De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel XVI wordt «en 46» vervangen door «, 46 en 48».
II
Na artikel XXIV wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XXIVa
De Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2025 als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «, met dien verstande dat de belasting wordt geheven over
een hoeveelheid van maximaal 300 kubieke meter per verbruiksperiode van twaalf maanden
per aansluiting. Bij een verbruiksperiode korter dan wel langer dan twaalf maanden
wordt de hoeveelheidsgrens, genoemd in de eerste volzin, naar evenredigheid verlaagd,
onderscheidenlijk verhoogd».
2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.
B
In artikel 17 vervalt het derde lid, onder vernummering van het vierde lid tot derde
lid.
D
Hoofdstuk III, afdeling 6, vervalt.
Toelichting
Dit jaar werden studenten en starters verrast door een stijgende rente op studieleningen.
Deze stijgende rente raakt de leenstelselstudenten het hardst. Zij hebben immers meer
moeten lenen tijdens hun studie. Daarom wensen de indieners de rente voor al deze
studenten vast te zetten op 0%. Ongeacht hoe lang de student onder het leenstelsel
studeerde. De regering wordt verzocht dit zo snel mogelijk in te voeren, in ieder
geval in 2025. En ook een regeling te treffen voor studenten die studeerden in 2024,
al dan niet met terugwerkende kracht.
Dit kost in 2028 circa € 0,5 miljard euro. Dit voorstel wordt gedekt via maatregelen
die genomen worden in het belastingplan. Ten eerste komt het heffingsplafond van 300 m3 op leidingwater te vervallen. Deze maatregel levert circa € 0,1 miljard op in 2028.
Daarnaast wordt de wet omzetbelasting gewijzigd en het verlaagd btw-tarief op sierteelt
afgeschaft. Deze maatregel levert € 0,4 miljard op in 2028.
Met de middelen die de maatregelen zoals voorgesteld met dit amendement opleveren,
roepen de indieners de regering op om deze maatregel nader uit te werken in de begroting
van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Wet Studiefinanciering
2000. Omdat vanwege uitvoeringstechnische redenen zeer waarschijnlijk niet voor het
cohort 2024 worden geregeld, verzoeken de indieners het kabinet om de rente in ieder
geval in 2025 vast te zetten op 0% en een regeling te treffen voor het cohort leenstelselstudenten
met een rente van 2,56% of 2,95%, bijvoorbeeld door rente met terugwerkende kracht
vast te stellen op 0%. De dekking van dit amendement vindt in een ander boekjaar plaatsvindt,
daarom volstaat een enkel amendement op het Belastingplan 2024 met verwijzing naar
de budgettaire reeks waar deze uit wordt gedekt en volgt hierbij geen separaat amendement
op de OCW begroting.
Budgettair
Dit amendement regelt dat het heffingsplafond van 300 kubieke meter per 2025 vervalt
in de belasting op leidingwater. Vanaf 1 januari 2025 wordt de belasting geheven over
het totale waterverbruik. In 2028 is de budgettaire opbrengst € 0,1 miljard euro.
Een belasting op milieugrondslag zou uit moeten gaan van het principe «de vervuiler
betaalt». De huidige vormgeving van de belasting op leidingwater zorgt er echter voor
dat grootverbruikers niet volledig betalen voor hun gebruik. Afnemers van leidingwater
betalen door het heffingsplafond geen leidingwaterbelasting over een verbruik van
boven de 300 kubieke meter per aansluiting per jaar. Dit amendement schaft het heffingsplafond
voor grootverbruikers af per 1 januari 2025. Hiermee wordt een prijsprikkel ingebouwd
voor grootverbruikers om zuiniger om te gaan met leidingwater.
Ook regelt dit amendement dat het verlaagde btw-tarief voor de sierteelt (nu 9%) wordt
afgeschaft. Dit verlaagde btw-tarief is recent geëvalueerd en daaruit bleek dat dit
een ondoelmatige fiscale regeling betreft. Dit levert in 2028 € 0,4 miljard euro op.
De indieners beogen de opbrengst van de met dit amendement voorgestelde maatregelen
aan te wenden voor het op 0% vastzetten van de rente op studieleningen, nader uit
te werken in de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
en de Wet Studiefinanciering 2000.
Paternotte
Kwint
Van der Laan
Alkaya
Van Weyenberg