De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel XXIII worden vóór onderdeel A vier onderdelen ingevoegd, luidende:
0A
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «, met dien verstande dat de belasting wordt geheven over
een hoeveelheid van maximaal 300 kubieke meter per verbruiksperiode van twaalf maanden
per aansluiting. Bij een verbruiksperiode korter dan wel langer dan twaalf maanden
wordt de hoeveelheidsgrens, genoemd in de eerste volzin, naar evenredigheid verlaagd,
onderscheidenlijk verhoogd».
2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.
1A
In artikel 17 vervalt het derde lid, onder vernummering van het vierde lid tot derde
lid.
3A
Hoofdstuk III, afdeling 6, vervalt.
Toelichting
Budgettair
Dit amendement regelt dat het heffingsplafond van 300 kubieke meter per jaar vervalt
in de belasting op leidingwater. Vanaf 1 januari 2024 datum wordt de belasting geheven
over het totale waterverbruik. In 2024 is de budgettaire opbrengst € 89 miljoen.
Artikelsgewijs
In hoofdstuk III van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) is de belasting op
leidingwater opgenomen. Binnen de belasting geldt momenteel een heffingsplafond: verbruik
boven de 300 kubieke meter leidingwater per jaar op een aansluiting is niet belast.
Dit amendement regelt dat het heffingsplafond in artikel 14, eerste lid, Wbm wordt
geschrapt. Hierdoor wordt het volledige verbruik per aansluiting belast en wordt de
belasting geheven over het totale jaarlijkse verbruik.
Met het vervallen van dit plafond komt ook het heffingsplafond bij een particuliere
installatie voor centrale watervoorziening, zoals bedoeld in artikel 14, derde lid,
Wbm, te vervallen. Bovendien worden de bepalingen in artikel 17, derde lid, Wbm en
artikel 18a Wbm overbodig. Daarom kunnen deze bepalingen komen te vervallen. Tot slot
wordt de teruggaafregeling uit artikel 21 Wbm afgeschaft. De reden hiervoor is dat
er geen sprake meer is van te veel betaalde belasting als leidingwater wordt geleverd
door verschillende leveranciers (al het verbruik wordt vanaf dat moment belast omdat
er geen heffingsplafond meer per aansluiting is).
De bestaande belasting op leidingwater is een belasting op milieugrondslag. De belasting
is bedoeld om het gebruik van leidingwater terug te dringen. Door het bestaande heffingsplafond
worden grootverbruikers van leidingwater momenteel echter niet volledig worden belast.
Dit amendement wil het heffingsplafond voor grootverbruikers afschaffen per 1 januari
2024. Hiermee wordt een prijsprikkel ingebouwd voor grootverbruikers om zuiniger om
te gaan met leidingwater.
Een belasting op milieugrondslag zou uit moeten gaan van het principe «de vervuiler
betaalt». De huidige vormgeving van de belasting op leidingwater zorgt er echter voor
dat grootverbruikers niet volledig betalen voor hun gebruik. Afnemers van leidingwater
betalen door het heffingsplafond geen leidingwaterbelasting over een verbruik van
boven de 300 kubieke meter per aansluiting per jaar. Dit houdt bijvoorbeeld in dat
een bedrijf dat een miljoen kubieke meter aan leidingwater verbruikt net zo veel belasting
op leidingwater betaalt als een huishouden dat 300 kubieke meter (3.000L) verbruikt.
De prikkel voor grootverbruikers om zuiniger om te gaan met leidingwater ontbreekt.
Indiener is om bovenstaande reden van mening dat het heffingsplafond op de belasting
op leidingwater zou moeten worden afgeschaft.
Dassen