36 418 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2024)

Nr. 22 AMENDEMENT VAN HET LID DASSEN

Ontvangen 12 oktober 2023

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Aan artikel XX worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

F

Artikel 72, eerste lid, onderdeel b, vervalt.

G

In artikel 81a wordt «37c, eerste lid, en 84a» vervangen door «en 37c, eerste lid,».

H

Hoofdstuk Xa vervalt.

II

Artikel XXI vervalt.

III

Na artikel XXXI wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XXXIA

In de Provinciewet vervalt met ingang van 1 januari 2026 in artikel 222, derde lid, onderdeel f, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel e door een punt.

Toelichting

Het huidige belastingstelsel kent vele fiscale regelingen die ondoelmatig en/of ondoeltreffend zijn. Deze aftrekposten, kortingen en vrijstellingen kosten jaarlijks tezamen ongeveer € 163 miljard. Het afschaffen van de fiscale regelingen kan het Nederlands belastingstelsel eenvoudiger en eerlijker maken.

Dit amendement regelt dat de oldtimerregeling komt te vervallen met ingang van 1 januari 2026. Op dit moment is artikel 72, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 – oftewel: de oldtimerregeling – ondoelmatig en ondoeltreffend. Het afschaffen van de oldtimerregeling zal er ook toe leiden dat het overgangsrecht komt te vervallen en artikel 222, derde lid, onderdeel f, Provinciewet.

De regeling is ondoelmatig en ondoeltreffend, omdat alle auto’s die ten minste 40 jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen nu onder de regeling vallen. De oldtimerregeling maakt het bezit van auto’s ouder dan 40 jaar daardoor relatief aantrekkelijk. Deze auto’s zijn daarbij ook vaak erg vervuilend. Zo maakt de oldtimerregeling dus geen onderscheid tussen mobiel erfgoed enerzijds of een «gewone» oude auto anderzijds.

Het kabinet heeft aangekondigd de oldtimerregeling per 2028 te versoberen naar auto’s die voor 1988 zijn gebouwd. Er wordt in de versobering van het kabinet echter geen onderscheid gemaakt naar wat mobiel erfgoed is en wat niet. Hierdoor blijft het een generieke vrijstelling voor alle motorrijtuigen van voor 1988. Daarnaast is deze maatregel onderdeel van de taakstelling belastingconstructies en fiscale regelingen. De volledige afschaffing van deze ondoelmatige regeling kan er toe leiden dat de inkomstenbelasting voor box 1 belastingplichten minder hoeft te stijgen. Indiener beoogt met dit amendement ervoor te zorgen dat het fiscaal voordeel van enkelen niet wordt afgewenteld op de gehele samenleving.

De kosten van de oldtimerregeling en de overgangsregeling zijn in de miljoenennota geschat op € 117 miljoen in 2024. Het vervallen van de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor oldtimers per 1 januari 2026 en het vervallen van de overgangsregeling voor oudere motorrijtuigen per 1 januari 2026 realiseert naar verwachting een budgettaire opbrengst van € 67 miljoen in 2026. Door het aflopen van de huidige overgangsregeling is de opbrengst in de opvolgende jaren € 66 miljoen in 2027 en structureel € 64 miljoen vanaf 2028. Door het vervallen van de vrijstelling en de overgangsregeling zal motorrijtuigenbelasting betaald moeten worden voor voertuigen die in het algemeen weinig gebruikt worden. De verwachting is daarom dat veel motorrijtuigen voor een deel van het jaar geschorst gaan worden of dat ze worden geëxporteerd of gesloopt. Dit gedragseffect wordt ingeschat op 50% en de opbrengst is in prijspeil 2026.

De opbrengsten wil indiener gebruiken om aan de taakstelling fiscale regelingen en belastingconstructies te voldoen. Hiermee wil indiener ervoor zorgen dat de inkomstenbelasting voor box 1 belastingplichtigen niet stijgt.

Dassen

Naar boven