36 418 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2024)

Nr. 110 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID OMTZIGT C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 107

Ontvangen 26 oktober 2023

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Na artikel XXVIII wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XXVIIIA

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In hoofdstuk VIII wordt na afdeling 5 een afdeling ingevoegd, luidende:

Afdeling 5a. Inzage in de belastingplichtige of inhoudingsplichtige betreffende gegevens

Artikel 66a

  • 1. De inspecteur verleent op verzoek van een belastingplichtige of inhoudingsplichtige inzage in de gegevens die betrekking hebben op degene die het verzoek doet.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld en kan worden bepaald in welke gevallen of ten aanzien van welke gegevens geen inzage hoeft te worden verleend.

  • 3. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 4. De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

B

Artikel 67, tweede lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. indien inzage wordt verleend zoals bedoeld in artikel 66a.

II

Aan artikel XLII wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het eerste lid treedt artikel XXVIIIA in werking met ingang van 31 december 2025 of op een bij koninklijk besluit te bepalen eerder tijdstip.

Toelichting

Dit amendement regelt een recht voor een belastingplichtige of inhoudingsplichtige om een verzoek om inzage in zijn fiscale dossier te doen. Daarbij is geregeld dat bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld. Daarbij valt te denken aan de wijze waarop inzage wordt verleend. Verder is de mogelijkheid opgenomen om bij algemene maatregel van bestuur te regelen in welke situaties een dergelijk verzoek (deels) kan worden geweigerd. Daarbij valt te denken aan de situatie dat een inzage in (bepaalde gegevens in) het fiscale dossier een handhavings- of opsporingsbelang zou frustreren. Voor een dergelijke algemene maatregel van bestuur regelt dit amendement een voorhangprocedure, zodat de beide kamers der Staten-Generaal daarop invloed kunnen uitoefenen. Verder regelt dit amendement dat een besluit op een verzoek om inzage een voor bezwaar vatbare beslissing is, zodat daartegen de bezwaar- en beroepsmogelijkheid openstaat. Tot slot is middels de aanpassing van artikel 67, tweede lid, onderdeel c, AWR geregeld dat de fiscale geheimhoudingsplicht niet geldt ten aanzien van het verlenen van inzage op grond van het voorgestelde inzagerecht en daarom geen belemmering vormt om dit inzagerecht te effectueren.

De FSV, het etnisch profileren en het «1043-project» hebben volgens ondergetekende duidelijk gemaakt dat er een grote behoefte is aan adequate rechtsbescherming van burgers en bedrijven tegen het handelen van de Belastingdienst. Het inzagerecht in het eigen fiscaal dossier is bijvoorbeeld van cruciaal belang voor belastingplichtigen om erachter te kunnen komen of de Belastingdienst een grondrecht heeft geschonden, zoals het verbod op discriminatie naar afkomst, geaardheid of geloofsovertuiging.1 Tot het fiscaal dossier van belastingplichtigen behoren onder andere belastingaanslagen, gespreksverslagen (van bijvoorbeeld een hoorgesprek), boekenonderzoeken, uitwisselingen van fiscale gegevens met andere landen of instanties en gegevens die zijn opgeslagen in IT-systemen voor fraudeopsporing/risico-signalering.

De voorgestelde bezwaar- en beroepsmogelijkheid waarborgt dat het voorgestelde recht op inzage het eigen fiscaal dossier in de praktijk geen dode mus is. Voorts wordt door het amendement de toetsing mogelijk van de beslissing op het inzageverzoek aan de beginselen van behoorlijk bestuur door de fiscale bestuursrechter.

Inwerkingtreding

Het voorgestelde recht op inzage in het volledige fiscale dossier en de bezwaar- en beroepsmogelijkheid tegen een beslissing op een verzoek om inzage treedt in werking met ingang van met ingang van 31 december 2025 of op een bij koninklijk besluit te bepalen eerder tijdstip. Dat betekent concreet dat belastingplichtigen bezwaar- en beroep kunnen instellen tegen een door de Minister van Financiën op of na de datum van inwerkingtreding genomen beslissing op een inzageverzoek.

Omtzigt Grinwis Inge van Dijk Erkens


X Noot
1

Vgl. het arrest van de Hoge Raad van 21 december 2021, ECLI:NL:2021:1748.

Naar boven