36 410 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2024

H BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 mei 2024

De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) heeft op 14 maart jl. zijn nieuwe werkagenda (2024–2028) vastgesteld en op 18 april aangeboden aan VWS. Met genoegen bied ik u deze werkagenda aan, samen met de externe evaluatie en zelfevaluatie die afgelopen jaar hebben plaatsgevonden over de periode 2023–2019.

Werkagenda 2024–2028

De RVS heeft een uitdagend en veelzijdig werkprogramma opgesteld dat doorbouwt op de eerdere werkagenda. Ik complimenteer de Raad met de afwisseling in gekozen onderwerpen. En ook met de keuze van thema’s die nog verder kunnen worden verdiept.

De door de RVS benoemde onderwerpen, «opgaves» zoals de RVS zelf stelt, sluiten goed aan bij actuele maatschappelijke ontwikkelingen op het terrein van volksgezondheid en zorg: omgaan met schaarste, inzetten op een gezondere samenleving en het gebruiken van de kracht van sociale bindingen. Daarbij is van belang dat de RVS-adviezen niet alleen VWS maar alle partijen die werken aan een betere (volks)gezondheid en zorg, kunnen helpen bij het adresseren en helpen oplossen van complexe vraagstukken.

De Raad heeft in zijn nieuwe werkagenda 3 opgaven centraal gesteld, binnen ieder van deze opgaven worden de komende jaren een aantal adviesonderwerpen opgepakt. De 3 opgaven zijn:

  • 1. Onbegrensd zorgen? Omgaan met grenzen aan zorgen en verbeteren.

    • De RVS richt zich op vraagstukken waarbij het gesprek over grenzen aan zorgen en verbeteren beladen of ingewikkeld is. Bijvoorbeeld in de ouderenzorg en in de eerstelijnszorg, waar het besef breed is doorgedrongen dat transformatie noodzakelijk is, maar het realiseren van die transformatie complex is.

    • Tegelijkertijd wil de RVS scherpte toevoegen aan het debat over grenzen aan zorgen en verbeteren, zowel politiek als maatschappelijk. Door bijvoorbeeld kritisch te kijken naar de voortdurende oprekking van het ziektebegrip en de wijze waarop beloftevolle medische wetenschappelijke innovaties gestuurd worden. En te kijken naar de manier waarop we bepalen wat goede kwaliteit van zorg en ondersteuning is: is alles wat technisch mogelijk is ook wenselijk?

  • 2. Iedereen gezonder? Breed investeren in volksgezondheid.

    • De RVS wil inzichtelijk maken waarom investeren in volksgezondheid zo belangrijk is voor publieke doelen en hoe brede investeringen in de volksgezondheid vorm kunnen krijgen in de praktijk. Bijvoorbeeld als het gaat om de relatie tussen volksgezondheid en andere publieke domeinen zoals onderwijs, veiligheid, voedselproductie, sport en cultuur, klimaat en sociale zekerheid. Door gezondheid niet alleen als doel, maar ook als basis voor een gezonde samenleving te positioneren, kunnen we ons denken over de wisselwerking tussen volksgezondheid en samenleving verbreden.

    • De RVS wil bijdragen aan vernieuwing in de wijze waarop op brede volksgezondheid wordt gestuurd. Bijvoorbeeld door verdiepend te adviseren over hoe gezondheidsdoelen kunnen bijdragen aan volksgezondheid en het verkleinen van gezondheidsverschillen. Daarnaast wil de RVS stilstaan bij groepen mensen voor wie een betere gezondheid verre van vanzelfsprekend is omdat zij door omstandigheden geen vanzelfsprekende toegang tot zorg hebben of te maken hebben met uitsluiting en discriminatie.

  • 3. Goed (samen)leven? Versterken van maatschappelijke binding.

    • De RVS wil inzichten aandragen over wat er nodig is om maatschappelijke bindingen te versterken en ervoor te zorgen dat iedereen mee kan doen.

    • Dat doet de RVS enerzijds door aandacht te hebben voor het onbehagen van burgers over de toekomst van zorg en ondersteuning. Hoe ontstaat beeldvorming hierover? Voelen burgers voldoende invloed en eigenaarschap? Anderzijds wil de RVS ingaan op hoe verbindende en overbruggende gemeenschappen kunnen bijdragen aan volksgezondheid en welzijn.

Binnen de werkagenda houdt de Raad ruimte om in te spelen op acute vraagstukken. Daarnaast wordt over twee jaar de Werkagenda herijkt opdat mogelijk nieuwe, op dat moment, actuele vraagstukken aan de werkagenda kunnen worden toegevoegd.

Evaluatie 2019–2023

De RVS heeft voor de periode 2019–2023 zijn wettelijke evaluatie uitgevoerd. Deze bestaat uit een zelfevaluatie gecombineerd met een evaluatie door een externe evaluatiecommissie.

Allereerst wil ik de Raad complimenteren met de uitgebreide evaluaties en de positieve uitkomsten waarbij ook heldere aanbevelingen zijn geformuleerd.

  • De externe evaluatie van de RVS is overwegend positief. De RVS wordt gezien als een gezaghebbend orgaan dat met zijn advisering belangrijke thema’s agendeert, discussies op gang brengt of openbreekt en veranderbewegingen start of versterkt.

  • Om de impact en doorwerking van adviesproducten verder te vergroten, raadt de commissie RVS aan om op verschillende vlakken gerichtere keuzes te maken. Dit is samengevat in zes aanbevelingen.

    • 1. Wees duidelijker over de identiteit en kernfunctie van de RVS en handel daarnaar.

    • 2. Maak scherpe keuzes ten aanzien van het aantal en type adviesproducten en investeer gericht in de doorwerking ervan.

    • 3. Behoud de nadruk op de «&» en zet daarbij waar wenselijk in op samenwerking met planbureaus, kennisinstituten en andere adviesraden.

    • 4. Laat duidelijk zien welke overwegingen ten grondslag liggen aan de voorgestelde oplossingsrichtingen.

    • 5. Zet in op verdere versteviging van de relaties met relevante beleidsdepartementen, het parlement, decentrale overheden en veldpartijen.

    • 6. Blijf investeren in wederkerige en productieve relaties met het Ministerie van VWS als moederdepartement op alle niveaus, met inachtneming van de onafhankelijke positie van de RVS.

Een aantal van bovenstaande aanbevelingen gaan verder op de lijn van aanbevelingen uit de vorige evaluatie en/of komen ook terug in de zelfevaluatie. Aan sommige aanbevelingen wordt door de RVS ook al daadwerkelijk invulling gegeven; zo worden er bijvoorbeeld in de nieuwe werkagenda scherpere keuzes gemaakt ten aanzien van het aantal adviesproducten en doorwerking hiervan. Het is van belang doorlopend te werken aan de interactie tussen de Raad en het Ministerie van VWS. Hier is ook de afgelopen jaren door beide partijen in geïnvesteerd. Door duidelijk aan te geven welke overwegingen ten grondslag liggen aan voorgestelde oplossingsrichtingen wordt de acceptatie en implementatie van mogelijke oplossingen verbeterd. Ook werkt VWS graag samen met RVS aan keuzes die gemaakt moeten worden t.a.v. complexe vraagstukken in de beleidspraktijk bij VWS.

Ik dank de RVS voor de gedegen analyses en de reflecties bij de evaluatie en wens de RVS veel succes bij de uitvoering van de nieuwe werkagenda.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder

Naar boven