De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 2 Curatieve Zorg wordt het verplichtingenbedrag verhoogd met € 27.000 (x € 1.000) en wordt het uitgavenbedrag verhoogd met € 12.000 (x € 1.000).
II
In artikel 11 Nog onverdeeld worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 27.000 (x € 1.000).
Toelichting
Dit amendement verhoogt het verplichtingenbedrag in artikel 2 (Curatieve Zorg) met
€ 27 miljoen en het uitgavenbedrag met € 12 miljoen in 2024. De overige € 15 miljoen
is bestemd voor 2025. Dit geld wordt benut voor een pilot waarmee gespecialiseerde
post-COVID poliklinieken in enkele Nederlandse ziekenhuizen kunnen worden geopend
waarin wetenschappelijk onderzoek en behandeling elkaar versterken. Binnen deze poliklinieken
wordt expertise opgebouwd voor de behandelpraktijk door grootschalig behandelonderzoek
te doen, ook met speciale aandacht voor kinderen met post-COVID. Deze expertise wordt
vervolgens gedissemineerd naar de 1e en 2e lijn. Patiëntenzorg wordt bekostigd vanuit de Zorgverzekeringswet, binnen de daarvoor
geldende Diagnose Behandelcombinaties (DBC’s). Met dit amendement wordt voor twee
jaar geld vrijgemaakt, daarna kunnen deze klinieken volledig gefinancierd worden vanuit
de reguliere financieringsmethodiek. Deze klinieken kunnen ook een startsein zijn
om patiënten met andere post-infectueuze aandoeningen beter te behandelen. Met dit
amendement wordt invulling gegeven aan de breed ondersteunde motie (Kamerstukken II
2023/24, 25 295, nr. 2127) om post-COVID klinieken op te richten.
Post-COVID is een ziekte die het leven van veel volwassenen en kinderen volledig ontregelt.
Behandeling van post-COVID vraagt veel tijd, aandacht en expertise van artsen. Zorg
voor post-COVID patiënten is belegd bij diverse specialismen waardoor kennis en ervaringen
gefragmenteerd zijn, zorg onvoldoende gecoördineerd wordt en er amper behandelexpertise
wordt opgebouwd. Er ontbreekt op dit moment een evidence-based behandeling voor mensen
met ernstige post-covid klachten, maar we hebben wél de beschikking over practice-based
kennis ten aanzien van het behandelen van de symptomen, waarmee kwaliteit van leven
kan worden verbeterd. Deze kennis wordt nu onvoldoende benut, wat leidt tot restschade
bij patiënten en waardoor de kans op volledige participatie aan de maatschappij steeds
kleiner wordt. Wachten op evidence-based zorg duurt te lang. Het is essentieel dat
wetenschappelijk onderzoek, diagnose en behandeling van post-COVID op één plek worden
gebundeld. Door het opzetten van een infrastructuur van gespecialiseerde poliklinieken
wordt niet alleen het ontwikkelen van expertise en samenwerking tussen medische professionals
beter gefaciliteerd en wordt er versneld op kennis en behandeling, maar wordt er vooral
ook weer perspectief geboden aan de mensen met ernstige post-COVID klachten. De poliklinieken
kunnen een belangrijke aanvulling zijn op de bestaande plannen voor het Expertisenetwerk
post-COVID.
De dekking voor deze extra middelen wordt gevonden op artikel 11 (Nog onverdeeld).
Uit de beantwoording van de feitelijke vragen over de Wijzigingen van de VWS begroting
2023, samenhangende met Miljoenennota, blijkt «dat een groot deel van de resterende
middelen op artikel 11 daarmee niet meer benodigd en dus vrij besteedbaar is».1 Dit gaat grotendeels om middelen die al voor post-COVID bestemd waren. De indieners
willen er met dit amendement voor zorgen dat deze middelen via de eindejaarsmarge
in 2024 beschikbaar blijven voor mensen met post-COVID klachten. Met dit amendement
worden daarom taakstellend het verplichtingen- en uitgavenbedrag in artikel 11 verlaagd
met € 27 miljoen. Die taakstelling kan via de eindejaarsmarge bij een eerstvolgende
budgettaire nota worden ingevuld. Daarmee leidt dit amendement niet tot ongedekte
extra uitgaven.
Bushoff Bikker Dijk Kostic Krul Dassen Diederik van Dijk