Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 april 2024
Afgelopen jaar was er veel maatschappelijke en politieke aandacht voor de rol van
private equity-investeerders in de zorg, onder andere door een aantal incidenten bij
commerciële ketens in de huisartsenzorg. In een aantal debatten met uw Kamer over
de zorg is daar aandacht aan besteed en zijn verschillende moties ingediend en aangenomen1.
Naar aanleiding van deze moties heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport (VWS) een onderzoek laten uitvoeren naar verschillende aspecten van private
equity in de zorg. Het doel van het onderzoek, dat door EY is uitgevoerd, was een
objectief beeld te krijgen van de gevolgen van private equity-financiering op de zorg.
Bijgaand treft u het EY-rapport «Private equity in de zorg» aan.
EY is gevraagd twee deelaspecten te onderzoeken:
-
1) de huidige omvang van private equity-financiering in de verschillende sectoren van
de zorg (Zvw en Wlz), en
-
2) de effecten van private equity-financiering op de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid
van zorg.
Uit het onderzoek van EY is gebleken dat er in totaal 35 private equity-partijen actief
zijn in zorginstellingen die direct of indirect zorg leveren die valt onder de Zorgverzekeringswet
en/of de Wet langdurige zorg. Het aantal partijen is het grootst in de mondzorg (11 actieve
partijen), gevolgd door de medisch specialistische zorg (8 partijen) en de VVT-sector
(7 partijen). De huidige omvang van private equity in termen van het aandeel in de
wettelijke geldstromen uit hoofde van de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige
zorg verschilt per sector.
Uit het onderzoek blijken tevens geen aantoonbare verschillen (op basis van de beschikbare
data) tussen zorginstellingen met PE-participatie en die zonder PE-participatie wat
betreft de publieke belangen kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid.
Ik beraad mij op de uitkomsten van dit onderzoek, mede in relatie tot de door uw Kamer
aangenomen moties en zal uw Kamer in het tweede kwartaal van 2024 een inhoudelijke
reactie op dit rapport toesturen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder