36 410 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2024

Nr. 138 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VOOR MEDISCHE ZORG EN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 maart 2024

De vaste Kamercommissie voor VWS heeft ons verzocht een brief aan uw Kamer te doen toekomen met de planning voor het jaar 2024 (2024Z01791). De commissie heeft hierbij verzocht een overzicht te verstrekken van de beleidsbrieven die wij voornemens zijn in 2024 aan uw Kamer te sturen en wetgeving die naar verwachting bij uw Kamer wordt ingediend. Tevens ontvangt uw commissie graag een overzicht van de rapporten en adviezen die reeds aan de Kamer zijn aangeboden, maar waarvan de kabinetsreactie op een later moment aan de Kamer wordt aangeboden dan wel aan een volgend kabinet wordt overgelaten.

In bijlage 1 vindt u een tabel met daarin per beleidsterrein de te verwachten beleidsbrieven, inclusief het overzicht van de door u nog te ontvangen kabinetsreacties. In bijlage 2 vindt u een overzicht van bij uw Kamer in te dienen wetsvoorstellen.

Vanwege de demissionaire status van het huidige kabinet kunnen wij in beperkte mate voorzien welke beleidsbrieven in 2024 aan uw Kamer zullen worden gezonden en welke wetsvoorstellen bij uw Kamer zullen worden ingediend. Daarnaast leert de ervaring dat op het brede terrein van volksgezondheid, welzijn en sport zich tal van actuele ontwikkelingen kunnen voordoen die ook om een reactie vragen. Het kan zijn dat deze ontwikkelingen van invloed zijn op de timing van reeds aangekondigde stukken.

Met betrekking tot het wetgevingsoverzicht willen wij daarnaast graag de kanttekening plaatsen dat veel van de wetgeving in dit overzicht komende tijd uitgewerkt wordt. Na deze uitwerking moet vervolgens een aantal stappen worden gezet, waaronder advisering door de Afdeling Advisering van de Raad van State, voordat wetgeving bij de Tweede Kamer aanhangig kan worden gemaakt. Dit betekent dat de planning van aanbieden van deze wetgeving aan de Kamer nog kan wijzigen. De aanduiding van de kwartalen is, zeker naarmate dit verder in de tijd ligt, dan ook indicatief. Ook kan het voorkomen dat er uiteindelijk voor wordt

gekozen de genoemde wetsvoorstellen niet of pas later bij de Tweede Kamer aanhangig te maken. Tot slot is het mogelijk dat wetgeving bij de Tweede Kamer aanhangig zal worden gemaakt die niet op bijgaand overzicht is opgenomen vanwege ontwikkelingen die nu nog niet te voorzien zijn.

Graag willen wij benadrukken dat de planning om de hierboven genoemde redenen een indicatief karakter heeft.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder

De Minister voor Medische Zorg, P.A. Dijkstra

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

Naar boven