Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36410-XIV nr. M |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36410-XIV nr. M |
Vastgesteld 22 juli 2024
De Eerste Kamer beziet ieder half jaar in hoeverre de toezeggingen die door de verschillende bewindspersonen aan de Kamer zijn gedaan reeds zijn nagekomen. Dit zogenoemde halfjaarlijks rappel zal naar verwachting in september aanstaande worden gedaan. De commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft besloten om, vooruitlopend op dit rappel, aandacht te vragen voor de nakoming van toezegging T03843, gedaan op 12 maart 2024 door de toenmalig Minister voor Natuur en Stikstof.
Naar aanleiding hiervan is op 3 juli 2024 een brief gestuurd aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.
De Minister heeft op 16 juli 2024 gereageerd.
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit2 brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Den Haag, 3 juli 2024
De Eerste Kamer beziet ieder half jaar in hoeverre de toezeggingen die door de verschillende bewindspersonen aan deze Kamer zijn gedaan reeds zijn nagekomen. Dit zogenoemde halfjaarlijks rappel zal naar verwachting in september aanstaande worden gedaan.
De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) zien aanleiding om vooruitlopend op voornoemd rappel nu reeds aandacht te vragen voor de nakoming van toezegging T03843 die door de toenmalig Minister voor Natuur en Stikstof is gedaan op 12 maart 2024.
Deze toezegging – met als deadline 1 juli 2024 – luidt als volgt:
«De Minister voor Natuur en Stikstof zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Visseren-Hamakers (PvdD), toe voor de zomer dit jaar met de Kamer te delen op welke wijze wordt beoogd nadere invulling te geven aan de open norm voor het houden van dieren (artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren), meer in het bijzonder over de bescherming van vee dat buiten worden gehouden.»
Graag vernemen de leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zo spoedig mogelijk – en bij voorkeur vóór het zomerreces – wat de stand van zaken is met betrekking tot de nakoming van voornoemde toezegging.
De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G.J. Oplaat
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juli 2024
Met deze brief informeer ik de Kamer over de voortgang op de toezegging met betrekking tot de nadere invulling van artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren (Kamerstuk 36.410 XIV), en beantwoord ik een vraag over hoe het kabinet erop toeziet dat nieuwe veehouderijbedrijven voldoen aan de Wet dieren.
Invulling art. 1.6 Besluit houders van dieren
In Nederland moeten dierhouders hun dieren die niet in een gebouw worden gehouden beschermen tegen roofdieren (art. 1.6, lid 3, van het Besluit houders van dieren (hierna: Bhvd)). Het is momenteel niet duidelijk wat dit precies betekent met het oog op bescherming tegen de wolf. Ik wil zorgen voor duidelijkheid voor de veehouders zodat zij weten waar zij aan toe zijn. Het is belangrijk dat een dierhouder voorafgaand aan het investeren in beschermingsmaatregelen zeker weet dat deze voldoen aan de norm. Ik kies daarom voor invulling van de open norm via een beleidsregel met een ruime overgangsfase. Daarbij zal ik rekening houden met het feit dat de wolf zich relatief recent in Nederland heeft gevestigd. In deze overgangsfase krijgen dierhouders de tijd om, op basis van de beleidsregel, de voor hen passende maatregelen te treffen. Ook wordt ingezet op informatievoorziening over de mogelijke maatregelen die zij kunnen nemen en de financiële steun waarvoor zij daarbij in aanmerking kunnen komen.
Ik voel mee met dierhouders die hun dieren bedreigd zien door de komst van de wolf. Omdat de wolf lange tijd afwezig was in Nederland, hebben veel dierhouders nog geen ervaring met het nemen van wolfwerende maatregelen. Deze maatregelen zijn bovendien kostbaar en het plaatsen en onderhouden van afrasteringen is arbeidsintensief, en in bepaalde landschappen praktisch slecht toepasbaar. Een groot deel van de provincies stelt subsidies hiervoor beschikbaar, maar de beschikbare budgetten en voorwaarden verschillen onderling. Bovendien kan het nemen van wolfwerende maatregelen botsen met gemeentelijke en provinciale voorschriften over het gebruik van de fysieke leefomgeving. Een integrale aanpak is dus essentieel in dit traject. Hierbij kan geleerd worden van ervaringen in onze buurlanden, zoals België (zie ook de reactie op de zienswijze van de Raad voor Dieraangelegenheden (RDA) «Samenleven met de wolf», die op 24 mei 2024 naar de Tweede Kamer verzonden is).3
Om te komen tot een praktisch toepasbare en overkoepelende invulling van de open norm, betrek ik toezichthouders, provincies, sectorvertegenwoordigers en andere stakeholders. Om te komen tot de beleidsregel dienen verschillende zaken nog nader uitgezocht te worden. Zo dient – in overleg met wetenschappers en experts – duidelijkheid verkregen te worden over de gebieden waarin de risico’s op een aanval van de wolf het grootst zijn, alsook voor welke diersoorten welke wolfwerende maatregelen passend zijn en in hoeverre de maatregelen niet strijdig zijn met de verboden ter bescherming van wilde dieren zoals de wolf (Habitatrichtlijn).
Toezicht veehouderijbedrijven
Tijdens de voortzetting behandeling Pakket Belastingplan 2024 op 12 december 2023 heeft het Kamerlid Visseren-Hamakers (PvdD) bij het bespreken van de herinvesteringsregeling (HIR) gesproken over mogelijke risico’s bij dit voorstel. In dat kader is de vraag gesteld hoe het kabinet erop toeziet dat nieuwe veehouderijbedrijven voldoen aan de Wet dieren.
De Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst heeft tijdens dit debat aangegeven dat hij deze vraag zou doorgeleiden aan de Minister van LNV (inmiddels LVVN). Helaas is deze doorgeleiding niet goed verlopen en heeft het antwoord op deze vraag veel te lang op zich laten wachten, waarvoor excuses. Het antwoord is dat de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) toezicht houdt op bedrijfsmatige houders van dieren.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Samenstelling: Oplaat (BBB) (voorzitter), Kemperman (BBB), Jaspers (BBB), Van Knapen (BBB), Kluit (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Fiers (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA) (ondervoorzitter), Van Ballekom (VVD), Meijer (VVD), Klip-Martin (VVD), Rietkerk (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Van Meenen (D66), Van Kesteren (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), De Vries (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36410-XIV-M.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.