Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36410-XIV nr. 99 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36410-XIV nr. 99 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2024
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de motie Grinwis c.s. inzake de aantrekkelijkheid van deze regelingen voor verouderde agrarische bedrijven (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 61) en over (de doorwerking hiervan in) de Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging veehouderijlocaties (MGB). Ik zal daarbij ingaan op de opgaven en dilemma’s bij het vormgeven van toekomstige regelingen voor bedrijfsbeëindigingen.
Opgaven en dilemma’s
Nederland staat voor forse opgaven om doelen voor onder meer stikstof, water, klimaat, natuur en biodiversiteit te realiseren in het landelijk gebied en daarmee te voldoen aan Europese verplichtingen. Met vrijwillige stoppersregelingen zoals de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties voor stikstofreductie (Lbv) en de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting (Lbv-plus) worden belangrijke stappen gezet om de stikstofdepositie op natuurgebieden te verminderen. Hiermee creëren we ruimte voor het herstel van onze natuur en voor boeren die door willen met hun bedrijf.
Het inbedden van het ondersteunen van stoppende én blijvende boeren in een bredere gebiedsgerichte aanpak is daarnaast belangrijk. Niet alleen rond stikstofgevoelige natuur, maar ook in andere gebieden met prioritaire milieu- en natuuropgaven. Daarmee is ook duidelijk dat het belangrijk is om niet alleen boeren die willen stoppen, maar met name ook ondernemers die willen blijven, perspectief te bieden en te ondersteunen wanneer zij hun bedrijfsvoering willen aanpassen in het licht van de te realiseren gebiedsopgaven. Extensiveren kan dan een belangrijke route zijn, waarbij ondernemers die hun productiecapaciteit niet volledig maar gedeeltelijk zouden willen beëindigen ook ondersteund zouden moeten kunnen worden. Naast gedeeltelijk beëindiging, wat in de huidige regelingen nog niet mogelijk is, constateren we dat de huidige landelijke regelingen – met een eenvoudige, forfaitaire wijze van vergoeden – niet alle ondernemers past. Met name ondernemers met een sterk van gangbaar afwijkende bedrijfssituatie kunnen behoefte hebben aan maatwerk. De motie Grinwis c.s. vraagt aandacht voor een voorbeeld hiervan.
Maatregel gebiedsgerichte beëidinging veehouderijlocaties (MGB)
De MGB is een regeling ter ondersteuning van de provinciale gebiedsgerichte aanpak. Zoals aan uw Kamer gemeld1 betreft de MGB de invulling van de eerder voorgenomen 2e tranche van de Maatregel gerichte aankoop. De MGB betreft een specifieke uitkering aan provincies voor provinciale financiële instrumenten gericht op het op vrijwillige basis geheel óf gedeeltelijk laten beëindigen van veehouderijlocaties. Gedeeltelijk sluiten kan bijvoorbeeld betrekking hebben op een ondernemer die twee diercategorieën houdt en daarvan één tak wil beëindigen. Veehouderijlocaties komen voor deelname in aanmerking voor zover deze in de gebieden zijn gelegen die prioritair zijn in de PPLG’s, gebieden die door provincies op basis van een provinciale prioritering in hun eigen instrumenten nader kunnen worden begrensd. Daarbij moeten deelnemende bedrijven een ammoniakemissie veroorzaken boven een landelijke drempelwaarde. Deze drempelwaarde bedraagt voor melkvee- en rundveebedrijven 250 kg NH3per jaar en voor veehouderijen waar andere diercategorieën worden gehouden (zoals varkens, pluimvee, vleeskalveren, geiten, konijnen en eenden) 750 kg NH3 kg per jaar. Deze drempelwaarden zijn zodanig gekozen dat bedrijfslocaties met een relatieve lage ammoniakuitstoot niet voor deelname in aanmerking komen. Door toepassing van dit criterium wordt voorkomen dat overheidsmiddelen worden aangewend voor het beëindigen van kleine en meer extensieve bedrijven, wat vanuit het oogpunt van stikstofreductie niet als doelmatig wordt gezien.
De MGB wordt gefinancierd met ca. € 150 mln budget dat reeds op de begroting van LNV beschikbaar is. Minus uitvoeringskosten wordt dit budget via een in de regeling opgenomen verdeelsleutel op verzoek van de provincies aan hen beschikbaar gesteld. Provincies kunnen daar eigen middelen aan toevoegen, waaronder aan provincies in het kader van het NPLG verstrekte middelen, uit de door de Tweede en Eerste Kamer goedgekeurde begroting van LNV.
Omdat bij de MGB sprake is van staatssteun, moet deze regeling voor goedkeuring aan de Europese Commissie worden voorgelegd. Op grond van de MGB en gebruikmakend van een door de provincies op te stellen modelregeling, kunnen provincies, na afronding van de notificatie voor een periode van 3 jaar na inwerkingtreding van de MGB, eigen provinciale financiële instrumenten openstellen. Deze hoeven – zolang deze instrumenten in overeenstemming zijn met de MGB – niet meer afzonderlijk voor notificatie aan de Europese Commissie voorgelegd te worden.
Maatwerk voor agrarische ondernemers
De eerdergenoemde motie Grinwis c.s. roept op om de MGB relatief aantrekkelijker te maken voor verouderde agrarische bedrijven dan de Lbv en de Lbv-plus. Er zijn signalen vanuit de provincies en zaakbegeleiders bekend dat voor bedrijven dicht bij stikstofgevoelige natuurgebieden – die vanwege hun ligging al langere tijd geen financiering hebben kunnen krijgen voor volledige stalvernieuwing, maar wel in de gelegenheid zijn geweest deze oude stallen van binnen te moderniseren – de forfaitaire vergoedingssystematiek van de Lbv en Lbv-plus soms minder oplevert dan de taxatiewaarde van de stal. Voor deze veehouderijlocaties kan de MGB een aantrekkelijker alternatief zijn wanneer de regeling met vergoedingen op basis van taxaties wordt opengesteld, omdat hiermee een 100% marktconforme vergoeding op basis van een bedrijfsspecifieke taxatie mogelijk is.
De MGB wordt daarom zodanig vormgegeven dat boeren in verschillende situaties geholpen kunnen worden bij een keuze om het bedrijf af te schalen of te beëndigen. De middelen van de MGB kunnen worden aangewend voor vergoedingen aan veehouders voor zover deze betrekking hebben op het laten vervallen van productierechten, sloopkosten, het waardeverlies van de productiecapaciteit (dierenverblijven, mest- en voeropslagen) en voor gemaakte advieskosten. In het geval er geen sprake is van sloop maar van hergebruik voor een andere functie, kan de eventuele waardevermindering van dit onroerend goed als gevolg van de daarbij behorende functiewijziging worden vergoed. De vergoedingen betreffen marktconforme vergoedingen op basis van bedrijfsspecifieke taxaties. De argumentatie voor gebruik van taxaties is dat hiermee maatwerk en de beste en meest actuele waardebepaling kan worden gemaakt op elk moment in de tijd gedurende de 3-jarige looptijd van de regeling.
Aansluiten bij de gebiedsgerichte aanpak in het kader van het NPLG
De MGB is bedoeld om provincies te ondersteunen bij de gebiedsgerichte aanpak. Het met overheidsmiddelen op vrijwillige basis geheel of gedeeltelijk doen beëindigen van veehouderijen en afspraken maken over minder intensief landgebruik, zijn belangrijke routes voor het gebiedsgericht kunnen realiseren van de opgaven. Om beweging te krijgen in de gebiedsprocessen is het van belang om ondernemers die vrijwillig (gedeeltelijk) willen stoppen daarbij te ondersteunen.
Naast de MGB kunnen provincies besluiten om grond van stoppende ondernemers op vrijwillige basis aan te kopen via de Nationale Grondbank of gebruik maken van eigen provinciale grondbanken. Hiermee kunnen provincies blijvende boeren helpen de omschakeling te maken naar een duurzame, vaak minder intensieve en meer natuurinclusieve vorm van bedrijfsvoering en daarbij de agrarische bedrijfsstructuur te versterken via het vergroten van de huiskavels waarmee meer beweiding mogelijk is. Aandachtspunt daarbij is om in het kader van de gebiedsgerichte aanpak te bezien welke maatregelen er nodig zijn en genomen kunnen worden om afwentelingsrisico’s op uitspoelingsgevoelige gronden als gevolg van bedrijfsbeeindiging en verandering van landgebruik te voorkomen.
Belang MGB in relatie tot landelijke beëindigingsregelingen
Gegeven de forse opgaven waarvoor we staan is het nodig om de komende jaren naast de landelijke beëindigingsregelingen en andere landelijke regelingen voor extensiveren, innoveren, verplaatsen en omschakelen ook het spoor van de provinciale plannen en gebiedsgerichte instrumenten in te zetten. De MGB is een van de instrumenten op basis waarvan provincies eigen gebiedsgerichte regelingen kunnen inzetten in aanvulling op de landelijke regelingen.
De meerwaarde van de MGB t.o.v. van de Lbv en Lbv-plus zit in de bredere openstelling voor veehouderijlocaties en de andere manier van waarderen zoals hierboven genoemd. Hierdoor wordt niet alleen een groter aantal boeren financiële hulp en ondersteuning geboden bij een behoefte om met het bedrijf te stoppen, maar wordt ook de mogelijkheid geboden voor boeren om met een deel van het bedrijf te stoppen, waardoor meer maatwerk mogelijk is. Ook de brede openstelling voor alle veehouderijsectoren, de lange openstellingstermijn van 3 jaar en inbedding in de provinciale gebiedsprocessen geeft de MGB meerwaarde ten opzichte van de Lbv en Lbv-plus. De MGB geeft daarmee gehoor aan de behoeftes in het landelijk gebied en bij de provincies.
Slot
Voor provincies is het van belang dat de openstelling van de MGB spoedig plaatsvindt. Het is daarom mijn inzet om zo snel mogelijk de notificatie bij de Europese Commissie te starten, zodat publicatie en daarmee openstelling voor provincies rond de zomer mogelijk is. De uiteindelijke vormgeving en het moment van inwerkingtreding van de regeling is afhankelijk van het notificatieproces met de Europese Commissie in het kader van staatssteun. Uw Kamer wordt hier uiteraard nader over geïnformeerd.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden met betrekking tot de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2024 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 36 410 XIV, nr. 19).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36410-XIV-99.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.