36 410 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2024

Nr. 80 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 oktober 2023

Tijdens de begrotingsbehandeling van EZK van 12 oktober jl. (Handelingen 2023/24, nr. 12) is door het lid van der Graaf van de ChristenUnie (Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 66) een motie ingediend. Deze motie verzoekt de regering om van de OESO-richtlijnen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s) de norm te maken in het beleid voor Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeverschap en Inkopen (MVOI) van de Nederlandse overheid en het hele MVOI-beleid in lijn te brengen met de OESO-richtlijnen. Tijdens het debat heeft het lid van der Graaf haar motie op mijn verzoek aangehouden omdat het verzoek raakt aan de beleidsverantwoordelijkheid van collega bewindspersonen van I&W, BZK en BHOS en vanwege het MVOI-beleid in den brede ook aan de collega bewindspersonen van SZW, OCW en LNV. Zoals toegezegd aan het lid van der Graaf heb ik deze week contact gehad met mijn collega’s om een appreciatie te kunnen geven op deze motie.

De afgelopen tijd zijn reeds stappen gezet om het MVOI-beleid in lijn te brengen met de OESO-richtlijnen (en de UNGP’s). Zo zijn de Internationale Sociale Voorwaarden (ISV), één van de zes thema’s van MVOI, onderdeel gemaakt van het Rijksbrede inkoopbeleid.1 De OESO-Richtlijnen (en de UNGP’s) vormen de kern van ISV. Het huidige ISV-beleidskader voor Rijksinkoop verplicht opdrachtnemers van zogenoemde «risicocategorieën» om gepaste zorgvuldigheid toe te passen conform OESO-richtlijnen. In vervolg hierop is het kabinet nog bezig met het verkennen hoe MVOI nog verder in lijn kan worden gebracht met de OESO-richtlijnen en de UNGP’s2. Dit vraagt om veel afstemming en besluitvorming, gezien elk departement nu MVI anders heeft ingeregeld. Daarom is het nu nog te vroeg toe te zeggen dat MVOI-beleid volledig in lijn kan worden gebracht met de OESO-richtlijnen en moet ik de motie zoals deze is ingediend bij de begrotingsbehandeling van EZK ontraden.

Wel kan ik uw Kamer namens mijn collega-bewindspersonen van I&W, BZK en BHOS toezeggen dat de uitkomst van de verkenning wordt meegenomen in de toegezegde kabinetsreactie op de tien voorstellen van CU voor een duurzamer en socialer inkoopbeleid.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Kamerstuk 26 485, nr. 399

X Noot
2

Kamerstuk 26 485, nr. 332

Naar boven