36 410 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2024

Nr. 22 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE EN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 december 2023

Op 26 oktober 2023 deden de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Defensie de toezegging (nummer: TZ202310–170) om uiterlijk eind 2023 met een addendum te komen op de brief van 15 mei 2023 inzake «Uitvoering van de motie van het lid Belhaj c.s. over kaders voor de inzet van lokale medewerkers bij toekomstige militaire missies en op Nederlandse ambassades en consulaten (Kamerstuk 35 925 X, nr. 29)» (Kamerstuk 36 200 X, nr. 85). Het kader in deze Kamerbrief is van toepassing op lokale medewerkers die wereldwijd door de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie worden ingezet.

Het addendum op bovengenoemde Kamerbrief bestaat uit twee punten, toe te voegen aan de paragraaf over personen voor wie de Staat verantwoordelijkheid draagt.

De tekst van de aangepaste paragraaf luidt dan als volgt – de toegevoegde punten zijn schuingedrukt:

De Nederlandse Staat draagt verantwoordelijkheid voor:

  • 1. De lokale medewerker die, in dienst van de Nederlandse Staat, werkzaamheden verricht voor een militaire of civiele missie, ambassade of consulaat en als gevolg daarvan aantoonbaar persoonlijk gevaar loopt.

    • Op basis van een risico-inschatting per land of per missie wordt, vanuit preventief oogpunt, bezien welke taken door een lokale medewerker kunnen worden gedaan. Dit is maatwerk.

    • In geval van hoog-profiel-werkzaamheden die noodzakelijkerwijs door een lokale medewerker verricht moeten worden (bijvoorbeeld voor het publiek zichtbare tolkwerkzaamheden ten behoeve van een militaire missie), zal daartoe een passende contractvorm worden geboden.

  • 2. Personen die tot het kerngezin behoren van de lokale medewerker die in dienst is van de Nederlandse Staat.

Verder wordt bij de voorbereiding van Nederlandse bijdragen aan artikel-100 missies inmiddels nadrukkelijk aandacht besteed aan de mogelijke inzet van lokale medewerkers. De voorliggende kaders vormen daarbij het uitgangspunt. Daarnaast zal in voortgangsrapportages over militaire missies, waar van toepassing, aandacht worden besteed aan ontwikkelingen omtrent de inzet van lokale medewerkers.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

Naar boven