36 410 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024

Nr. 27 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 november 2023

In overeenstemming met artikel 28 van de Kaderwet adviescolleges bied ik u hierbij het evaluatierapport «Agenderen en adresseren» aan over het functioneren van de Raad voor Cultuur (RvC) in de periode 2019–2022. Ik stel u hierbij ook in kennis van mijn reactie op dit rapport.

Het rapport schetst een positief beeld van het functioneren van de RvC. Zo wordt geconcludeerd dat de RvC kwalitatief hoogwaardige adviezen levert, een gezaghebbende positie ten opzichte van de culturele sector bekleedt en er veel aandacht wordt besteed aan de doorwerking van de adviezen. Ik herken dit beeld en zie de RvC dan ook als een belangrijk onderdeel van het cultuur- en mediabestel in Nederland. De adviezen van de RvC, zowel de beleidsadviezen als de adviezen in het kader van de subsidieaanvragen, zijn niet alleen voor mij, maar voor het gehele veld van grote waarde.

Het rapport geeft tevens een aantal perspectieven mee voor de toekomst, onder andere op het gebied van een interactief adviesproces, het bewaken van de onafhankelijke positie en het anticiperen op de veranderingen van het cultuurbestel vanaf 2029. Het rapport doet tevens de aanbeveling om de samenwerking met andere adviesraden voort te zetten. Dit sluit goed aan bij de Rijksbrede visie op de «ontkokering» van advisering, zoals blijkt uit de Eindrapportage brede evaluatie organisatiekaders voor rijksorganisaties op afstand die op 9 december 2021 door de Staatssecretaris van BZK aan uw Kamer is gestuurd. Ik vertrouw erop dat de RvC de komende periode benut om deze perspectieven waar nodig mee te nemen in zijn werkwijze en organisatie.

De aanbevelingen in het rapport aangaande de positie van de raad ten opzichte van de mediasector wil ik in samenhang zien met de het rapport «Eenheid in veelzijdigheid» van de commissie-Van Geel. Ik neem mijn reactie op dit deel van het adviesrapport dan ook mee in de aan uw Kamer toegezegde verkenning en analyse van de aanbevelingen van het rapport van de commissie-Van Geel. Deze verkenning zal in februari 2024 naar uw Kamer worden gestuurd.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu

Naar boven