36 410 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024

Nr. 122 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 april 2024

Op 26 maart jl. heeft uw Kamer mij verzocht om een brief over de mogelijke invulling van het amendement Omtzigt1, dat voorziet in een rentemaatregel voor leenstelselstudenten.2

Op 21 december jl. heb ik uw Kamer een brief gestuurd die hierin voorziet.3 Deze brief heb ik bijgevoegd en ik acht uw verzoek hiermee ingewilligd. Ik kijk nog altijd uit naar de richting die uw Kamer hieraan wenst te geven.

In de brief heb ik tevens aangegeven dat een spoedig besluit noodzakelijk was om snelle invoering – afhankelijk van de variant was dat ten tijde van de brief op zijn vroegst in 2026 – mogelijk te maken, en dat ik er daarom naar uit keek tijdens de begrotingsbehandeling de voorkeur van uw Kamer te vernemen. Omdat inmiddels enige tijd verstreken is, zal ik op het moment dat uw Kamer een richting aangeeft, een nieuwe planning delen met uw Kamer. Dat biedt ook duidelijkheid en zekerheid richting studenten die onder het leenstelsel hebben gestudeerd. Want deze studenten verdienen naast zekerheid een betrouwbare overheid die haar beloftes waar kan maken.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf


X Noot
1

Kamerstukken II 2023/2024, 36 418, nr. 63.

X Noot
2

Kernmerk 2024Z05069.

X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 36 410 VIII, nr. 36.

Naar boven