36 410 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024

Nr. 107 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 februari 2024

Met deze brief en bijvoegde rapportage informeer ik uw Kamer over de eerste inzichten uit de nulmeting van de landelijke afspraak over mobiele telefoons in het voortgezet onderwijs. Vanaf 1 januari dit jaar is het gebruik van mobiele telefoons en andere persoonlijke devices zoals tablets of smartwatches niet meer toegestaan in de klas omdat ze afleiden en ervoor zorgen dat leerlingen slechter presteren.1 Alleen als mobiele telefoons noodzakelijk zijn voor de inhoud van de les of als leerlingen om gezondheids- of veiligheidsoverwegingen hun mobiele telefoon nodig hebben zijn deze nog toegestaan in de les. Na de zomer sluiten het primair- en het gespecialiseerd onderwijs aan bij deze afspraak. Deze «nee, tenzij» afspraak heeft OCW gemaakt met vertegenwoordigers van leraren, schoolleiders, besturen en leerlingen. Het stemt deze partijen positief dat uit de eerste signalen blijkt dat scholen en leerlingen er goed in slagen invulling te geven aan deze afspraak.

In het rapport presenteren onderzoeksbureaus Kohnstamm en Oberon de resultaten van een vragenlijst die afgelopen najaar, vlak voor de afspraak van kracht werd, is verspreid onder alle middelbare scholen in Nederland. De hoge respons van 585 scholen geeft blijk van de sterke betrokkenheid van het onderwijsveld. De resultaten geven inzicht in de stand van zaken omtrent het mobiel telefoonbeleid op scholen voorafgaand aan de invoering van de landelijke afspraak. De resultaten zijn van belang om te begrijpen in welke mate scholen op dit gebied reeds beleid hadden, dit aan het implementeren waren of van plan waren beleid op te stellen. Dit is een essentieel onderdeel van een bredere monitoring gericht op de werking van de landelijke «nee, tenzij» afspraak.

Ik ben verheugd te melden dat de eerste resultaten positief zijn. Vrijwel alle middelbare scholen (99 procent) gaven aan op de hoogte te zijn van de landelijke afspraak. Ruim 80 procent van de scholen had zelfs al beleid opgesteld conform de «nee, tenzij» afspraak. Voor de scholen die dit nog niet hadden gedaan, was meer dan 90 procent van plan beleid conform de afspraak te ontwikkelen. De meerderheid van de scholen verwacht een positief tot een neutraal effect van de landelijke afspraak op de leerprestaties, het klasklimaat en het welbevinden van leerlingen. Deze resultaten bevestigen het beeld dat we hebben verkregen uit gesprekken met alle betrokken partijen: het onderwijsveld verwelkomt de landelijke afspraak die duidelijkheid verschaft «geen gebruik van mobiele telefoons in de klas».

De «nee, tenzij» afspraak zal vanaf volgend schooljaar ook gelden in het primair- en gespecialiseerd onderwijs. Binnen deze sectoren wordt dit voorjaar een nulmeting uitgevoerd. Een jaar later, begin juni 2025, verschijnen de resultaten van de een-meting voor het voortgezet, primair én gespecialiseerd onderwijs. Daarbij kijken we naar de wijze waarop scholen sinds de invoering van de afspraak omgaan met mobiele telefoons op school. Op basis van de resultaten zal OCW samen met alle betrokken partijen bekijken of de afspraak effectief is of dat aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. Hierbij houden we aandacht voor sectorale verschillen.

Ik waardeer de inzet van scholen en alle betrokken partijen die hard werken aan de implementatie van de landelijke afspraak. Deze positieve ontwikkeling is het resultaat van onze gezamenlijke inzet om een optimaal leerklimaat voor alle leerlingen te realiseren.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

Naar boven