36 410 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2024

Nr. 24 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 januari 2024

Tijdens de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid voor het jaar 2022 op 25 november 2021 hebben de leden Van der Plas en Eerdmans een motie ingediend.1

Met de motie wordt de regering verzocht in kaart te brengen wat de mogelijkheden zijn voor het opleggen van langdurige detentie na drie ernstige geweldsmisdrijven en welke wetswijzigingen hiervoor nodig zijn. Mijn ambtsvoorganger heeft de motie oordeel Kamer gegeven met de interpretatie dat de indieners van de motie willen weten of recidive, zeker bij ernstige geweldsdelicten, ook daadwerkelijk leidt tot strafvermeerdering en als uit het onderzoek blijkt dat dit niet het geval is, dat dan moet worden gekeken hoe dit nader geregeld kan worden. Vervolgens is de motie door uw Kamer aangenomen.

In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) heeft de Radboud Universiteit Nijmegen een onderzoek uitgevoerd naar de straffen die worden opgelegd in de zaken waarbij sprake is van een of meerdere keren recidiveren. Met dank aan de onderzoekers bied ik uw Kamer hierbij het onderzoeksrapport aan. Met dit onderzoek is uitvoering gegeven aan de bovengenoemde motie.

Ik ga het rapport nader bestuderen en streef ernaar vóór het zomerreces met een reactie op de bevindingen van het onderzoek te komen. Deze zal eerst met de meest betrokken ketenorganisaties, het openbaar ministerie en de Rechtspraak, worden afgestemd.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind


X Noot
1

Kamerstukken II, 2021–22, 35 925 VI, nr. 105.

Naar boven