Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36410-V nr. E |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36410-V nr. E |
Ontvangen 21 mei 2024
Graag bied ik met deze brief de nota aan naar aanleiding van het verslag met het antwoord op de gestelde vragen van uw Kamer.
De fractie BBB verwijst in het verslag 36410V naar het begrotingsdebat op 13 en 14 februari met de Tweede Kamer en heeft daarbij de volgende vragen gesteld.
Was in januari 2024 de interne gedragscode «Eerst denken dan doen» van kracht voor de protesterende ambtenaren? Zo nee, waarom niet? Was er een andere interne gedragscode van kracht, en zo ja welke?
Indien het antwoord bevestigend is op een van de vragen sub 1, welke maatregelen heeft de Minister van Buitenlandse Zaken op grond van die gedragscode genomen ten aanzien van bedoelde ambtenaren? Zijn er disciplinaire maatregelen getroffen, en zo nee, waarom niet?
Is de regering van mening dat onder het bepaalde in die gedragscode van 2018, en indien die geen geldigheid meer zou hebben, onder het bepaalde in de richtlijn van december 2023, zij wel degelijk de ruimte geeft om (disciplinaire) maatregelen tegen die ambtenaren te nemen?
Heeft de Minister van Buitenlandse Zaken maatregelen genomen op grond van artikel 10 Ambtenarenwet tegen de protesterende ambtenaren en zo ja, welke, en zo nee, waarom niet?
De Minister heeft gezegd met de protesterende ambtenaren in gesprek te zullen gaan. Wat is de boodschap van de Minister aan die ambtenaren die in hun groepsapp Allah hebben aangeroepen en voor hun informatievoorziening afhankelijk blijken te zijn van Al Jazeera? Wijst de Minister hen/heeft zij hen gewezen op de (grote) kans op desinformatie?
Wat gaat de regering doen om in de toekomst dergelijke protestacties te verhinderen, en zo zij dat niet wil, waarom niet? Is de regering van mening dat de protestacties het ambtelijk apparaat hebben verzwakt en het gezag van de Minister hebben ondermijnd, en zo nee, waarom niet?
Antwoord
Tot begin dit jaar hanteerde het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) nog twee gedragscodes naast elkaar: de Gedragscode Integriteit Rijk (GIR) en de BZ gedragscode uit 2018. In 2020 werd in de GIR een hoofdstuk over het buitenland opgenomen, waardoor het niet langer nodig was om nog een eigen BZ gedragscode te hanteren. Het ministerie gebruikt sinds januari 2024 de «gedragscode Integriteit Rijk voor BZ». Dit betreft de integrale tekst van de GIR aangevuld met BZ-specifieke informatie zoals meldsystemen en contactpersonen.
De code uit 2018 is dus komen te vervallen. Daarnaast geldt altijd ook nog de ambtenarenwet.
Ambtenaren hebben, zoals iedereen in Nederland, het recht van vrijheid van meningsuiting, het recht tot vereniging en het recht tot vergadering en betoging. Het recht op de (bescherming van de) vrijheid van meningsuiting is vastgelegd in onder andere artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Die grondrechten kunnen alleen bij wet worden beperkt. Voor de meeste ambtenaren (waaronder rijksambtenaren) zijn beperkingen op het openbaren van gedachten en gevoelens neergelegd in artikel 9 en 10, eerste lid, van de Ambtenarenwet 2017. Artikel 10 van de Ambtenarenwet 2017 stelt dat de ambtenaar zich dient te onthouden van het openbaren van gedachten of gevoelens of van de uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door de uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.1 De wetgever heeft hiermee beoogd de grondrechten van ambtenaren niet méér te beperken dan voor de goede functievervulling van de openbare dienst strikt noodzakelijk is.2 Uitgangspunt bij de toepassing van de norm is dat ambtenaren vrijheid van meningsuiting hebben en dat voorzichtigheid geboden is bij de inperking daarvan. Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de ambtenaar zelf om op basis van de ambtenarenwet en de gedragscode hierin een afweging te maken. Achteraf zal de ambtenaar zich jegens de werkgever moeten kunnen verantwoorden. Vervolgens is het aan de werkgever om, gelet op alle omstandigheden, zorgvuldig te beoordelen of in een concreet geval door de ambtenaar een grens is overschreden. Dit is afhankelijk van de concrete omstandigheden van de individuele handeling.
Het is duidelijk dat een grens wordt overschreden bij het lekken van vertrouwelijke informatie en als een ander in gevaar wordt gebracht. Het lekken van vertrouwelijke informatie is een overtreding van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht, het opzettelijk schenden van het ambtsgeheim. Daarnaast is het een overtreding van artikel 9 van de Ambtenarenwet, waarin wordt gesteld dat ambtenaren verplicht zijn tot geheimhouding van hetgeen hen in verband met hun functie ter kennis is gekomen.
Op verschillende momenten sinds 7 oktober 2023 is vertrouwelijke informatie inzake de formulering en uitvoering van kabinetsbeleid ten aanzien van de situatie in Israël en Gaza gelekt. Hiervan is aangifte gedaan. Ook is intern onderzoek ingesteld.
Binnen het departement wordt actief ruimte geboden voor onderlinge open discussie, waarin alle opvattingen gedeeld kunnen worden. Als individuele ambtenaren daarnaast de behoefte hebben om zich ook anders te uiten – binnen de kaders van de ambtenarenwet en de geheimhoudingsplicht – dan kan dat.
De fractie PvdD verwijst in het verslag naar schriftelijke vragen over de levering van clusterbommen door de Verenigde Staten aan Oekraïne en heeft daarbij enkele aanvullende vragen.
Ten eerste vragen deze leden aan de regering of Oekraïne gebruik heeft gemaakt van de geleverde clusterbommen. Kan de regering daarnaast aangeven of de NAVO vooraf door Oekraïne wordt geïnformeerd omtrent het gebruiken van clusterbommen?
In de beantwoording van de schriftelijke vragen geeft de Minister van Buitenlandse Zaken aan dat Nederland «ieder gebruik van clusterbommen ontmoedigt.» Op welke wijze en wanneer heeft Nederland het gebruik van clusterbommen door Oekraïne ontmoedigd, of zal zij dat gebruik ontmoedigen?
Als Oekraïne ondanks de stappen tot ontmoediging die Nederland heeft ondernomen of nog zal ondernemen, toch gebruik maakt van de clusterbommen, welke stappen zijn of worden dan door Nederland genomen om te bereiken dat het gebruik wordt gestaakt of voorkomen?
Vervolgens vragen de leden van de PvdD-fractie of de regering het door Nederland eventueel nalaten van nadere stappen als in de vorige vraag bedoeld, in overeenstemming met het Verdrag inzake clustermunitie acht? Kan de regering daarbij aangeven hoe zij het begrip «shall», dat drie keer wordt gebruikt in artikel 21, tweede lid, van de Convention on Cluster Munitions, uitlegt? Als de bij de conventie aangesloten partijen bedoeld zouden hebben dat het ondernemen van de acties waarop het «shall» betrekking heeft, een plicht betreft, welk begrip zou dan gehanteerd zijn?
Antwoord
Het kabinet heeft geen inzicht in de operationele keuzes die Oekraïne maakt, zoals of en wanneer het de door de VS geleverde clustermunitie inzet. Het is wel zeer waarschijnlijk dat Oekraïne deze munitie inzet, mede gezien de berichtgeving hierover. De NAVO is geen partij bij de levering van clustermunitie aan Oekraïne en Oekraïne informeert de NAVO dan ook niet voorafgaand aan het gebruik van clustermunitie.
Nederland heeft meermaals internationaal aangegeven dat het partij is bij het Verdrag inzake clustermunitie en dat Nederland conform verdragsverplichtingen ieder gebruik van clustermunitie ontmoedigt. Nederland zal zich ook samen met andere landen die partij zijn bij het Verdrag inzake clustermunitie inzetten voor de universele toepassing van dit verdrag. Nederland blijft dit uitdragen in gesprekken met verdragspartijen die de normen van het verdrag niet naleven, als ook met landen die geen verdragspartij zijn, zoals Oekraïne.
Nederland ontmoedigt in multilateraal verband, tijdens de Meetings of States Parties van het Verdrag inzake clustermunitie, en ook in bilateraal verband ieder gebruik van clustermunitie in Oekraïne. Tegelijkertijd erkent het kabinet het recht van Oekraïne om zich te verdedigen tegen de voortdurende Russische agressie, in lijn met artikel 51 van het VN-Handvest.
Nederland zal invulling blijven geven aan het ontmoedigen van het gebruik van clustermunitie en zal staten blijven oproepen zich te onthouden van het gebruik van clustermunitie tijdens gewapende conflicten. Nederland heeft geen mogelijkheden om staten die geen partij zijn bij het Verdrag inzake clustermunitie het gebruik ervan te laten staken of dat gebruik te voorkomen.
Het woord «shall» in een verdragsbepaling geeft uiting aan het juridisch bindende karakter van een verdrag. Zoals hierboven toegelicht, geeft Nederland invulling aan deze verplichting.
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot
Vergelijkbare beperkingen zijn neergelegd voor militaire ambtenaren in de Wet ambtenaren defensie (zie artikel 12a) en voor rechterlijke ambtenaren in de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (zie artikel 43).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36410-V-E.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.