36 410 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2024

Nr. 81 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 april 2024

Naar aanleiding van het verzoek van het lid Dobbe om een reactie op het artikel «Nederlands techbedrijf hielp Rusland met gezichtsherkenningssoftware voor het oppakken van demonstranten» (Follow the Money, 27 maart 2024), voldoe ik met deze brief aan dit verzoek.

Signalen over de vermeende schendingen van sanctiemaatregelen neemt het kabinet uiterst serieus. Er wordt altijd onderzoek naar gedaan en waar nodig handhavend opgetreden. Het kabinet doet echter geen uitspraken over individuele gevallen. Veelal betreft het hier bedrijfsgevoelige informatie, bedrijfsnamen en persoonsgegevens en deze kunnen niet worden gedeeld.

Naast sanctiewetgeving hebben bedrijven ook rekening te houden met exportcontrole. Door exportcontrole wordt toezicht gehouden op de uitvoer van strategische goederen en daaraan gerelateerde diensten. Voor elk bedrijf binnen de Europese Unie dat internationaal handel drijft is exportcontrole een cruciaal onderdeel van de bedrijfsvoering.

Om ongewenst eindgebruik tegen te gaan, geldt een vergunningplicht voor de uitvoer van strategische goederen en daaraan gerelateerde diensten. Voor vergunningaanvragen van strategische goederen (waaronder cybersurveillance-items) geldt in alle gevallen dat het risico op ongewenst eindgebruik per geval wordt ingeschat door te kijken naar: de aard van de goederen, de aannemelijkheid van het opgegeven eindgebruik, de eindgebruiker en het land van bestemming.

Ook hier geldt dat alle informatie over aanvragen en afgifte van uitvoervergunningen voor strategische goederen die te herleiden zijn naar specifieke transacties, bedrijven of bedrijfsvertrouwelijke informatie, niet gedeeld kunnen worden.

Daarnaast geldt dat Nederlandse bedrijven worden geacht gepaste zorgvuldigheid (due diligence) toe te passen in lijn met de internationale standaarden op gebied van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Dit zijn de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Deze gepaste zorgvuldigheid houdt in dat bedrijven (potentiële) nadelige gevolgen van hun activiteiten op mensenrechten en milieu zoveel mogelijk dienen te voorkomen, beperken of beëindigen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher

Naar boven