36 410 L Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds voor het jaar 2024

D MOTIE VAN HET LID KROON C.S.

Voorgesteld 18 december 2023

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de verschillende instituties, waaronder de SER en de Algemene Rekenkamer, kritisch zijn op de doelrealisatie en verantwoording van het Nationaal Groeifonds;

constaterende dat de Algemene Rekenkamer nogmaals vaststelt dat een robuust juridisch kader rond het Groeifonds ontbreekt;

constaterende dat de Minister de tussenevaluatie van het Nationaal Groeifonds, voorzien voor december 2023, nog niet met de 1e en 2e kamer heeft gedeeld en besproken;

overwegende dat de Burger van de overheid mag verwachten dat middelen ter versterking van toekomstig verdienvermogen doelmatig worden besteed en dat toekenning en aanwending van deze midden zorgvuldigheid verdienen;

overwegende dat een ter bescherming van zowel de overheid als de begunstigden van de overheidsmiddelen een goed en robuust juridisch kader ingericht dient te zijn;

overwegende dat tussentijdse evaluatie van het Groeifonds onderdeel is van zorgvuldig overheidsbeleid en dat derhalve resultaten van een dergelijke evaluatie ook hun weerslag moeten kunnen hebben op toekomstige bestedingen van het Groeifonds;

verzoekt de regering om het opnemen van nieuwe aanvragen en doen van nieuwe toezeggingen voor middelen van het Groeifonds, tenminste voor de ingang van de zo genoemde vierde indieningsronde, op te schorten tot nadat de evaluatie van het groeifonds met respectievelijk de Tweede Kamer en de Eerste Kamer zijn besproken en de lessen van deze evaluatie hun weerslag hebben gevonden in aangepaste toekenningscriteria van het fonds en een voldoende robuust juridisch kader is ingericht,

en gaat over tot de orde van de dag.

Kroon

Crone

Van der Goot

Dessing

Van Apeldoorn

Naar boven