36 410 J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2024

Nr. 7 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 17 januari 2024

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 20 december 2024 voorgelegd aan de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Bij brief van 15 januari 2024 zijn ze door de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie, T. de Groot

Adjunct-griffier van de commissie, Meedendorp

Vragen en antwoorden

1

Vraag:

Klopt het dat het tempo van de dijkversterkingsoperatie sterk moet worden verhoogd van de huidige 35 kilometer per jaar naar gemiddeld 67 kilometer per jaar? Wat gaat u doen om deze versnelling te bereiken? Is het mogelijk om de middelen voor instandhouding uit het coalitieakkoord, die vooralsnog niet tot besteding komen, hiervoor in te zetten? Wat zijn de kansen en belemmeringen daarbij?

Antwoord:

In november 2023 is het Landelijk Veiligheidsbeeld Primaire Waterkeringen, inclusief Globale Kosteninschatting, gedeeld met de Eerste en Tweede Kamer. Hieruit volgt de inschatting dat de opgave in kilometers en kosten aanzienlijk toeneemt. Het is echter een beeld met onzekerheden en een grote bandbreedte. Deze onzekerheden worden komende periode uitgehard en aangescherpt. Daarna is beter in beeld hoeveel er precies versneld moet worden en of er nieuwe afspraken nodig zijn. Naast de financiële spanning op lange termijn, is gesignaleerd dat er ook op kortere termijn al een knelpunt is voor projecten (o.a. door toegenomen kosten, onzekerheid rond stikstof en rond financiering voor het hele project, gezien de lange doorlooptijd van waterveiligheidsprojecten). Dit onderstreept de noodzaak van een structurele oplossing om voldoende tempo in de aanpak van de grote versterkingsopgave te houden. Daarom wordt onderzocht wanneer dit tot problemen leidt en hoe hiermee om te gaan. De coalitiemiddelen voor instandhouding zijn specifiek beschikbaar gesteld voor instandhouding van de huidige waterstaatkundige objecten en zijn daarvoor essentieel. Het vergroten van de uitgaven van het HWBP in de komende jaren biedt geen oplossing omdat deze middelen op deze termijn niet kunnen worden weggezet, aangezien veel projecten in de planuitwerkingsfase zitten.

2

Vraag:

Is het nodig om de doorlooptijd van dijkversterkingsprojecten te verkorten, moeten er meer projecten tegelijkertijd worden uitgevoerd, of gaat het om een combinatie van beide?

Antwoord:

Momenteel ziet de Programmadirectie HWBP dat veel projecten langer duren en vertragen. De oorzaken zijn divers en niet allemaal direct beïnvloedbaar. Een voorbeeld is omgevingscomplexiteit, waarbij een veelheid aan belangen en actoren in het gebied van toepassing is, zoals Natura2000, stikstof, bereikbaarheid en bewonersbelangen.

Daarnaast kan de stikstofproblematiek ervoor zorgen dat projecten vertragen. Binnen het HWBP lopen verschillende trajecten die gericht zijn op meer stabiliteit en voorspelbaarheid van de projecten en het programma, maar de effecten daarvan zijn nog beperkt. HWBP-projecten worden decentraal aangestuurd door de verantwoordelijke waterschappen. Rijk en waterschappen bezien momenteel welke extra mogelijkheden er zijn om barrières weg te nemen en tot gezamenlijke versnelling in de uitvoering te komen. Een stand van zaken hiervan zal worden opgenomen in de brief die de Kamer ontvangt voorafgaand aan het CD Water voor de zomer 2024.

3

Vraag:

Wat kunt u doen om de doorlooptijd van dijkversterkingsprojecten te verkorten, aangezien er richting 2050 een versnelling nodig is en tegelijkertijd jaarlijks geld overblijft in het Deltafonds? Kunt u een plan van aanpak opstellen voor het verkorten van de doorlooptijd van dijkversterkingsprojecten, zoals de Minister van Binnenlandse Zaken heeft gedaan voor woningbouwprojecten?

Antwoord:

Zie het antwoord op vraag 2.

4

Vraag:

Hoe beoordeelt u de onzekerheid over beschikbaarheid van klei voor dijkversterking zoals blijkt uit recent onderzoek van CE Delft? Hoe wilt u hiermee omgaan?

Antwoord:

In de huidige versterkingsprojecten van het HWBP wordt regelmatig gebruik gemaakt van klei uit België. Op middellange termijn kan er tekort ontstaan aan klei door de omvangrijke dijkversterkingsopgave. Het HWBP zoekt naar innovaties op dit vlak zoals het versterken van de dijk met gebiedseigen grond en toepassing van slib (kleirijperij). Het Ministerie van IenW zoekt ook naar slimme combinaties van projecten met grondvraag en overschot door in te zetten op integraal riviermanagement en waar mogelijk gebiedsgericht samenwerking te zoeken tussen verschillende opgaven.

5

Vraag:

Waaraan worden de extra middelen uit het coalitieakkoord voor instandhouding van het hoofdwatersysteem in het Deltafonds concreet besteed? Kunt u het bestedingsplan voor instandhouding van het hoofdwatersysteem, dat u tijdens het wetgevingsoverleg Water van november 2022 heeft aangekondigd, naar de Kamer sturen?

Antwoord:

In het coalitieakkoord van 2022 zijn middelen vrijgemaakt om de oplopende achterstanden in het beheer en onderhoud van het hoofdwatersysteem te stabiliseren. Daarnaast komen de eisen die we aan het hoofdwatersysteem stellen steeds meer onder druk te staan als gevolg van o.a. het veranderende klimaat met hitte, droogte en hevige neerslag of op het terrein van cyberveiligheid. Met het basiskwaliteitsniveau, waarover uw Kamer is geïnformeerd via de Kamerbrief van 17 maart 2023 (Kamerstuk 29 385, nr. 119), is inzichtelijk gemaakt met welke kwaliteit de netwerken in beheer van Rijkswaterstaat in stand worden gehouden en daarmee waar de middelen uit het Coalitieakkoord aan worden besteed. De aanvullende middelen vanuit het coalitieakkoord zijn nodig om hieraan uitvoering te geven. Hiermee zorgen we ervoor dat nu en in de toekomst onze wegen, vaarwegen en waterwerken goed te gebruiken zijn. Deze basis geeft ook voorspelbaarheid in de uitvoering, zowel voor marktpartijen als voor Rijkswaterstaat. In het basiskwaliteitsniveau is specifiek voor het hoofdwatersysteem afgesproken dat het hoofdwatersysteem in het kader van «instandhouding» voldoet aan de vereisten uit de Waterwet en de in dit verband relevante Europese richtlijnen. Het reguliere onderhoud en vernieuwing wordt onverminderd uitgevoerd om de waterveiligheid, voldoende zoetwater en waterkwaliteit te borgen.

6

Vraag:

Hoe verklaart u de overboekingen van artikel 3 naar artikel 5 in 2024 en 2025 (tabel 3) van coalitieakkoordmiddelen voor instandhouding, terwijl de tekst juist spreekt van een overboeking van artikel 5 naar artikel 3? Is hier sprake van een typefout?

Antwoord:

De verwijzing gaat over het toevoegen van budget bij de eerste suppletoire begroting van 2022, zoals in de begroting Deltafonds 2023 is gemeld. Vorig jaar is € 319 mln toegevoegd aan artikel 3.02 in de uitvoeringsjaren 2023–2025.

Per abuis is deze toelichting opnieuw opgenomen in de begroting 2024.

Naar boven