36 410 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2024

B NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 1 december 2023

1. Inleiding

De Minister van Financiën heeft met interesse kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van JA21.

2. Financiering Staatsschuld

De leden van de fractie van JA21 geven aan dat de totaal begrote uitgaven stijgen naar € 57,3 miljard en dat dit voor het merendeel ten laste komt van de financiering van de staatschuld. De leden van de fractie vragen hoe de regering zorgt dat de (rente)uitgaven een niet nog grotere hap uit de begroting zullen gaan nemen. Daarbij vragen de leden van de fractie van JA21 of de regering een tabel kan verstrekken, tot en met 2028, met een overzicht van de verwachte overheidsschuld in euro, de verwachte gemiddelde rente en de te verwachten absoluut en nominaal te betalen rente.

In antwoord op deze vraag is hieronder een tabel opgenomen met de overheidsschuld (EMU-schuld collectieve sector) in miljoenen euro, de verwachte rente en de verwachte te betalen rente. De staatsschuld maakt onderdeel uit van de overheidsschuld. Voor de raming van de verwachte rentelasten van de overheidsschuld maakt het ministerie gebruik van de rentetarieven zoals die door het CPB worden gepubliceerd. Voor de verwachte rentelasten van de langlopende schuld wordt gerekend met de lange rente, en voor de kortlopende schuld (<1 jaar) met de korte rente. De daadwerkelijk betaalde rente hangt af van de wijze waarop de schuld wordt gefinancierd, daarom is het nu niet mogelijk om vooruitkijkend de gemiddelde rentetarieven te berekenen. Voor de ramingen sluiten we voor de rente aan bij het CPB.

Het kabinet stuurt niet direct op rente-uitgaven, maar op: a) budgettaire beheersing via uitgavenkaders (dus een zo laag mogelijke financieringsbehoefte) en b) zo efficiënt mogelijke financiering van deze behoefte. Er is ingezet op verlenging van de looptijd van de staatsschuld om de impact van stijgende rente op de begroting te verminderen. Het kabinet heeft conform het advies van de 16e Studiegroep Begrotingsruimte gekozen om de rentelasten te beheersen onder het uitgavenkader, daarmee draagt het dekken van de rentelasten op de begroting bij aan houdbare overheidsfinanciën op de lange termijn.

 

2024

2025

2026

2027

2028

EMU-schuld collectieve sector in miljoenen euro

509.532

542.883

585.812

618.948

661.792

Verwachte lange rente in % (bron: CPB)

2,8%

2,7%

2,7%

2,7%

2,7%

Verwachte korte rente in % (bron: CPB)

3,8%

3,2%

3,0%

2,9%

2,9%

Verwachte nominale rentelasten1

7.767

8.586

10.051

11.775

12.968

X Noot
1

De verwachte absoluut en nominaal te betalen rente zijn hetzelfde.

3. Kasbeheer

De leden van de fractie van JA21 vragen welke kosten de regering verstaat onder kasbeheer.

Onder kasbeheer worden alle uitgaven en ontvangsten verstaan die betrekking hebben op het schatkistbankieren en het betalingsverkeer van de rijksoverheid. De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: rente, leningen en mutaties in rekening-courant en deposito’s.

  • Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen van het Rijk aan de deelnemers van schatkistbankieren. Deelnemers ontvangen rente, bij positieve rentestanden, over een positief saldo op hun rekening-courant en op de deposito’s die ze bij de schatkist hebben geplaatst. De rentebaten bestaan uit de door deelnemers aan het Rijk betaalde rente op leningen en op roodstanden in de rekening-courant.

  • De posten verstrekte leningen en ontvangen aflossingen geven de geraamde uitgifte van nieuwe leningen (uitgave voor het Rijk) en de aflossingen op eerder afgesloten leningen (ontvangst voor het Rijk) weer.

  • De posten toename en afname saldi in rekening-courant en deposito’s geven het bedrag weer dat naar verwachting door alle deelnemers in de schatkist wordt gestort (ontvangst voor het Rijk) of juist wordt opgenomen (uitgave voor het Rijk).

De leden van de fractie van JA21 geven verder aan dat opvalt dat de begrote uitgaven voor kasbeheer stijgen met circa 130% ten opzichte van 2023, tot een bedrag van € 6,2 miljard en deze geen gelijke tred houden met de hogere ontvangsten a 36,7%. De fractie van JA21 vraagt of de regering een nadere duiding over deze begrotingsmutatie kan geven.

De stijging van de begrote uitgaven van het kasbeheer wordt vooral veroorzaakt door een stijging van de korte rente die het Rijk vergoedt over de aangehouden middelen in de schatkist. Het ministerie volgt hiervoor de rentetarieven zoals die door het CPB worden geraamd. Aan de ontvangstenkant verwacht het ministerie ook hogere rentebaten als gevolg van de verstrekte leningen, echter is deze stijging kleiner omdat de rente voor een langere periode vastligt.

De hogere ontvangsten zijn vooral het gevolg van een toename van de middelen die door de deelnemers van schatkistbankieren worden gestort in de schatkist.

Door schatkistbankieren worden alle overtollige middelen binnen de overheid geconcentreerd bij het Ministerie van Financiën. Dit vermindert de leenbehoefte van de overheid als geheel wat zorgt voor een lagere EMU-schuld.

Het Ministerie van Financiën heeft weinig invloed op de uitgaven en ontvangsten van het kasbeheer. Dit wordt vooral bepaald door de stand van de rente en de uitgaven en ontvangsten van de deelnemers van het schatkistbankieren2. Het Ministerie van Financiën treedt hier uitsluitend op als uitvoerder/beheerder van de aangehouden (liquide) middelen en de leningen.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag


X Noot
2

Deelnemers van schatkistbankieren zijn agentschappen, rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s), decentrale overheden en sociale fondsen.

Naar boven