36 410 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2024

Nr. 43 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2024

Nederland rapporteert op halfjaarlijkse basis aan de Europese Commissie over de realisaties van het EMU-saldo en de EMU-schuld. Het kabinet zal dit voor 1 april doen in lijn met de vandaag gepubliceerde cijfers van het CBS. Graag geef ik hierbij een nadere toelichting.

Het EMU-saldo is over 2023 lager uitgekomen dan eerder verwacht. Het CBS heeft vandaag het EMU-saldo voor 2023 vastgesteld op – 0,3% bbp. Dit is een verbetering ten opzichte van de verwachting van het kabinet van – 1,8% bij Najaarsnota 2023. De afgelopen periode is het vaker voorgekomen dat het kabinet de raming van het saldo positief bijstelt ten opzichte van de raming op eerdere momenten. Uw Kamer heeft hier ook op verschillende momenten aandacht voor gevraagd. Ik vind het daarom belangrijk om u middels deze brief mee te nemen in de oorzaken van het verschil tussen de raming bij Najaarsnota en het realisatiecijfer voor 2023.

In onderstaande tabel staan de veranderingen ten opzichte van de raming van het EMU-saldo Najaarsnota 2023 en het realisatiecijfer 2023 van het CBS. Onder de tabel vindt u de toelichting. Meerjarig kennen de wijzigingen geen of eerder een negatieve doorwerking en ziet een deel van het verschil op de wijze van boeken (kastransverschil).

 

Als % bbp

In miljarden

EMU-Saldo Najaarsnota 2023

– 1,8%

– 18,3

(1) Uitgaven

0,2%

2,3

(2) Belasting- en premie-inkomsten

0,4%

4,5

(3) Decentrale overheden

0,5%

5,4

 

w.v. algemene en specifieke uitkeringen decentrale overheden

0,3%

3,1

 

w.v. mutatie in EMU-saldo decentrale overheden

0,2%

2,3

(4) Correcties EMU-saldo (financiële transacties en ktv's)

0,3%

2,6

 

w.v. Kastransverschil Herstel- en Veerkracht Plan (HVP)

0,1%

1,0

 

w.v. Afstorting SDE reserve

0,1%

0,8

 

w.v. Overig (inclusief Stedin)

0,1%

0,8

Realisatie EMU-saldo 2023

– 0,3%

– 3,5

Toelichting

Er zijn vier incidentele oorzaken voor het verschil van circa 15 miljard euro tussen de raming van het EMU-saldo bij Najaarsnota 2023 en de realisatie van het EMU-saldo 2023 van het CBS, te weten: (1) additionele onderuitputting en meevallers aan de uitgavenkant, (2) incidentele meevallers aan de inkomstenkant, (3) overschotten van middelen voor medeoverheden vanuit de algemene en specifieke uitkeringen, en (4) technische correcties van het EMU-saldo.

  • (1) Aan de uitgavenkant is er sinds de Najaarsnota 2,3 miljard euro additioneel aan generale meevallers en specifieke onderuitputting in beeld gekomen die doorwerken in het EMU-saldo. Hiervan zit 1,1 miljard euro onderuitputting bij de investeringsmiddelen. Deze zullen in latere jaren besteed worden.

  • (2) Aan de inkomstenkant is er sinds de Najaarsnota sprake van meevallers. De totale bijstelling aan belasting- en premie-inkomsten bedraagt 4,5 miljard euro. Dit komt vrijwel volledig doordat directeur-grootaandeelhouders geanticipeerd hebben op de tariefsverhoging in box 2 die per 2024 ingaat. Eind 2023 is extra dividend uitgekeerd om deze tariefsverhoging voor te zijn. Door dit anticipatie-effect heeft de staat beoogde toekomstige inkomsten al in 2023 ontvangen. Dit is een meevaller voor het saldo in 2023, maar deze is niet structureel. Hier zullen naar verwachting lagere dividenduitkeringen in de (nabije) toekomst tegenover staan.

  • (3) Op basis van de eerste inschatting van het CBS zijn er overschotten zichtbaar bij medeoverheden, die bijdragen aan het verschil tussen de raming bij de Najaarsnota 2023 en realisatie van het EMU-saldo door het CBS. De overschotten zijn deels ontstaan bij de specifieke uitkeringen aan medeoverheden. Een voorbeeld hiervan is de crisisregeling Oekraïne. In 2022 is besloten om vanuit het Rijk aan gemeenten een normbedrag te geven, om de Oekraïners die vluchtten na de invasie van Rusland en het begin van de oorlog, snel en goed op te kunnen vangen en de problemen voor uitvoerbaarheid zoveel mogelijk te minimaliseren. Over 2023 is gebleken dat gemeenten op dit moment geld overhouden. De overschotten staan voorlopig grotendeels geboekt bij het EMU-saldo Rijk, maar dit is nog niet definitief. Eind juni publiceert het CBS nieuwe (voorlopige) cijfers.

  • (4) Tot slot vindt er nog een aantal correcties plaats op het EMU-saldo. Een vorm van een correctie zijn zogenoemde kastranscorrecties: deze vinden plaats als er op de Rijksbegroting uitgaven of ontvangsten binnenkomen in een ander jaar dan het jaar waarin de transactie heeft plaatsgevonden. Ieder jaar worden deze uitgaven op het moment van de definitieve vaststelling van de realisatie van het EMU-saldo via een kastranscorrectie toegerekend aan het jaar waar deze uitgaven of ontvangsten betrekking op hebben. Dit resulteert bij de realisatie in een verschil ten opzichte van de laatste raming. Hierbij geldt dat een kastranscorrectie die het saldo in 2023 verbetert per definitie ten laste gaat van het saldo in andere jaren. Een grote kastranscorrectie sinds Najaarsnota 2023 heeft plaatsgevonden bij het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP). Daarnaast is 0,8 miljard aan niet-uitgegeven SDE-middelen afgestort in de SDE-reserve. Technisch gezien loopt dit niet mee in de onderuitputting aan de uitgavenkant, maar verbetert het wel het EMU-saldo. Tot slot heeft het kabinet de kapitaalstorting Stedin eerder als saldorelevant aangemerkt naar analogie van kapitaalstortingen in TenneT, die Eurostat als saldorelevant beschouwt. Het CBS heeft deze post nu als niet-saldorelevant beoordeeld (financiële transactie). Hierdoor verbetert het EMU-saldo met 0,5 miljard euro. De budgettaire behandeling van TenneT wijzigt hierdoor niet.

Bovenstaande oorzaken zijn incidenteel en geven daarmee geen indicatie van verdere structurele meevallers in de toekomst. Voor enkele posten geldt dat ze ten laste zullen gaan van het saldo in komende jaren. In het Financieel Jaarverslag Rijk 2023 geef ik een toelichting op de ontwikkeling van de overheidsfinanciën over heel 2023.

De Minister van Financiën, S.P.R.A. van Weyenberg

Naar boven