Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 november 2023
Op 21 november jl. hebben het Rijk en de koepelorganisaties van decentrale overheden,
VNG, IPO en UvW in het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen (BOFv) overeenstemming
bereikt over hun aandeel in het EMU-saldo. In dit overleg zijn we een EMU-norm van
–0,5 procent van het bruto binnenlands product (bbp) voor de decentrale overheden
samen overeengekomen voor de periode 2024–2026. Bijgevoegd treft u de concept regeling
«EMU-tekort norm decentrale overheden 2024–2026» en conform artikel 3 van de Wet houdbare
overheidsfinanciën (Wet hof) hang ik deze bij u voor. Graag geef ik u via deze brief
een nadere toelichting op de gemaakte afspraken.
Iedere overheidslaag is verantwoordelijk voor een gezonde financiële ontwikkeling
binnen de specifieke kaders die daarvoor gelden, zoals het Besluit Begroting en Verantwoording
(BBV) en het nationale begrotingsbeleid. Gezamenlijk zijn de overheden verantwoordelijk
voor gezonde overheidsfinanciën van Nederland als geheel.
De overeengekomen EMU-norm voor 2024–2026 met de decentrale overheden is gebaseerd
op de definities uit de Wet hof, inclusief een onderverdeling naar overheidslaag en
het volgen van het correctiemechanisme.
De afspraak tot en met 2026 over het collectieve aandeel van de decentrale overheden
in het EMU-saldo, evenals de uitsplitsing per bestuurslaag, biedt bestuurlijke rust
en duidelijkheid. Het cijfermatige vertrekpunt voor de EMU-saldonorm is het gemiddelde
van het geraamde tekort van de medeoverheden, zoals opgenomen in de meest recente
CEP-raming van het CPB. Dit geraamde tekort bedraagt –0,27% van het bbp, met daarboven
een buffer van –0,23% van het bbp (totaal –0,5%), waardoor bij afwijkingen in de realisatie
geen directe overschrijding plaatsvindt.
Tijdens het BOFv is in overleg met de koepelorganisaties van de decentrale overheden
een onderverdeling naar overheidslaag vastgesteld. Deze onderverdeling is opgenomen
in de bijgevoegde conceptregeling en wordt in de decembercirculaire van het gemeentefonds
en provinciefonds vertaald naar individuele referentiewaarden per gemeente en provincie.
De Unie van Waterschappen zal dit doen voor de individuele waterschappen. In de circulaire
wordt een voorbehoud gemaakt door te verwijzen naar de voorhangprocedure en de goedkeuring
door uw Kamer.
Ik vertrouw erop uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en zie met vertrouwen
de uitkomst van de voorhangprocedure tegemoet. Uiteraard zal ik uw Kamer blijven informeren
over relevante ontwikkelingen op dit terrein.
De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij