36 410 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024

Nr. 44 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 februari 2024

Voorafgaand aan het Verzameldebat CAS op 8 februari 2024 informeer ik uw Kamer in deze brief over de stand van de zaken van enkele dossiers die betrekking hebben op de landen.

Hierbij ga ik in op een verzoek van uw Kamer tijdens de procedurevergadering van 17 januari jl. over een oplossing van de problemen bij ENNIA. Daarna informeer ik u over de afgedane motie-Van den Berg en Kamminga (Kamerstuk 36 200 IV, nr. 81) over herfinanciering en aflossingscapaciteit en tot slot vindt u mijn reactie op uw brief over een bereikte schikking met Venezuela inzake de Isla-raffinaderij.

ENNIA

De problemen bij ENNIA vormen een maatschappelijk en financieel probleem en om die reden ook een risico bij de begrotingen van de landen. ENNIA wordt als systeem relevant gezien en een ongecontroleerd faillissement zou een bedreiging vormen voor de stabiliteit van de lokale financiële sector. Het gaat daarbij om de belangen 30.000 polishouders op Curaçao en Sint Maarten. Nederland heeft een akkoord over de oplossing voor ENNIA als voorwaarde gesteld voor de laagste rente op de herfinanciering. Zonder oplossing is de ontwikkeling van de overheidsfinanciën te onzeker en lopen de landen en Nederland het risico dat de aflossingsverplichtingen niet kunnen worden nagekomen. In de zomer van 2023 leek er een akkoord te zijn tussen Curaçao, Sint Maarten en de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) over een doorstart van ENNIA. Nederland was bereid daarvoor aan de landen leningen te verstrekken. De benodigde lening voor Curaçao was zo omvangrijk dat die voor het land in een knelpunt met de rentelastnorm uit de Rijkswet financieel toezicht zou kunnen resulteren. Tijdens de gesprekken zijn diverse oplossingsrichtingen verkend, echter geen waar Curaçao zich in kon vinden. Curaçao heeft om die reden op het allerlaatste moment afgezien van deze oplossing. Op het moment van herfinanciering was er als gevolg hiervan geen akkoord over een oplossing. Uw Kamer is hierover per brief geïnformeerd1. Daarna zijn de gesprekken tussen Curaçao, Sint Maarten, SXM en CBCS voortgezet. Op 15 december is een nieuw conceptakkoord bereikt tussen die partijen. Dat is op 15 januari ontvangen en wordt op dit moment door Nederlandse experts van het Ministerie van Financiën en De Nederlandsche Bank beoordeeld. De oplossing omvat nu een combinatie van een doorstart en een afwikkeling van ENNIA. Het criterium bij de beoordeling is dat de oplossing «financieel solide en duurzaam» moet zijn. Aandachtspunten daarbij zijn de zekerheid voor polishouders en de draagbaarheid voor de landsbegrotingen. De beoordeling is nog niet afgerond, omdat de ontvangen informatie nog niet volledig is. Op 6 februari vindt een eerste expertmeeting plaats tussen experts van de partijen die het akkoord sluiten en de Nederlandse experts. Zodra er een positieve beoordeling is en het akkoord door alle partijen is ondertekend, kunnen voor Curaçao en Sint Maarten nieuwe leenovereenkomsten worden gesloten tegen de dan geldende rente (met een kleine opslag). Ons doel is nog steeds om te komen tot langjarige herfinanciering tegen een gunstige rente die is afgestemd op de draagkracht van de landen. Uw Kamer zal daarover per brief worden geïnformeerd.

Motie Van den Berg en Kamminga over herfinanciering en aflossingscapaciteit2

Zoals in mijn brief van 25 augustus 2023 met uw Kamer3 werd gedeeld, heeft het kabinet voor de herfinanciering voor alle drie landen (voor zowel kortlopende als voor langlopende herfinanciering) als algemene voorwaarde gesteld, dat deze door een onafhankelijke partij als de CBCS of het Internationaal Monetair Fonds (IMF) wordt doorgerekend om de draagkracht van het land te bepalen en om inzicht te geven in de ontwikkeling van de schuldquotes van de landen. De doorrekening voor Curaçao en Sint Maarten is gedaan door de CBCS en de doorrekening voor Aruba door het IMF. De herfinanciering is daarop afgestemd. Ik beschouw de motie van de leden Van den Berg en Kamminga, met Kamerstuk 36 200 IV, nr. 81 als afgedaan.

Isla-raffinaderij en schikking met Venezuela

Ook heeft u mij bij brief van 21 december 2023 met Kamerstuk 32 813, nr. 1313 gevraagd om in te gaan op de gevolgen van de bereikte schikking met Venezuela in de arbitragezaak bij het Europese Hof inzake de Isla-raffinaderij. Ik benadruk dat het gaat om een aangelegenheid waarbij de Curaçaose overheids-nv Refineria di Kòrsou (RdK) partij is, en niet Nederland.

Ik heb hier wel over gesproken in één van mijn periodieke overleggen met de Minister-President van Curaçao. Het is ook vanuit andere departementen onderwerp van gesprek geweest in hun contacten met Curaçao. De volgende zaken hierover zijn mij te kennen gegeven. Refineria di Korsou (RdK) heeft met Petróleos de Venezuela (PdVSA) een schikkingsovereenkomst bereikt om tot een oplossing te komen voor de juridische strijd waar zij in verwikkeld zaten. Er liepen onder andere rechtsprocedures over de financiële afwikkeling van PdVSA als voormalig exploitant van de Isla-raffinaderij. Mede met inzet van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de ambassade in Washington, heeft de Verenigde Staten een uitzondering op hun sanctiebeleid in september 2023 afgegeven.

Dat heeft bijgedragen aan het beslechten van het geschil.

Deze schikking bestaat naar mij is gemeld uit drie elementen. Om te beginnen is er een olie-voor-schuld-afspraak overeengekomen voor de waarde van $ 450 mln. over een looptijd van 10 jaar. Verder zal PdVSA als voormalige werkgever aan resterende afvloeiings- en pensioenverplichtingen voldoen richting de werknemers inclusief een aanvullende éénmalige bijdrage. Tot slot is er een voornemen tot de aanleg van een gaspijpleiding tussen Venezuela en Curaçao (Gasoducto). RdK heeft aangegeven dat het om een gaspijpleiding gaat vanuit Estado Falcón naar de raffinaderij gaat waardoor de raffinaderij uiteindelijk op gas kan draaien en de SO2-uitstoot (zwaveldioxide) aanzienlijk terug kan worden gebracht. In de gesprekken over de raffinaderij heb ik Curaçao nadrukkelijk aangemoedigd vooral ook duurzame alternatieven te onderzoeken, zoals groene waterstof-productie op basis van windenergie van zee.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 11

X Noot
2

Kamerstukken II 2022/23, 36 200 IV, nr. 81

X Noot
3

Kamerstukken II 2022/23, 36 200 IV, nr. 93

Naar boven