Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2023
Rond 10 oktober jl. – de datum waarop de covidleningen aan Aruba, Curaçao en Sint
Maarten verliepen – heb ik uw Kamer meermaals geïnformeerd over de stand van zaken
omtrent de herfinanciering van deze leningen.1 Waar ik u op 11 oktober jl. kon informeren dat Aruba en Sint Maarten het aanbod van
Nederland hadden geaccepteerd en de herfinanciering tot stand was gekomen, moest ik
voor wat betreft Curaçao een slag om de arm houden. Ik kan u nu mededelen dat ook
met Curaçao een geldige leenovereenkomst tot stand is gekomen, waarmee de herfinanciering
voor Curaçao voor de duur van één jaar is geregeld.
Zoals ik eerder heb toegelicht, heeft het uitblijven van een akkoord over ENNIA tot
gevolg dat ik Curaçao een kortlopende herfinanciering tegen een rente van 5,1% heb
aangeboden. Dit kan worden omgezet in een langjarige lening tegen de rente die Nederland
betaalt met een kleine risico-opslag, zodra er alsnog een financieel solide en duurzaam
akkoord ligt over de oplossing voor ENNIA. Zolang beide landen geen lening bij Nederland
nodig hebben voor een afwikkeling van ENNIA, is Nederland bij dat akkoord geen partij.
Wel vind ik het noodzakelijk dat door Nederlandse experts wordt beoordeeld of een
tussen de betrokken partijen tot stand gekomen akkoord inderdaad voldoende solide
en duurzaam is en hiermee de risico’s voor de begrotingen van beide landen voldoende
beperkt zijn, alvorens overgegaan kan worden tot een langjarige herfinanciering tegen
een gunstigere rente.
In de gesprekken die ik de afgelopen dagen heb gevoerd met de regering van Curaçao,
is mij duidelijk geworden dat zij tempo willen maken met de uitwerking van een ENNIA-akkoord.
Zij willen zo snel mogelijk naar een lagere rente en een langjarige herfinanciering.
Daarbij hebben zij de zorg geuit dat de beoordeling van een akkoord door Nederlandse
experts voor vertraging zal zorgen. Hoe langer de huidige leenovereenkomst immers
van kracht blijft, hoe duurder dit voor Curaçao is. Ik heb Curaçao daarom toegezegd
dat die beoordeling zo spoedig mogelijk na de presentatie van een akkoord zal worden
uitgevoerd. Tevens hebben we met elkaar afgesproken dat de tijd die onze experts nodig
hebben, niet tot extra kosten zal leiden voor Curaçao: wanneer de beoordeling heeft
plaatsgevonden en tot een positief oordeel heeft geleid, zal de lagere rente met terugwerkende
kracht ingaan vanaf het moment dat het akkoord aan ons is aangeboden.
Curaçao heeft daarop gisteren alsnog onvoorwaardelijk ingestemd met de leenovereenkomst.
Ik ben blij dat we dit resultaat hebben kunnen bereiken, doordat het ons is gelukt
om met elkaar in gesprek te blijven en naar elkaar te luisteren. Ik kijk uit naar
een spoedig akkoord over ENNIA, zodat er zo snel mogelijk definitief duidelijkheid
komt voor alle inwoners van Curaçao en Sint Maarten die hier hun pensioen hebben afgesloten.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen