36 410 I Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2024

B MOTIE VAN HET LID VAN ROOIJEN

Voorgesteld 9 april 2024

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat in 2009 de Grondwettelijke Uitkeringen met ruime meerderheid in beide Kamers der Staten-Generaal opnieuw zijn vastgelegd;

overwegende, dat in 2015 een evaluatie van deze Uitkeringen, met inbegrip van de complexiteit van de fiscale aspecten, heeft geleid tot bestendiging van de opvatting van de regering en van de Staten-Generaal ter zake;

overwegende, dat er sindsdien geen fundamentele nieuwe feiten of argumenten naar voren zijn gekomen aangaande het systeem en de uitwerking van deze Uitkeringen;

overwegende, dat voor het veranderen van de Grondwet zwaarwegende argumenten in beeld moeten zijn;

spreekt uit dat er momenteel geen behoefte bestaat aan een wijziging van de Grondwet over dit onderwerp,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Rooijen

Naar boven