Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 oktober 2023
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de nota
naar aanleiding van het verslag inzake het bovenvermelde voorstel aan (Kamerstuk 36 407, nr. 8).
Op 25 april 2023 zijn de Europese onderhandelingen over de herziening van het EU ETS
afgerond. De meeste artikelen uit de herziene EU ETS-richtlijn moeten uiterlijk 31 december
2023 zijn omgezet in nationale wet- en regelgeving, ten behoeve van een geharmoniseerde
Europese uitvoering vanaf 1 januari 2024. Vanuit het kabinet hechten wij aan tijdige
implementatie van Europese richtlijnen in Nederland. Om deze implementatiedeadline
te halen houdt het wetsvoorstel vast aan zuivere implementatie, dat wil zeggen dat
er geen andere regels opgenomen zijn dan voor deze implementatie noodzakelijk. Niet-bindende
bepalingen kunnen desgewenst op een later moment worden geïmplementeerd.
Het EU ETS is een bijna volledig Europees werkend systeem, met vaste termijnen en
procedures. Als de implementatiedeadline niet wordt gehaald brengt dit verschillende
uitvoeringsrisico’s met zich mee en onzekerheid in de relevante sectoren. De NEa heeft
dan bijvoorbeeld niet tijdig de bevoegdheden om toezicht te kunnen houden op de gerapporteerde
emissies in de nieuwe sectoren van het ETS en indien nodig handhavend op te treden.
Zo kan de situatie ontstaan dat via Nederland een deel van de ETS-regelgeving wordt
omzeild. Voor het verlenen van emissierechten aan de bestaande industrie gelden nieuwe
regels die per 2024 worden ingevoerd. Het is bij uitstel niet zeker dat de NEa in
staat zal zijn om tijdig alle informatie te verzamelen om het aantal gratis rechten
te berekenen en de emissierechten te verstrekken. Ten slotte kan de Europese Commissie
besluiten tot het starten van een inbreukprocedure, met als mogelijke gevolg een dwangsom.
Gezien het bovenstaande hecht het kabinet aan tijdige inwerkingtreding op 1 januari
2024. Daarom wil ik u verzoeken om de behandeling in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel
voor het verkiezingsreces af te ronden, zodat er ook voldoende tijd is voor behandeling
in de Eerste Kamer.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten