Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 26 juli 2023 en het nader rapport d.d. 31 augustus 2023, aangeboden aan de Koning
door de Minister voor Klimaat en Energie, mede namens de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief
afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 12 juli 2023, no.2023001701, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister voor Klimaat en Energie, mede namens de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig
gemaakt het voorstel van wet tot Wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de
economische delicten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2023/959,
richtlijn nr. 2023/958 en verordening nr. 2023/957 van het Europees Parlement en de
Raad van de Europese Unie van 10 mei 2023 (PbEU 2023, L130) met het oog op aanpassingen
van het emissiehandelssysteem op het terrein van broeikasgasinstallaties en luchtvaart
en een uitbreiding naar scheepvaart en brandstofleveranciers, met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel
en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
De waarnemend vice-president van de Raad van State,
S.F.M. Wortmann
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 12 juli 2023, nr. 2023001701,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 26 juli 2023, nr. W18.23.00186/IV, bied ik U hierbij aan.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel
en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Van de gelegenheid wordt wel gebruik gemaakt om een aantal kleine wijzigingen door
te voeren.
Ten aanzien van scheepvaart wordt in artikel 16.39t het vijfde lid geschrapt en verplaatst
naar artikel 16.39a, vijfde lid. Dit lid betreft de implementatie van artikel 3 octies
bis, eerste lid, van de richtlijn (EU) 2023/959 van het Europees Parlement en de Raad
van 10 mei 2023 tot wijziging van richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem
voor handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en Besluit (EU) 2015/1814
(PbEU 2023, L130) (hierna: de richtlijn). De tekst zoals die eerst was opgenomen in
artikel 16.39t, vijfde lid, beperkte zich alleen tot de inleverplicht van emissierechten.
Dat is gezien de tekst van artikel 3 octies bis, niet correct. Omdat dat artikel zowel
ziet op het toewijzen als op het inleveren van emissierechten en van toepassing is
op met name genoemde reizen van en naar de Europese Unie is het vijfde lid verplaatst
naar artikel 16.39a en is de toewijzing van de emissierechten ook opgenomen. Ook de
memorie van toelichting is hierop aangepast.
Ten aanzien van luchtvaart is in de memorie van toelichting een nadere toelichting
gegeven op de uitwerking van de «stop de clock» die sinds 2012 voor ETS-luchtvaart
geldt (artikelsgewijze toelichting bij artikel 1, onderdeel T).
Ten aanzien van de geregelementeerde entiteiten is de delegatiegrondslag in artikel
16.39aa, eerste lid, aangevuld met het stellen van regels over de inhoud van de vergunning,
in lijn met hetgeen is gesteld in artikel 30 ter, vierde lid, van de richtlijn. In
artikel 16.39af, eerste lid, is de verplichting van de gereglementeerde entiteit om
jaarlijks verslag uit te brengen over het gemiddelde aandeel van de aan de eindgebruikers
doorberekende kosten in verband met het inleveren van emissierechten begrenst tot
en met 2030. Tot slot is de definitie van brandstof voor ETS2 verplaatst naar artikel
16.39x.
Ik moge U verzoeken, mede namens de de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting
met bijlage aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten