36 387 Wijziging van de Omgevingswet, de Gaswet en de Warmtewet in verband met gemeentelijke instrumenten voor de warmtetransitie in de gebouwde omgeving (Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie)

Nr. 46 BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI

Ontvangen ter Griffie op 28 augustus 2024.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 30 september 2024.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan op 1 oktober 2024.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 augustus 2024

Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Warmtebesluit in verband met aanpassing van de tariefregulering.

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure in artikel 5, achtste lid, van de Warmtewet en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal kunnen worden vastgesteld.

Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Gelet op de gewenste inwerkingtreding per 1 januari 2025 zal de Raad van State om een spoedadvies verzocht worden. Op grond van aanwijzing 2.38 van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt de voorhangtermijn in verband met het zomerreces van uw Kamer verlengd tot en met 30 september 2024.

Het ontwerpbesluit strekt ertoe om de tariefregulering voor warmte op een aantal punten te wijzigen. In het wetsvoorstel Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) wordt voorzien in een wijziging van de Warmtewet op dit punt (Kamerstuk 36 387, nr. 10). De Wgiw is aangenomen door de Tweede Kamer en ligt nu ter behandeling in de Eerste Kamer. Met de voorgestelde wijziging van de Warmtewet wordt het mogelijk om reeds onder de Warmtewet de eerste fase van de tariefregulering voor collectieve warmte te laten ingaan zoals deze is voorzien in het wetsvoorstel Wet collectieve warmte (Wcw). Hiermee wordt invulling gegeven aan de reactie van het kabinet op de aangenomen motie van het lid Kröger welke opriep tot het in dit jaar aanpassen van de tariefregulering (Kamerstuk 29 023, nr. 488).

Om de gewijzigde tariefregulering daadwerkelijk met ingang van 1 januari 2025 in te laten gaan is het noodzakelijk dat de voorgenomen wijziging van het Warmtebesluit uiterlijk 1 januari 2025 in werking treedt. In het bijgevoegde voorstel tot wijziging van het Warmtebesluit is voorzien in deze wijziging van de tariefregulering. Deze aanpassingen hebben een verlagend effect op de maximale kosten die leveranciers in rekening mogen brengen bij verbruikers (in totaal circa € 78/jaar incl. BTW). Voor een nadere duiding van de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik naar de nota van toelichting bij het ontwerpbesluit.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.T.M. Hermans

Naar boven