36 384 Wijziging van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 en de Tunnelwet Westerschelde in verband met de implementatie van de herziene Eurovignetrichtlijn

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is in enkele bepalingen in de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 en de Tunnelwet Westerschelde wijzigingen aan te brengen in verband met de implementatie van de herziene Eurovignetrichtlijn;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I (WIJZIGING VAN DE WET TIJDELIJKE TOLHEFFING BLANKENBURGVERBINDING EN VIA15)

De Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepaling «euro-emissieklasse» komt te vervallen.

2. In de alfabetische volgorde wordt ingevoegd:

Richtlijn 99/62/EG:

Richtlijn 99/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen (PbEG 1999, L 187);

B

In artikel 4a, eerste lid, wordt «op of aan de weg» vervangen door «op of aan het wegvak bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a».

C

Artikel 5, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b vervalt, onder verlettering van onderdeel c naar onderdeel b.

2. In onderdeel b (nieuw) wordt na «het toltarief plaatsvindt» ingevoegd «onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 7 decies, tweede lid, van Richtlijn 99/62/EG».

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, wordt «ontheffing» vervangen door «bij uitzondering een vrijstelling».

2. Het vijfde lid vervalt onder vernummering van het zesde lid tot het vijfde lid.

E

In artikel 7 wordt onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, een nieuw derde lid ingevoegd luidende:

  • 3. De Minister maakt bij het heffen van het toltarief geen direct of indirect onderscheid als bedoeld in artikel 7, vijfde lid, van richtlijn 99/62/EG op grond van de nationaliteit van de weggebruiker, de lidstaat of het derde land waar de vervoerder gevestigd is, de lidstaat of het derde land waar het voertuig geregistreerd is, of de herkomst of de bestemming van het vervoer.

F

Artikel 8, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Bij ministeriële regeling kan, in afwijking van artikel 4:112 van de Algemene wet bestuursrecht, een termijn worden gesteld waarbinnen de houder, bedoeld in artikel 7, eerste lid, na aanmaning dient te betalen.

ARTIKEL II (WIJZIGING VAN DE TUNNELWET WESTERSCHELDE)

De Tunnelwet Westerschelde wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 komt de begripsbepaling voor «Onze Minister» te luiden:

Onze Minister:

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

B

In artikel 3, vierde lid, wordt «de minister van Verkeer en Waterstaat» vervangen door «de Minister van Infrastructuur en Waterstaat».

C

In artikel 4 wordt na het tweede lid een derde lid toegevoegd luidende:

  • 3. De exploitant benadeelt niet-reguliere gebruikers van de tunnel niet op ongerechtvaardigde wijze bij de toepassing van het eerste en tweede lid.

D

In artikel 5 wordt na het derde lid een vierde lid toegevoegd luidende:

  • 4. De exploitant maakt bij het heffen van het toltarief geen direct of indirect onderscheid als bedoeld in artikel 7, vijfde lid, van Richtlijn 99/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen (PbEG 1999, L 187) op grond van de nationaliteit van de weggebruiker, de lidstaat of het derde land waar de vervoerder gevestigd is, de lidstaat of het derde land waar het voertuig geregistreerd is, of de herkomst of de bestemming van het vervoer.

ARTIKEL III (INWERKINGTREDING)

Deze wet treedt in werking met ingang van 25 maart 2024. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 24 maart 2024, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Naar boven