36 378 Regels over energiemarkten en energiesystemen (Energiewet)

Nr. 50 AMENDEMENT VAN HET LID KRÖGER

Ontvangen 22 mei 2024

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel 3.34, tweede lid, onderdeel c, wordt na «uitbreidingsinvesteringen» ingevoegd «en factoren die vertraging in de uitvoering van een investering kunnen veroorzaken».

II

In artikel 3.35, vierde lid, wordt na «gestelde eisen» ingevoegd, «, waaronder of geen sprake is van overinvestering of onderinvestering in het licht van de taak, bedoeld in artikel 3.25».

III

Aan artikel 3.36, eerste lid, onderdeel f, wordt toegevoegd «, daarbij rekening houdend met het maatschappelijk belang van de investeringen».

Toelichting

De investeringsplannen van systeembeheerders beschrijven welke investeringen in de energie-infrastructuur zij nodig achten om te kunnen voldoen aan de redelijke vraag naar transportcapaciteit voor elektriciteit of gas. De plannen zijn daarbij cruciaal bij het verbouwen van het energiesysteem en het oplossen van netcongestie. Het amendement voegt toe dat de systeembeheerders expliciet per investering moeten aangeven welke factoren vertraging in de uitvoering kunnen veroorzaken, zoals structurele tekorten aan technisch geschikt personeel, aan materialen voor de energietransitie of ontbrekende vergunningen.

Toezichthouder ACM toetst of een ontwerpinvesteringsplan voldoet aan de gestelde eisen in artikelen 3.34, 3.35 en 3.36. Het amendement voegt hier expliciet de opdracht voor de ACM aan toe om de investeringsplannen te controleren op zowel overinvestering als onder-investering ten opzichte van de taak van de systeembeheerder voor het beheren, onderhouden en ontwikkelen van het transmissie- of distributiesysteem, zoals omschreven in artikel 3.25.

In het huidige wetsvoorstel wordt bepaald dat de uitbreidings- en vervangingsplannen in de investeringsplannen onder meer een beschrijving en onderbouwing moeten bevatten van de investeringen zoals opgenomen in het meerjarenprogramma infrastructuur en klimaat (MIEK) gericht op de energie- en klimaatdoelen uit het nationale energie- en klimaatplan (INEK).

Wat de indieners betreft geeft dit onvoldoende rekenschap aan de bredere maatschappelijke afweging die ten grondslag zou moeten liggen aan de investeringsplannen van de systeembeheerders. De projecten binnen het MIEK komen voort uit de energiestrategieën van de zes Nederlandse industriële clusters, en hebben daarmee een focus op de industrie. Hoewel in de provinciale MIEK’s (pMIEK’s) naast projecten voor de industrie ook naar de projecten voor de sectoren, mobiliteit, gebouwde omgeving en landbouw wordt gekeken, leidt dit nog niet tot een maatschappelijke prioritering in de investeringsplannen van de systeembeheerders. De industrie zou bij de uitvoering prioritering van de uitvoering van de investeringen wat de indiener betreft niet alleen leidend moeten zijn. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de wijze waarop de volgorde van de uitvoering van de noodzakelijke uitbreidingsinvesteringen wordt bepaald. Hier wordt met het amendement expliciet aan toegevoegd dat bij (de regels over) deze volgorde het maatschappelijk belang van de investeringen centraal moet staan.

Kröger

Naar boven