De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 3.34, tweede lid, onderdeel c, wordt na «uitbreidingsinvesteringen» ingevoegd
«en factoren die vertraging in de uitvoering van een investering kunnen veroorzaken».
II
In artikel 3.35, vierde lid, wordt na «gestelde eisen» ingevoegd, «, waaronder of
geen sprake is van overinvestering of onderinvestering in het licht van de taak, bedoeld
in artikel 3.25».
III
Aan artikel 3.36, eerste lid, onderdeel f, wordt toegevoegd «, daarbij rekening houdend
met het maatschappelijk belang van de investeringen».
Toelichting
De investeringsplannen van systeembeheerders beschrijven welke investeringen in de
energie-infrastructuur zij nodig achten om te kunnen voldoen aan de redelijke vraag
naar transportcapaciteit voor elektriciteit of gas. De plannen zijn daarbij cruciaal
bij het verbouwen van het energiesysteem en het oplossen van netcongestie. Het amendement
voegt toe dat de systeembeheerders expliciet per investering moeten aangeven welke
factoren vertraging in de uitvoering kunnen veroorzaken, zoals structurele tekorten
aan technisch geschikt personeel, aan materialen voor de energietransitie of ontbrekende
vergunningen.
Toezichthouder ACM toetst of een ontwerpinvesteringsplan voldoet aan de gestelde eisen
in artikelen 3.34, 3.35 en 3.36. Het amendement voegt hier expliciet de opdracht voor
de ACM aan toe om de investeringsplannen te controleren op zowel overinvestering als
onder-investering ten opzichte van de taak van de systeembeheerder voor het beheren,
onderhouden en ontwikkelen van het transmissie- of distributiesysteem, zoals omschreven
in artikel 3.25.
In het huidige wetsvoorstel wordt bepaald dat de uitbreidings- en vervangingsplannen
in de investeringsplannen onder meer een beschrijving en onderbouwing moeten bevatten
van de investeringen zoals opgenomen in het meerjarenprogramma infrastructuur en klimaat
(MIEK) gericht op de energie- en klimaatdoelen uit het nationale energie- en klimaatplan
(INEK).
Wat de indieners betreft geeft dit onvoldoende rekenschap aan de bredere maatschappelijke
afweging die ten grondslag zou moeten liggen aan de investeringsplannen van de systeembeheerders.
De projecten binnen het MIEK komen voort uit de energiestrategieën van de zes Nederlandse
industriële clusters, en hebben daarmee een focus op de industrie. Hoewel in de provinciale
MIEK’s (pMIEK’s) naast projecten voor de industrie ook naar de projecten voor de sectoren,
mobiliteit, gebouwde omgeving en landbouw wordt gekeken, leidt dit nog niet tot een
maatschappelijke prioritering in de investeringsplannen van de systeembeheerders.
De industrie zou bij de uitvoering prioritering van de uitvoering van de investeringen
wat de indiener betreft niet alleen leidend moeten zijn. Bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de wijze waarop de volgorde
van de uitvoering van de noodzakelijke uitbreidingsinvesteringen wordt bepaald. Hier
wordt met het amendement expliciet aan toegevoegd dat bij (de regels over) deze volgorde
het maatschappelijk belang van de investeringen centraal moet staan.
Kröger