36 378 Regels over energiemarkten en energiesystemen (Energiewet)

Nr. 23 AMENDEMENT VAN HET LID ROODERKERK

Ontvangen 12 april 2024

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel 6.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Provinciale staten en de gemeenteraad kunnen bij verordening bepalen dat een producent bij de aanleg of uitbreiding van een installatie voor de productie van energie uit hernieuwbare bronnen vanaf een bij die verordening te bepalen capaciteit, op een bij die verordening te bepalen wijze motiveert:

    • a. welke inspanningen hij heeft verricht om mede-eigendom ten aanzien van de voorgenomen installatie en de exploitatie daarvan door een bij die verordening te bepalen kring van partijen, gevestigd in de nabije omgeving van de installatie, te bevorderen;

    • b. welk percentage mede-eigendom is overeengekomen; en

    • c. voor zover minder dan 50 procent mede-eigendom is overeengekomen, wat de redenen daarvan zijn en of er andere vormen van financiële participatie zijn overeengekomen.

Toelichting

Met dit amendement wordt een bevoegdheidsgrondslag voor provincies en gemeenten gecreëerd om met een verordening een motiveringsplicht te hanteren over het al dan niet voldoen aan het algemeen streven naar 50% lokaal eigendom bij installaties voor de opwek van hernieuwbare energie.

In het Klimaatakkoord is een algemeen streven opgenomen voor 50% lokaal eigendom van burgers en bedrijven bij de productie van hernieuwbare elektriciteit op land in 2030. Indiener hecht veel waarde aan deze afspraak. Lokaal eigendom zorgt ervoor dat omwonenden van energieprojecten mee kunnen profiteren van het project in hun omgeving en bevordert de betrokkenheid bij de energietransitie. Lokaal eigendom kan verschillende vormen aannemen. Zo kunnen burgers en bedrijven mede-eigenaar worden van een productie-installatie via een energiecoöperatie, via individueel eigenaarschap, of deelnemen (via aandelen) in de onderneming die de installatie exploiteert. In de energiecrisis zagen we dat mede-eigenaren van energieprojecten toegang behielden tot betaalbare eigen opgewekte energie. Lokaal eigendom is tevens een vorm van democratisering en moderne inrichting van de vrije energiemarkt waar indiener naar streeft.

Indiener constateert echter dat de uitvoering van de afspraak uit het Klimaatakkoord – met name bij zonneparken – achterblijft, ondanks inspanningen van de sector en overheden. Hiervoor zijn meerdere oorzaken aan te wijzen. Eén daarvan is het feit dat in de omgevingsvergunning geen stevige voorwaarden over lokaal eigendom kunnen worden opgenomen. Er kan in de omgevingsvergunning enkel een relatief eenvoudige inspanningsverplichting worden opgelegd, die, vanwege de aard van de omgevingsvergunning, noodzakelijkerwijs gelinkt moet worden aan het streven naar een goede ruimtelijke ordening.

Het amendement biedt de wettelijke grondslag om in een plaatselijke verordening vast te leggen dat wie een installatie voor de opwek van hernieuwbare energie ontwikkelt, moet motiveren welke inspanningen zijn verricht om mede-eigenaarschap van de lokale omgeving te organiseren, tot hoeveel lokaal eigendom overeen is gekomen en, indien het overeengekomen percentage minder is dan 50%, waarom er niet minstens 50% lokaal eigendom is overeengekomen. De provincie of gemeente is niet bevoegd om planologische medewerking te weigeren op basis van het gemotiveerd afwijken van 50% lokaal eigendom. In de verordening kan wel worden opgenomen wat eventuele sancties zijn voor het niet afdoende voldoen aan de motiveringsplicht. In de praktijk betekent dit dat wanneer een producent de motiveringplicht onvoldoende uitvoert en daarmee onvoldoende de inspanningen voor het organiseren van lokaal eigendom aantoont, de provincie of gemeente een sanctie (boete) voor het overtreden van de verordening kan opleggen. Ook bij het niet voldoen aan het streven naar 50% lokaal eigendom, kan er wel worden voldaan aan de motiveringsplicht. Zo kan in de motivering duidelijk worden gemaakt waarom 50% mede-eigendom van de omgeving niet mogelijk was (bijvoorbeeld bij te weinig animo voor mede-eigenaarschap) of dat er in samenspraak met de omgeving is gekozen voor andere vormen van financiële participatie, zoals certificaten, obligaties of een omwonendenregeling.

Rooderkerk

Naar boven