36 371 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's: Een industrieel plan voor de Green Deal voor het nettonultijdperk

D VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 27 oktober 2023

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat1 hebben kennisgenomen van de brief van 4 juli 2023,2 in reactie op de brief van de commissie van 7 juni 2023 met vragen inzake de kabinetsappreciatie over de Green Deal Industrial Plan.3 De leden van de fracties van de BBB, PvdD en FvD hadden naar aanleiding van de beantwoording enkele vervolgvragen

Naar aanleiding hiervan is op 20 september 2023 een brief gestuurd aan de Minister voor Klimaat en Energie.

De Minister heeft op 26 oktober 2023 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Minister voor Klimaat en Energie

Den Haag, 20 september 2023

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat hebben kennisgenomen van de brief van 4 juli 2023,4 in reactie op de brief van de commissie van 7 juni 2023 met vragen inzake de kabinetsappreciatie over de Green Deal Industrial Plan.5 De leden van de fracties van de BBB, PvdD en FvD hebben naar aanleiding van de beantwoording een aantal vervolgvragen en opmerkingen. De leden van de VVD-fractie sluiten zich graag aan bij de vragen en opmerkingen van de BBB-fractie en de leden van de JA21-fractie sluiten zich graag aan bij de vragen en opmerkingen van de PvdD-fractie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

Volgens de leden van de BBB-fractie is de manier om de vergunningverlening te versnellen het mes in het woud van de bureaucratie te zetten. Deze leden vernemen graag wat uw inzet is op minder complexe regels om zo bedrijven te helpen verduurzamen. Kunt u voorts toelichten hoe u voor flexibele regels zorgt die maatwerk mogelijk maken? Kunt u aangeven hoe u ervoor zorgdraagt dat de positie van Nederlandse bedrijven geen schade lijdt als gevolg van de regelgeving uit het Green Deal Industrial Plan?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

Naast de voorliggende beantwoording6 hebben de leden van de PvdD-fractie ook kennisgenomen van de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat aan de Tweede Kamer inzake de beantwoording schriftelijk overleg Raad voor Concurrentievermogen van 22 en 23 mei 2023 en hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen.

Kunt u, zo vragen deze leden, een overzicht verstrekken van zowel de Nederlandse als Europese wet- en regelgeving en beleidsdiscussies waarin kernenergie een rol speelt? Welk standpunt heeft het kabinet ingenomen bij deze discussies? Kunt u voorts aangeven welke rol de Nederlandse en de Europese dossiers spelen bij de kernenergie ambities van het kabinet? Hoe groot is de potentiële financiering van kernenergie in Nederland via deze dossiers?

Vragen en opmerkingen van de leden van de FvD-fractie

Graag vernemen de leden van de FvD-fractie wat het geschatte effect is op de mondiale temperatuur wanneer de gestelde ambitie om tegen 2050 «netto-nul» te bereiken binnen de Europese Unie behaald wordt?

Er wordt gesteld dat «de groene transitie kan bijdragen aan het concurrentievermogen van de Europese Unie».7 Daarna wordt het voorbeeld aangehaald van de uitfasering van Russische fossiele brandstoffen. Deze uitfasering heeft echter ook geleid tot een enorme stijging van de energiekosten, waardoor momenteel een groot deel van de Duitse industrie overweegt om de productie te verplaatsen naar buiten de Europese Unie, aldus de leden van de FvD-fractie. Kunt u aangeven hoe dit bijdraagt aan een verbetering van de concurrentiepositie van de Europese Unie?

Kunt u inzichtelijk maken op welke termijn verwacht wordt dat de zogenoemde «netto-nul energievoorziening» vergelijkbaar zal zijn met de energievoorziening van voor het begin van de boycot van Russisch gas, zowel qua kosten, betrouwbaarheid als hoeveelheid?

Tot slot wordt gesteld dat Europa minder afhankelijk wil worden van derdewereldlanden voor haar energievoorziening.8 Als vervangende energiebronnen worden vervolgens zon- en windenergie genoemd. Bent u van mening dat deze energiebronnen geproduceerd kunnen worden zonder de grondstoffen afkomstig uit de derdewereldlanden?

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk vrijdag 13 oktober 2023.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, Saskia Kluit

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2023

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de beantwoording aan van de op 20 september jl. nader gestelde feitelijke vragen inzake het Green Deal Industrial Plan (COM(2023)62).

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

72805.03U

1

Deze leden vernemen graag wat uw inzet is op minder complexe regels om zo bedrijven te helpen verduurzamen. Kunt u voorts toelichten hoe u voor flexibele regels zorgt die maatwerk mogelijk maken?

Antwoord

Er wordt gekeken naar het vereenvoudiging van procedures, niet zozeer het flexibeler omgaan met regels. Zo wordt er bijvoorbeeld binnen mijn departement onderzocht of kleinere bouwwerken zoals bijvoorbeeld trafohuisjes vergunningvrij kunnen worden gemaakt. Daarnaast biedt de Omgevingswet straks meer ruimte voor maatwerk waarmee het bevoegd gezag in individuele gevallen kan afwijken van algemene regels voor activiteiten.

Bij de kamerbrief Versnellingsaanpak Energietransitie van 24 maart 2023 heb ik het rapport «Versnellingsopties Vergunningverlening» meegestuurd. Hierin staat uiteengezet wat Nederland kan doen om vergunningverlening te versnellen. Uit deze verkenning blijkt dat bestaande wet- en regelgeving mogelijkheden biedt die vaker en gerichter ingezet kunnen worden en dat de grootste tijdswinst hier is te behalen en niet in het aanpassen van wet- en regelgeving.

2

Kunt u aangeven hoe u ervoor zorgdraagt dat de positie van Nederlandse bedrijven geen schade lijdt als gevolg van de regelgeving uit het Green Deal Industrial Plan?

Antwoord

In de beoordeling van de voorstellen van het Green Deal Industrial Plan wordt telkens gekeken naar de gevolgen voor Nederland, ook met betrekking tot de positie van Nederlandse bedrijven. Daar waar blijkt dat Europese wetgeving een negatief effect heeft worden passende tekstvoorstellen gedaan om deze negatieve effecten te mitigeren.

3

Kunt u, zo vragen deze leden, een overzicht verstrekken van zowel de Nederlandse als Europese wet- en regelgeving en beleidsdiscussies waarin kernenergie een rol speelt?

Antwoord

Op nationaal niveau wordt kernenergie onder de Nederlandse Kernenergiewet gereguleerd, waarbij een reeks Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) de verschillende facetten van de wet gedetailleerd verder uitwerken.

Op Europees niveau functioneert kernenergie binnen de structuur van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie of Euratom. Dit verdrag heeft door de jaren heen geleid tot de totstandkoming van een scala aan richtlijnen, die vervolgens in de Nederlandse Kernenergiewet zijn geïntegreerd om zodoende een consistent beleid te waarborgen dat in lijn is met de Europese afspraken en standaarden.

Enkele belangrijke richtlijnen van Euratom omvatten de Richtlijn 2009/71/Euratom, welke zich toelegt op de veiligheid van nucleaire installaties en de regulering van veiligheidsnormen die door de lidstaten gehanteerd dienen te worden. Vervolgens behandelt Richtlijn 2011/70/Euratom het kader voor het beheer van gebruikte brandstof en radioactief afval. Richtlijn 2013/59/Euratom stelt de basisveiligheidsnormen vast voor bescherming tegen de risico’s van blootstelling aan ioniserende straling, terwijl Richtlijn 2014/87/Euratom, een revisie van de richtlijn uit 2009, de veiligheidsnormen aanscherpt, mede als respons op de gebeurtenissen in Fukushima in 2011.

Kernenergie neemt een vooraanstaande positie in binnen verschillende Europese beleidsdiscussies, waaronder de productie van koolstofarme waterstof, zoals onderstreept in de Hernieuwbare Energierichtlijn (RED) en verweven in het Europees waterstof en gas decarbonisatiepakket. In de RefuelEU Aviation en de FuelEU Maritime worden eveneens strategieën en mogelijkheden onderzocht waarin kernenergie kan bijdragen aan respectievelijk de lucht- en scheepvaartsectoren. Verdere substantie in deze discussie wordt geboden door het Euratom Onderzoeks- en Trainingsprogramma en het European SMR partnership, die zich richten op de ondersteuning van onderzoek, ontwikkeling, en training in de nucleaire sector binnen Europa.

De hervorming van de Europese elektriciteitsmarkt, in het bijzonder met betrekking tot prijssteun kernenergie, en andere initiatieven zoals de Recovery and Resilience Facility (RFF), de Net-Zero Industrie Act en de Taxonomie, onderlijnen het voornemen om kernenergie als een fundamenteel element van diverse beleidsopties te behouden en verder te ontwikkelen.

In aanvulling hierop speelt de Nucleaire Alliantie een cruciale rol; als een consortium van gelijkgezinde Europese landen focust het zich expliciet op het versterken van de samenwerking op het gebied van kernenergie en een gedeelde visie voor een nucleaire toekomst in Europa.

4

Welk standpunt heeft het kabinet ingenomen bij deze discussies?

Antwoord

De elektriciteitsproductie moet in Nederland, maar ook mondiaal, enorm groeien omdat steeds meer sectoren zullen elektrificeren. Wind en zon zullen de hoofdmoot zijn, en kernenergie kan in de energiemix een aanvulling vormen op de nieuwe hernieuwbare energiecapaciteit. De Nederlandse positie ten aanzien van kernenergie in de Europese en mondiale kaders is er daarom op gericht dat er voldoende prikkels in de beleidskaders blijven om nieuwe capaciteit voor elektriciteitsopwekking te bouwen, waaronder nieuwe kernreactoren en nieuwe hernieuwbare elektriciteitsopwekking. Daarbij wordt ingezet op een gelijk speelveld. Tot slot ziet de Nederlandse inzet in de Europese en mondiale kaders op het versterken van de nucleaire waardeketen, de opbouw van nucleaire (kennis-)infrastructuur en het vergroten van nucleaire vaardigheden.

5

Kunt u voorts aangeven welke rol de Nederlandse en de Europese dossiers spelen bij de kernenergie ambities van het kabinet?

Antwoord

Nederland heeft zich verbonden aan Europese afspraken om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Dit betekent dat er in de komende decennia een omschakeling moet plaatsvinden in ons energiegebruik en de manier waarop we in onze energiebehoefte voorzien. Om de klimaatdoelen te bereiken en de omschakeling in het energiesysteem te bewerkstelligen zijn alle opties nodig. Kernenergie kan (inter)nationaal een belangrijke bijdrage leveren aan de klimaatdoelstellingen. Daarom is besloten om in te zetten op de voorbereiding van twee nieuwe generatie III+ kerncentrales en op het langer open houden van de huidige kerncentrale in Borssele.

6

Hoe groot is de potentiële financiering van kernenergie in Nederland via deze dossiers?

Antwoord

Voor het versterken van de kennisinfrastructuur, de bedrijfsduurverlening van Borssele en de voorbereiding van de bouw van twee nieuwe kerncentrales moeten de nodige stappen worden gezet. Hiervoor is in totaal vanuit het Klimaatfonds 5 miljard euro vrijgemaakt. Hiervoor is een gedeelte de komende tijd gereserveerd voor onderzoeken naar bedrijfsduurverlenging en onderzoek naar nieuwbouw. De marktconsultatie zal verder duidelijkheid geven over hoe deze middelen verder ingezet kunnen gaan worden, waarna dit medio 2024 aan de beide Kamers zal worden voorgelegd ter besluitvorming. De consultatie zal ook inzicht geven in de soort financiering (publiek/privaat) die benodigd zal zijn. Voor de daadwerkelijke bouw van de twee centrales zullen additionele middelen ingezet moeten worden, de bovengenoemde 5 miljard euro ziet in dit opzicht enkel toe op de voorbereiding van dit traject. Tijdens de Voorjaarsbesluitvorming is additioneel in totaal 65 miljoen euro vrijgemaakt voor een SMR-programma, om de overgangsfase van ontwerp naar realisatie te versnellen. Hoe dit programma eruit zal gaan zien, zal voor het einde van dit jaar aan beide Kamers worden gecommuniceerd.

7

Graag vernemen de leden van de FvD-fractie wat het geschatte effect is op de mondiale temperatuur wanneer de gestelde ambitie om tegen 2050 «netto-nul» te bereiken binnen de Europese Unie behaald wordt?

Antwoord

De netto-nul doelstelling is vastgelegd in de Europese Klimaatwet. De EU geeft daarmee invulling aan haar verantwoordelijkheid onder het Parijs-akkoord. Het IPCC stelt dat netto-nul in 2050 een vereiste is om de klimaatopwarming te beperken tot 1,5 graden. Dat kan alleen slagen als alle landen hun steentje bijdragen, en de EU dient hieraan dan ook haar bijdrage te leveren. Andere landen verwachten dat de EU haar verantwoordelijkheid neemt om ook zelf de benodigde stappen te zetten. Volgens het IPCC heeft elke vermindering van temperatuurstijging impact op het tegengaan van extreme weersvoorvallen, behoud van biodiversiteit, en het verkleinen van de kans dat kantelpunten in het klimaatsysteem overschreden worden. Hoe hoger de uitstoot, hoe sterker de opwarming en hoe waarschijnlijker dat onvoorspelbare gevolgen optreden. De bijdrage van de EU is daarin instrumenteel. De precieze bijdrage is afhankelijk van het reductiepad na 2030. Daarbij is de vraag met welke snelheid CO2-emissies zullen dalentussen 2030–2050 en wat de bijdrage is van koolstofverwijdering. Met dit klimaatdoel loopt de EU mondiaal voorop en dat biedt ook economische kansen.

8

Kunt u aangeven hoe dit bijdraagt aan een verbetering van de concurrentiepositie van de Europese Unie?

Antwoord

De groene transitie kan bijdragen aan het concurrentievermogen van de Europese Unie doordat het de EU in staat stelt een koploperspositie te bemachtigen in nieuwe markten. Over de hele wereld zijn landen bezig met het verduurzamen van de economie en daaruit volgt vraag naar groene producten in sectoren zoals de staalindustrie, de chemische industrie en de energiesector. Door vroegtijdig in te zetten op de productie van nieuwe groene producten in deze sectoren kan Nederland en de EU een goede concurrentiepositie vergaren.

De hoge energieprijzen hebben ertoe geleid dat bedrijven kritisch kijken naar hun positie in de Europese markt. Met het Europese industriebeleid dat momenteel nieuw leven wordt ingeblazen worden de juiste condities gecreëerd waarmee het voor bedrijven aantrekkelijk blijft om in de EU te blijven investeren. Daarnaast zijn er ook veel bedrijven die bij de EU aankloppen om nieuwe bedrijvigheid te starten, dat laat zien dat het beleid voor de groene transitie en de industrie werkt.

9

Kunt u inzichtelijk maken op welke termijn verwacht wordt dat de zogenoemde «netto-nul energievoorziening» vergelijkbaar zal zijn met de energievoorziening van voor het begin van de boycot van Russisch gas, zowel qua kosten, betrouwbaarheid als hoeveelheid?

Antwoord

Het nationaal plan energiesysteem beschrijft de kabinetsvisie op de ontwikkeling van het Nederlandse energiesysteem richting klimaatneutraal in 2050. Het plan laat zien dat de energievoorziening met het doorlopen van de energietransitie sterk zal veranderen.

De beschikbaarheid van verschillende soorten energiedragers, en de behoefte eraan voor verschillend gebruik door burgers en bedrijven zal in deze periode grote veranderingen kennen. Een terugkeer naar een situatie die vergelijkbaar is met weleer ligt daarmee volgens het kabinet niet in het verschiet. Het kabinet maakt met het plan duidelijk gedurende de transitie oog te houden voor de verschillende publieke belangen, waaronder betaalbaarheid, betrouwbaarheid en voorzieningszekerheid en deze belangen meewegen in besluiten die genomen worden. Onder andere door nu in te zetten op het realiseren van maximaal aanbod van CO2-vrije energiedragers, energiebesparing, en keuzes te maken ten behoeve van het verdelen van schaarstes worden de toekomstige betaalbaarheid, betrouwbaarheid en voorzieningszekerheid vergroot.

10

Bent u van mening dat deze energiebronnen geproduceerd kunnen worden zonder de grondstoffen afkomstig uit de derdewereldlanden?

Antwoord

De energietransitie, waarin zon- en windenergie een belangrijke rol spelen, leidt tot een wereldwijde toenemende vraag naar kritieke grondstoffen zoals lithium, kobalt en zeldzame aardemetalen. Grondstoffen uit derde landen zijn nodig voor de energietransitie en dus ook voor onder andere de productie van windturbines en zonnepanelen. De huidige en de voorspelde afhankelijkheid van China en andere niet-Europese landen voor de energietransitie is groot.

China domineert de raffinage van kritieke grondstoffen. Zo heeft het land het grootste aandeel in raffinage van 26 zogenaamde Critical Raw Materials (CRMs). In de nationale grondstoffenstrategie heeft het kabinet aangegeven in te zetten op diversificatie van (bewerkte) grondstoffen als één van de vijf handelingsperspectieven om de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen te vergroten. Door de aanvoer van (bewerkte) grondstoffen te diversifiëren, verminderen we onze strategische afhankelijkheden en vergroten we onze open strategische autonomie.


X Noot
1

Samenstelling:

Kemperman (BBB), Van Langen (BBB) (ondervoorzitter), Panman (BBB), Crone (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA) (voorzitter), Thijsssen (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Vos (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD), Van de Sanden (VVD), Petersen (VVD), Bovens (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Dittrich (D66), Faber-Van de Klashorst (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Apeldoorn (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL).

X Noot
2

Kamerstukken I 2022–23, 36 371, B.

X Noot
3

COM(2023)62.

X Noot
4

Kamerstukken I 2022–23, 36 371, B.

X Noot
5

COM(2023)62.

X Noot
6

Kamerstukken I 2022–23, 36 371, B.

X Noot
7

COM(2023)62, pagina 1.

X Noot
8

COM(2023)62, pagina 7.

Naar boven