36 364 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek om de drempel te verlagen voor grootouders om tot omgang te kunnen verzoeken (Wet drempelverlaging omgang grootouders)

A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

25 juni 2024

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de drempel te verlagen voor grootouders om tot omgang met hun kleinkinderen te kunnen verzoeken en daartoe artikel 377a, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt artikel 377a als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt toegevoegd «Een grootouder die in familierechtelijke betrekking tot het kind staat, wordt vermoed in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind te staan.».

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt na «het recht op omgang» ingevoegd «van een ouder of een biologische ouder die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind».

2. In onderdeel b wordt «degene» vervangen door «de biologische ouder».

3. In onderdeel c, wordt «of met degene met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat» vervangen door «of met zijn biologische ouder met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat» en wordt na «doen blijken,» ingevoegd «waarbij hetzelfde geldt indien de minderjarige de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, maar in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake».

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Onverminderd het derde lid ontzegt de rechter degenen die in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staan het recht op omgang, indien het belang van het kind zich tegen toewijzing verzet of indien de minderjarige van twaalf jaar of ouder bezwaar maakt. Hetzelfde geldt indien de minderjarige de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, maar in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL III

Deze wet wordt aangehaald als: Wet drempelverlaging omgang grootouders.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Rechtsbescherming,

Naar boven