Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 360 XV Jaarverslag en slotwet van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) 2022

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2022–2023

A ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaat die onderdeel zijn van de rijksbegroting, wordt op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2022 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,C.E.G. van Gennip

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,C.J.Schouten

B ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN (SLOTVERSCHILLEN)

1 Leeswijzer

De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel worden op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht.

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerp-begroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

2 Beleidsartikelen

2.1 Artikel 1 Arbeidsmarkt

Toelichting

Verplichtingen en Uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 49,6 miljoen en de uitgaven € 33,6 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. De belangrijkste mutaties betreffen:

  • DILLO (Duurzame Inzetbaarheid Leven Lang Ontwikkelen): Er is € 7,5 miljoen minder aan subsidies verplicht en €2,1 miljoen minder uitgegeven. Daarnaast zijn de uitvoeringskosten lager uitgevallen en is een aantal voorlichtingsactiviteiten niet doorgegaan.

  • Nederland leert door: Er is € 17,1 miljoen minder verplicht en € 3,6 miljoen minder uitgegeven. Nederland leert door bestaat uit drie verschillende regelingen. Met name bij de regeling waarbij sectoren plannen konden indienen blijven middelen over doordat de oorspronkelijk ingediende plannen in meer uitgaven voorzagen dan bij de afrekening.

  • MDIEU (Maatwerk Duurzame Inzetbaarheid & Eerder Uittreden): Er is € 10,4 miljoen minder verplicht en € 18,9 miljoen minder uitgegeven. De aanvullende bevoorschotting bij lopende projecten is lager en later in de tijd dan verwacht. Daarnaast zijn de in 2022 aangevraagde subsidies niet volledig toegekend en is er minder aangevraagd dan het beschikbare budget.

  • STAP Ontwikkeladvies (Stimulering Arbeidsparticipatie Ontwikkeladvies): Er is € 2,4 miljoen minder verplicht en uitgegeven. Het STAP Ontwikkeladvies heeft dit jaar minder deelnemers getrokken dan verwacht, waardoor er een onderuitputting is geweest. Dit heeft ermee te maken dat de doelgroep (afgerond mbo-2 niveau) lastiger te bereiken is. Vanaf 2023 worden hiervoor pilots ontwikkeld.

  • Opdrachten: Er is € 12,1 miljoen minder verplicht en € 7,7 miljoen minder uitgegeven. De onderuitputting komt deels doordat pas op 1 januari 2023 de tegemoetkomingsregeling stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB) kan worden geïmplementeerd, waarvoor enkele uitgaven waren begroot op artikel 1. Daarnaast is een deel niet gerealiseerd vanwege een uitgelopen Rijksbrede aanbestedingsprocedure waardoor gedurende een groot deel van het jaar geen bestellingen konden worden geplaatst voor nieuwe dienstwagens voor de Nederlandse Arbeidsinspectie. Tevens waren er bij de NLA gemiddeld minder inspecteurs in dienst gedurende 2022 vanwege hoger dan geplande uitstroom. Hierdoor waren er in totaal ook minder dienstwagens nodig. De overige onderbenutting werd veroorzaakt door het vervallen van diverse reserveringen voor onderzoek en communicatie.

  • Bij de algemene subsidies is € 1,5 miljoen meer verplicht dan verwacht.

  • Bij de SLIM-regeling was voorzien dat er in 2022 € 3 miljoen extra zou worden verplicht (zie veegbrief Kamerstukken II 2022-2023 36200 nr. 87). Aan het einde van het jaar blijkt er echter € 1,9 miljoen minder te zijn gerealiseerd. Bij de SLIM-regeling is

    € 1,0 miljoen meer uitgegeven dan verwacht.

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten zijn € 11,5 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd.

Dit betreft € 5,9 miljoen bij de algemene ontvangsten in de vorm van terugontvangsten van de subsidieregeling NL leert door en € 5,4 miljoen bij de boete-ontvangsten door een actie die is ingezet op het wegwerken van achterstanden in het beoordelen van boeterapporten.

2.2 Artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 24,5 miljoen en de uitgaven € 26,8 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. Hieronder worden de grootste posten genoemd.

  • Tozo: Er is € 13,8 miljoen minder verplicht en uitgegeven dan verwacht. Dit heeft twee oorzaken. Eén gemeente heeft voorafgaand aan de vaststelling in 2023 alvast een terugbetaling van hun voorschot gedaan. Daarnaast was er in de verwachte uitgaven nog geen rekening gehouden met onrechtmatige uitgaven van gemeenten. Een deel van de onrechtmatige uitgaven van gemeenten wordt namelijk niet vergoed, daardoor zijn de werkelijke uitgaven lager uitgevallen.

  • Subsidies: Er is € 1,9 miljoen minder verplicht en € 7 miljoen minder uitgegeven. Er waren minder aanvragen en lagere bedragen voor de subsidies dan verwacht. Ook hoefden er minder hoge bedragen vooruit te worden betaald (een laag bevoorschottingspercentage). Daarnaast was er bij sommige subsidies vertraging in het subsidieproces. Tevens is de betaling van de werkgeversdeals als onderdeel van het Sociaal Innovatie Fonds (SIF) doorgeschoven naar 2023 (€ 2,2 miljoen).

  • Waarborgfonds: Er is € 6,0 miljoen minder verplicht. De meerjarige verplichting voor de gehele subsidieperiode is al in 2021 aangegaan, waardoor de eerder geboekte reservering voor 2023 niet meer nodig is.

  • Opdrachten: Er is € 2,8 miljoen minder verplicht en € 2,7 miljoen minder uitgegeven. Dit komt voornamelijk omdat een aantal activiteiten in 2022 geen doorgang gevonden.

    Voor de opdracht bevordering arbeidsparticipatie is er minder verplicht (€ 1,9 miljoen) en uitgegeven dan gedacht (€ 0,8 miljoen). Er zijn in dit opdrachtenbudget betalingen van eind 2022 doorgeschoven naar 2023 (€ 0,3 miljoen). Ook zijn er activiteiten niet doorgegaan rond Dichterbij dan je denkt / aanpak krapte (€ 0,1 miljoen), de Regionale mobiliteitsteams (€ 0,1 miljoen) en Breed Offensief in het najaar van 2022 (€ 0,3 miljoen).

    Voor het onderdeel armoede en schulden is er minder verplicht (€ 0,8 miljoen) en uitgegeven dan gedacht (€ 0,4 miljoen). Er zijn in dit opdrachtenbudget betalingen van eind 2022 doorgeschoven naar 2023 (€ 0,3 miljoen). Ook is er vervolgonderzoek niet doorgegaan rond bewindvoering (€ 0,1 miljoen) en zijn er verschillende bijeenkomsten en expertsmeetings in het najaar van 2022 niet doorgegaan (€ 0,1 miljoen).

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten zijn € 3,0 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd. Dit betreft terugontvangsten van de incidentele subsidies op artikel 2.

2.3 Artikel 4 Jonggehandicapten

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De verplichtingen en uitgaven voor de uitkeringslasten Wajong zijn € 21,7 miljoen lager uitgekomen dan bij Najaarsnota geraamd. Dit wordt veroorzaakt door een verlaging van de bevoorschotting aan het UWV richting het einde van het jaar 2022, aangezien de verwachting was dat de uitkeringslasten Wajong lager zouden uitvallen dan eerder verwacht.

2.4 Artikel 5 Werkloosheid

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 68,5 miljoen lager en de uitgaven zijn € 67,6 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.

Deze onderschrijding wordt voornamelijk veroorzaakt door minder verplichtingen en uitgaven voor crisisdienstverlening (€ 66 miljoen). Er is flinke onderuitputting op de dienstverleningsbudgetten. Het valt op dat met name weinig gebruik is gemaakt van werkfitbehoud en van de middelen voor het opleidingsdeel van MBO praktijkleren. Bij het aanvullend crisisdienstverleningsbudget is er ook sprake van dat veel trajecten naar werk een lange doorlooptijd hebben en daarmee ook de betalingen. Hiervoor is in het voorjaar 2022 ook al een deel van de uitgaven doorgeschoven naar 2023.

Daarnaast zijn er lagere verplichtingen en uitgaven bij Scholing WW (€ 1,2 miljoen). Het aantal scholingstrajecten in 2022 is lager uitgevallen dan verwacht. In 2022 was er sprake van een toenemende krapte, waardoor vermoedelijk minder scholingstraject nodig waren om werk te vinden.

2.5 Artikel 6 Ziekte en verlofregelingen

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen en uitgaven zijn € 3,8 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd.

Dit wordt veroorzaakt door hogere uitkeringslasten bij de ziekteverzekering Caribisch Nederland. Een deel van de toename wordt verklaard doordat nu 100% van de uitkeringsaanspraak wordt uitbetaald in plaats van de eerder door de RCN-unit SZW gehanteerde aanpak waarbij door de arts beoordeelde gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid abusievelijk tot een uitkering naar rato leidde. Daarnaast is er sprake van hogere uitkeringslasten door een piek aan coronapatiënten en mogelijke fouten in het IT-systeem.

2.6 Artikel 7 Kinderopvang

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 12,3 miljoen hoger en de gerealiseerde uitgaven zijn € 9,4 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd. Hieronder worden de grooste posten genoemd.

De uitgaven voor de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling eigen bijdrage kinderopvang (coronaregeling) zijn € 10,8 miljoen hoger uitgekomen. Dit houdt vrijwel geheel verband met een correctie van een eerdere terugontvangst. Deze ontvangst was bij Najaarsnota per abuis in mindering op de uitgaven geboekt. Dit is gecorrigeerd en alsnog verwerkt als hogere ontvangsten. Dit leidt tot zowel hogere uitgaven als ontvangsten. De uitgaven voor de kinderopvangtoeslag kwamen € 3,6 miljoen hoger uit.

Daarnaast zijn de gerealiseerde uitgaven op de subsidieregeling voor Caribisch Nederland lager uitgevallen wegens een lagere deelname van kinderen aan de opvang dan eerder geraamd. Ook is er minder uitgegeven aan opdrachten en onderzoek en vallen de kosten voor DUO (met betrekking tot het Personenregister Kinderopvang en Landelijk Register Kinderopvang) lager uit.

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten zijn € 7,2 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. Dit is een saldo van hogere ontvangsten bij de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling eigen bijdrage kinderopvang (coronaregeling) en lagere ontvangsten bij met name de werkgeversbijdrage kinderopvang en de terugontvangsten kinderopvangtoeslag.

De hogere ontvangsten bij de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling eigen bijdrage kinderopvang zijn het gevolg van een correctie (€ 11,2 miljoen) van een eerdere terugontvangst. Deze ontvangst was bij Najaarsnota per abuis in mindering op de uitgaven geboekt. Dit is gecorrigeerd en alsnog verwerkt als hogere ontvangsten. Dit leidt tot zowel hogere uitgaven als ontvangsten.

De ontvangsten werkgeversbijdrage kinderopvang waren € 15,8 miljoen lager dan was verwacht. De werkgeversbijdrage kinderopvang bestaat uit een vast percentage (0,5%) van de totale loonsom. Doordat de totale loonsom licht lager is uitgekomen zijn er ook minder ontvangsten uit de werkgeversbijdrage kinderopvang.

Tot slot zijn de terugontvangsten kinderopvangtoeslag € 2,7 miljoen lager uitgekomen dan bij Najaarsnota was verwacht.

2.7 Artikel 10 Tegemoetkoming ouders

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen en uitgaven zijn € 23,3 miljoen hoger dan bij de Najaarsnota geraamd.

Deze mutatie wordt bijna volledig verklaard door hogere uitkeringslasten Wet Kindgebonden Budget. De voorschotten voor het jaar 2022 kwamen beperkt lager uit. Daarentegen vielen de nabetalingen over 2020 en 2021 hoger uit dan verwacht. Een mogelijke verklaring is dat meer huishoudens over de voorgaande toeslagjaren gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om na afloop van het jaar in één keer het juiste toeslagbedrag te ontvangen. Dit leidt tot een verschuiving van uitgaven in de voorschotfase naar meer nabetalingen.

Ontvangsten

De ontvangsten kindgebonden budget komen € 10,1 miljoen hoger uit dan bij de Najaarsnota geraamd.

Met name de ontvangsten over toeslagjaar 2021 vallen hoger uit dan verwacht. Mogelijk houdt dit verband met de opstart van de invorderingen die tijdens de coronapandemie zijn gepauzeerd.

2.8 Artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 7,6 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. De gerealiseerde uitgaven zijn € 4,8 miljoen lager. Toelichting:

  • Overige subsidies: Er is voor € 1,9 miljoen minder verplicht en de uitgaven waren € 0,8 miljoen lager. Dit wordt veroorzaakt doordat enkele subsidietrajecten later zijn gestart dan voorzien.

  • Opdrachten Inburgering en integratie: De verplichtingen zijn € 1,4 miljoen en uitgaven € 2,6 miljoen hoger uitgevallen dan verwacht. De hogere verplichtingen en uitgaven betreffen voornamelijk opdrachten aan het CBS.

  • COA Voorinburgering: Er is voor € 3,8 miljoen minder verplicht dan verwacht. Uit de halfjaarcijfers van COA bleek dat minder trajecten voor Voorinburgering zijn gerealiseerd dan voorzien. Dit is veroorzaakt door de beperkte uitstroom uit de AZC's en personeelskrapte bij het COA.

  • DUO: De uitgaven en verplichtingen zijn € 3,2 miljoen lager dan verwacht. Er is minder gebruik gemaakt van de leenfaciliteit dan bij Najaarsnota werd voorzien.

Ontvangsten

De ontvangsten komen € 1,3 miljoen hoger uit dan geraamd bij Najaarsnota. Dit komt omdat op de DUO leningen meer afbetaald is dan voorzien. Indien asielstatushouders binnen de wettelijke termijn aan de inburgeringsplicht voldoen dan hoeven ze de lening niet terug te betalen. Daarnaast vindt terugbetaling van de lening, als dat aan de orde is, naar draagkracht plaats. Dit maakt het lastig om een precieze inschatting te maken van de te verwachten ontvangsten.

3 Niet-Beleidsartikelen

3.1 Artikel 96 Apparaatsuitgaven kerndepartement

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 17,0 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd en de gerealiseerde uitgaven zijn € 20,8 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.

Enkele verklaringen voor de onderuitputting zijn:

  • het invullen van vacatures gaat minder snel dan gedacht.

  • er is een hogere uitstroom van medewerkers.

  • lager dan verwachte opleidingskosten en lagere uitgaven voor woon-werkverkeer doordat er relatief vaak wordt thuisgewerkt en digitaal vergaderd dan voor de corona-periode.

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten zijn € 5,2 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd. Dit betreft voor een deel ontvangsten van de Rijksschoonmaakorganisatie: de ontvangsten zijn hoger dan begroot door aansluiting van nieuwe locaties in 2022 en meer bijdragen voor medewerkers uit de banenafspraak. Daarnaast zijn er hogere ontvangsten voor het uitvoeren van de subsidieregelingen dan verwacht. Voor het overige betreft het diverse algemene ontvangsten op het gebied van apparaat.

3.2 Artikel 99 Nog onverdeeld

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 3,9 miljoen lager en de gerealiseerde uitgaven € 1,4 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.

Bij de Najaarsnota is er een kleine reservering behouden voor onvoorziene uitgaven tussen Najaarsnota en Slotwet. Na de Najaarsnota is op deze middelen geen beroep meer gedaan en zijn deze vrijgevallen.

Naar boven