Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36360-K nr. 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36360-K nr. 4 |
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2022 wijzigingen aan te brengen in:
1. de begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (K);
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Defensie,K.H. Ollongren
De opzet en structuur van de onderliggende suppletoire begroting voor Hoofdstuk K (Defensiematerieelbegrotingsfonds) is gebaseerd op de Rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.
In dit wetsvoorstel zijn technische uitvoeringsmutaties, mutaties van boekhoudkundige aard of mutaties voortvloeiend uit controlebevindingen opgenomen. Tevens zijn de verwachte overschrijdingen van de uitgaven en verplichtingen op artikelniveau opgenomen in de brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota» d.d. 19-12-2022 (Kamerstuk 36 200-K nr. 6).
Alle mutaties hoger of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel zijn toegelicht. Daar waar nodig zijn mutaties met lagere waarden toegelicht.
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerp-begroting) in € miljoen | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
Algemeen
Het aangaan van de in de tweede suppletoire begroting geraamde verplichtingen en het doen van de uitgaven voor de materieels-, vastgoed- en infrastructuurprojecten zijn niet alle volgens planning uitgevoerd. In 2022 was er sprake van personeelstekorten door de krapte op de arbeidsmarkt, verbroken logistieke ketens en tekorten aan grondstoffen als gevolg van de COVID-pandemie en een overspannen wapenmarkt na de inval van Rusland in de Oekraïne. Daardoor zijn geplande contractvormingen (verplichtingen) en leveringen (uitgaven) niet altijd behaald. Hoewel ten tijde van de tweede suppletoire begroting de voortgang van de projecten voor 2022 veel beter in beeld is dan bij de begroting 2022 leiden de personeelskrapte, de verbroken logistieke ketens en de overspannen wapenmarkt ook daarna nog tot afwijkingen van het kasbudget, omdat bij diverse projecten ondertekening van overeenkomsten (verplichtingen) en betalingen (uitgaven) net over de jaargrens worden gedaan. De vroegere of latere uitgaven hebben doorgaans geen gevolg voor de prijs van het project, maar betreffen alleen een herfasering van kasuitgaven. Projecten waarbij als gevolg van andere oorzaken hogere of lagere uitgaven zijn ontstaan, worden specifiek toegelicht bij het betreffende artikel. Dat is bijvoorbeeld het geval bij sterk gestegen prijzen van grondstoffen en zeker wapensysteem-gerelateerde producten. Dat heeft in enkele gevallen geleid tot het onderbreken of stopzetten van aanbestedingen, omdat het beschikbare budget onvoldoende werd, waardoor met name de verplichtingen lager uitvielen.
In de begrotingsstaat zijn de wijzigingen op de begrotingsstaat van het jaar 2022 voor de begroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (K) opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de mutaties in de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in de Slotwet.
Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2022 ontstaat samen-gevat het volgende beeld:
A. Verplichtingen
Totaal van de bijgestelde verplichtingen ‒ € 1.470,3 miljoen.
B. Uitgaven
Totaal van de bijgestelde uitgaven +€ 66,1miljoen.
C. Ontvangsten
Totaal van de bijgestelde ontvangsten + € 67,2 miljoen.
De mutaties uit de Slotwet 2022 leiden tot een verplichtingenbudget van € 6.393,5 miljoen, een uitgavenbudget van € 4.953,8 miljoen en een ontvangstenbudget van € 5.606,3 miljoen.
Verplichtingen
De verplichtingen bij dit artikel zijn per saldo € 34,8 miljoen hoger dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraamd.
Als gevolg van de hogere dollarkoers dan ten tijde van de tweede suppletoire werd geraamd zijn de verplichtingen € 73,3 miljoen hoger uitgevallen. Dit heb ik voor € 75 miljoen aangekondigd in mijn brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota» van 19 december, nummer 36 200-K, nr. 6.
Voor de instandhouding van het materieel zijn per saldo € 31,6 miljoen minder verplichtingen aangegaan dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht. Voor de instandhouding van diverse maritieme (wapen-) systemen is de Koninklijke Marine € 58,5 miljoen minder verplichtingen aangegaan, waaronder het meerjarige onderhoudscontract voor € 22,0 miljoen van KWCARIB voor de walradar. Ook voor kleding en uitrusting is € 21,8 miljoen minder verplicht.
Een onderhoudscontract voor Future Ground Based Air Defence System van € 15,9 miljoen is eerder aangegaan dan verwacht, namelijk 2022. Voor munitie voor opleiding en training is € 40,6 miljoen meer aangegaan, voor onderhoud aan diverse zeesystemen zijn de verplichtingen € 12,4 miljoen hoger uitgevallen dan geraamd.
Voor de verwerving is per saldo € 24,2 miljoen meer verplicht dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraamd. Voor de verwerving van wielvoertuigen is € 58,4 miljoen meer verplicht dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht. Voor MILSATCOM is € 11,6 miljoen minder verplicht. Voor het project Defensie Beveiliging- en Bewakingssysteem is € 75,4 miljoen meer verplicht, voor verwerving van transportmateriaal en medische apparatuur is € 37,3 miljoen minder verplicht. Voor € 18.1 miljoen aan investeringen voor de Kustwacht NL en Kustwacht CARIB is niet tot verplichting gekomen. Voor systemen voor de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst is € 36,6 miljoen minder verplicht dan geraamd.
Voor technologieontwikkeling is € 19,9 miljoen en voor kortcyclische innovatie is € 8,8 miljoen minder verplicht dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraamd.
Uitgaven
De uitgaven bij dit artikel zijn per saldo € 76,5 miljoen hoger dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraamd.
Als gevolg van de hogere dollarkoers dan ten tijde van de tweede suppletoire werd geraamd zijn de uitgaven € 73,3 miljoen hoger uitgevallen. Dit heb ik voor € 75 miljoen aangekondigd in mijn brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota» van 19 december, nummer 36 200-K, nr. 6.
Voor de verwerving van materieel is € 8,5 miljoen meer uitgegeven dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraamd. Voor het project Defensiebrede Vervanging Wielvoertuigen (DVOW) is € 69,9 miljoen meer uitgegeven. Voor voorraadverhoging van munitie is € 22,3 miljoen meer uitgegeven. Voor het project MILSATCOM is € 10,6 miljoen minder uitgegeven, voor de modernisering van het navigatiesysteem € 5,2 miljoen minder. Investeringen in de Defensie Gezondheidsorganisatie zijn wegens langer durende Europese aanbesteding voor € 9,8 miljoen doorgeschoven naar 2023, evenals € 8,2 miljoen uitgaven voor het project Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem. Daarnaast komen de uitgaven voor dienstauto's vanwege een nieuwe aanbesteding en oplopende levertijden voor € 3,2 miljoen later dan begroot.
Het overige verschil betreft diverse kleinere afwijkingen.
Ontvangsten
De ontvangsten bij dit artikel zijn per saldo € 10,8 miljoen hoger dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraamd. Dat is het gevolg van een onverwachte verkoop van 155 mm.-muntie aan Duitsland teneinde dit aan Oekraine te schenken. Dit heb ik voor € 13 miljoen aangekondigd in mijn brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota» van 19 december, nummer 36 200-K, nr. 6.
Het overige verschil betreft diverse kleinere afwijkingen.
Verplichtingen
De verplichtingen bij dit artikel zijn per saldo € 99,3 miljoen lager dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraamd.
Vooral door de grotere beschikbaarheid van goederen en diensten bij leveranciers dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht is er voor de instandhouding van het maritieme materieel € 21,9 miljoen meer verplicht.
Bij de verwerving van materieel is € 121,2 miljoen minder verplicht dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraamd. Als gevolg van vertraging in de DMP-procedure werd € 32,5 miljoen voor het maritieme surface-to-surface missile niet verplicht. Voor de havensleepboten werd € 11,0 miljoen minder verplicht en er zijn eveneens minder verplichtingen aangegaan voor het Combat Support Ship (CSS), de Upgrade Standard Missile, de Future Littoral All Terrain Mobility Bandvagn, de Midlife Update Zr.Ms. Johan de Witt en voor de kleinere investeringen van de Koninklijke Marine.
Het overige verschil betreft diverse kleinere afwijkingen.
Uitgaven
De uitgaven bij dit artikel zijn per saldo € 27,5 miljoen hoger dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraamd. Ik heb dat voor € 50 miljoen aangekondigd, in mijn brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota» van 19 december, nr 36 200-X, nr. 59.
Vooral door de eerdere leveringen van goederen en diensten dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht is er voor de instandhouding van het maritieme materieel € 34,6 miljoen meer gerealiseerd.
Voor de verwerving van materieel zijn € 7,1 miljoen minder uitgaven gedaan dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht. Bij de midlife update van Zr.Ms. Johan de Witt bleek de verwachte versnelling niet uit te komen en werd € 5,5 miljoen minder gerealiseerd. Ook bij enkele kleine investeringsprojecten in maritiem materieel bleken doorlooptijden in de verwervings- en betalingsketen hoger dan werd verwacht tijdens de tweede suppletoire begroting.
Het overige verschil betreft diverse kleinere afwijkingen.
Verplichtingen
De verplichtingen bij dit artikel zijn per saldo € 328,4 miljoen lager dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraamd.
Voor instandhouding van het materieel is € 13,3 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraamd. Het betreft met name minder verplichtingen aan de operationele wielvoertuigen van de Landmacht.
Voor de verwerving van materieel zijn € 297,5 miljoen minder verplichtingen aangegaan. Het betreft verplichtingen voor de Beleidskader Inzetvoorraden (BKI) Patriot van € 175,0 miljoen. Als gevolg van excessief gestegen prijzen is de aanbestedingsprocedure stilgelegd. Ook voor zijn minder verplichtingen aangegaan voor de vervanging van de vouwbrug voor € 50,2 miljoen, voor NBC-maskers € 23,1 miljoen en BKI Precision Guided Munition € 17,5 miljoen en voor de het midlife update PzH2000. Voor de MANPAD Service Life Extension Program is € 32,3 miljoen minder verplicht.
Het overige verschil betreft diverse kleinere afwijkingen.
Uitgaven
De uitgaven bij dit artikel zijn per saldo € 35,6 miljoen hoger dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraamd. Dit heb ik voor € 83 miljoen aangekondigd in mijn brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota» van 19 december, nummer 36 200-K, nr. 6.
Voor de instandhouding van het materieel is € 21,2 miljoen meer uitgegeven. Dit is voornamelijk veroorzaakt door de versnelde realisatie van het onderhoud aan het infanteriegevechtsvoertuig CV90, Defensiebrede aanschaf van werkplaatsinrichting en artikelen voor de bedrijfshulpverlening.
Voor de verwerving zijn € 14,4 hogere uitgaven gedaan, waarvan € 5,2 miljoen voor de levensverlenging van het PATRIOT-systeem.
Het overige verschil betreft diverse kleinere afwijkingen.
Verplichtingen
De verplichtingen bij dit artikel zijn per saldo € 952,7 miljoen lager dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraamd.
De realisatie van de verplichtingen voor de instandhouding van het materieel is € 1.080,4 miljoen lager dan begroot. Dit is vooral het gevolg van administratieve correctie van € 1.036,8 miljoen van de jaarovergang 2021 ‒ 2022 in het begrotingsjaar 2022. De correctie van het budget heeft pas in december 2022 plaatsgevonden, waardoor deze niet is meegenomen in de Najaarsnota. Het betreft hier een technische handeling die geen gevolg heeft voor het daadwerkelijk aangaan van overeenkomsten. Voor de instandhouding van de Apache-aanvalshelikopter is € 83,5 miljoen minder aangegaan, voor de instandhouding van het F35 jachtvliegtuig € 132,2 miljoen meer.
Voor de verwerving is € 141,9 miljoen meer verplicht. Voor de verwerving van de F-35 is € 213,4 meer verplicht, voor diverse luchtsysyemen is € 61,3 miljoen minder verplicht. De realisatie van deze luchtsystemen is lager dan geraamd als gevolg van aanhoudend personeelsgebrek en leveringsproblemen bij leveranciers.
Uitgaven
De uitgaven bij dit artikel zijn per saldo € 33,0 miljoen lager dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraamd.
Voor de instandhouding van materieel is € 7,1 miljoen meer gerealiseerd. Voor het JSF Program Office (JPO) zijn naast de gebruikelijke voorschotten voor de MOU PSFD Development nog aanvullende kosten in rekening gebracht.
Voor de verwerving is € 37,7 miljoen minder uitgegeven. De realisatie van diverse luchtsystemen is € 10,8 miljoen lager als gevolg van personeelsgebrek en leveringsproblemen bij leveranciers. Daarnaast verloopt het samenvoegen van de Lucht Verkeersleiding Nederland trager dan verwacht waardoor € 8,1 miljoen minder is uitgegeven. Voor de NH90 is € 14,4 miljoen minder uitgegeven, voor de verwerving F-35 € 28,5 miljoen minder. Voor de MALE-UAV is € 14,8 miljoen meer uitgegeven, voor munitie voor het boordkanon van de F-35 is € 14,9 miljoen meer uitgegeven.
Ontvangsten
De ontvangsten bij dit artikel zijn € 11,7 miljoen hoger dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraaamd. Dit heb ik voor € 12 miljoen aangekondigd in mijn brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota» van 19 december, nummer 36 200-K, nr. 6. Dit betreft restituties van teveel betaalde voorschotten voor het Patriot wapensysteem voor € 4,5 miljoen en een ontvangst van € 2,3 miljoen voor subsidies voor het interoperability Through European Collaboration-based Centre Automation System, onderdeel van de luchtverkeersleiding Nederland en € 3,8 miljoen voor Recoupment F-35.
Verplichtingen
De verplichtingen bij dit artikel zijn per saldo € 108,4 miljoen lager dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraamd.
Voor de verwerving van vastgoed is € 106,2 miljoen minder verplicht. Beperkte capaciteit bij het Rijksvastgoedbedrijf alsmede krapte op de bouwmarkt leiden tot moeizame aanbestedingen. Hierdoor blijven de aanbestedingen van projecten achter ten opzichte van de oorspronkelijke raming zoals aanpassingen aan het vastgoed als gevolg van gewijzigde regelgeving voor € 9 miljoen, legering Defensiebreed voor € 7 miljoen, ontruiming van het kamp Nieuw Milligen voor € 6 miljoen. De verplichtingen voor het Logistiek Centrum Soesterberg voor € 51,0 miljoen (LCS) waren geraamd in 2022, maar worden in 2023 aangegaan. Het overige verschil bestaat uit diverse kleine verschillen.
Uitgaven
De uitgaven bij dit artikel zijn per saldo € 49,4 miljoen lager dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraamd.
Voor het onderhoud aan het vastgoed is € 9,4 miljoen minder uitgegeven, waarvan € 5,2 miljoen voor de infrastructurele projecten Entry/Exit System en European Travel Information and Autorization System. Deze € 5,2 miljoen is in 2022 aan het budget toegevoegd en wordt naar verwachting in 2023 en 2024 gerealiseerd. Voor de verwerving van vastgoed is € 35,8 miljoen minder uitgegeven. Beperkte capaciteit bij het Rijksvastgoedbedrijf alsmede krapte op de bouwmarkt leiden tot lange levertijden en daarmee tot vertraagde uitgaven. Projecten waarin dit tot uiting komt zijn bijvoorbeeld aanpassingen aan het vastgoed als gevolg van gewijzigde regelgeving voor € 9 miljoen, legering Defensiebreed voor € 7 miljoen, ontruiming van het kamp Nieuw Milligen voor € 6 miljoen.
Verplichtingen
De verplichtingen bij dit artikel zijn per saldo € 16,4 miljoen lager dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraamd.
Voor het onderhoud aan de IT is voor € 22,6 miljoen miljoen meer aan verplichtingen aangegaan. Voor het onderhoud aan de datacenters is met name als gevolg van vertraging bij het investeringsproject GrIT € 77,9 miljoen minder verplicht. Voor de operationele trainers is € 15,3 miljoen envoor de netwerken is € 16,5 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan. Voor onderhoud aan de operationele IT, met name satellietcapaciteit, is € 64,2 miljoen en aan systemen voor elektronische oorlogsvoering is voor € 15,5 miljoen meer aan verplichtingen aangegaan. Voor de vervanging van tablets en telefoons is € 18,2 miljoen en voor telefonie is € 17,4 miljoen meer verplicht. Voor het onderhoud aan licenties is € 23,9 miljoen meer verplicht.
Voor de verwerving van IT is € 34,7 miljoen minder verplicht. Voor onderdelen van het investeringsproject GrIT zijn voor € 73,8 miljoen meer verplichtingen aangegaan dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting, waaronder het Defensie Mobiel Netwerk voor € 17,7 miljoen, Wijzigingen Datacenters voor € 13,9 miljoen, IT Control & Governance € 7,1 miljoen en voor Protected Core Network, IEG en Beheersprocessen samen € 10,0 miljoen. Voor ERP S/4 HANA is € 13,0 miljoen meer verplicht, voor de grondterminals MILSATCOM is € 15,6 miljoen meer verplicht. Voor de verwerving van IT-bandbreedte (diverse kleine bedrijfsvoeringsprojecten) is € 45,3 miljoen, voor de aanpassing van legacysystemen € 34,3 miljoen, voor de vervanging van radio’s € 15,1 miljoen minder verplicht. Voor de projecten Mobile Combat Training Center, informatiegestuurd optreden KMar, Aurora, NATO Secure Wide Area Network, DRIDEF en vervangingsinvesteringen JIVC is € 43,2 miljoen minder verplicht.
Uitgaven
De uitgaven bij dit artikel zijn per saldo € 8,9 miljoen hoger dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraamd. Dit heb ik voor € 20 miljoen aangekondigd in mijn brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota» van 19 december, nummer 36 200-K, nr. 6.
Voor de instandhouding van de IT is € 9,2 miljoen meer uitgegeven. Aan onderhoud aan operationele informatievoorziening is € 13,6 miljoen meer uitgegeven, aan licenties is € 9,3 miljoen meer uitgegeven. Voor kleine IT-middelen is € 6,8 miljoen minder uitgegeven, voor IT-advies € 6,7 miljoen minder.
Het overige verschil betreft vele kleinere afwijkingen.
Ontvangsten
De ontvangsten zijn bij dit artikel € 9 ,0 miljoen hoger dan geraamd als gevolg van meer IT-dienstverlening aan overheidsinstanties buiten Defensie dan werd geraamd.
Ontvangsten
De ontvangsten zijn € 29,7 miljoen hoger dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd geraamd. Dit is voonamelijk een aanvulling van de compensatie voor de gestegen dollarkoers.
Dit betreft een artikel waarbij de ontvangsten op dit artikel gelijk zijn aan de uitgaven op artikel 13 van de defensiebegroting. Met deze Slotwet wordt de ontvangstenbegroting gelijkgesteld aan het niveau van de uitgaven op artikel 13 van de defensiebegroting.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36360-K-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.