Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 oktober 2023
In de afgelopen week heeft uw Kamer besloten om de leden in de gelegenheid te stellen
tot een tweede inbreng over de 1e suppletoire begroting van BZK (Kamerstuk 2022–23, 36 350 VII, nr. 1). De 1e suppletoire begroting is op 11 mei 2023 aan de Tweede Kamer aangeboden. De behandelingstermijn
door uw beide Kamers gezamenlijk is nu opgelopen tot ruim 5,5 maand. Op z’n vroegst
kunt u op 21 november 2023 over de begroting stemmen. Hierdoor komt de uitvoering
van belangrijke beleidsmatige maatregelen die budgettair verwerkt zijn in de 1e suppletoire begroting 2023 ernstig onder druk te staan. Dit leidt tot vertraging
in het aanpakken van grote urgente maatschappelijke opgaven, bijvoorbeeld voor de
woningbouw en de verduurzaming. Ik vraag u om deze begrotingswet met spoed te behandelen.
Op 11 mei 2023 heeft de Tweede Kamer deze begroting ontvangen en op 6 juli 2023 heeft
zij deze begroting geautoriseerd. De 1e suppletoire begroting is sindsdien in behandeling in uw Kamer. Normaliter wordt beleid
met consequenties voor de begroting met terughoudendheid in uitvoering genomen totdat
de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Om die reden ben ik terughoudend
omgegaan met het in uitvoering nemen van het beleid opgenomen in deze begroting.
Gegeven de geschetste urgente maatschappelijke opgaven kan ik echter niet langer wachten
met de uitvoering van de belangrijke maatregelen zoals opgenomen in de 1e suppletoire begroting 2023 van BZK. Daarom acht ik het noodzakelijk om, vooruitlopend
op autorisatie door uw Kamer, te starten met de uitvoering van de maatregelen opgenomen
in deze begroting. Hiervoor doe ik een beroep op de op artikel 2.27, tweede lid, van
de Comptabiliteitswet 2016.
Het amendement van lid Heinen op de Comptabiliteitswet 2016 artikel 2.27, tweede lid,
regelt dat de Staten-Generaal over het gemotiveerde oordeel van de Minister zich deugdelijk
geïnformeerd acht. De Tweede Kamer heeft op 6 juli 2023 de 1e suppletoire begroting 2023 van BZK geautoriseerd. Uw Kamer vraag ik om binnen de
redelijke termijn, uiterlijk 7 november a.s. uw oordeel te geven dat u zich deugdelijk
geïnformeerd acht zodat ik het voorgenomen beleid voor 2023 en de daarbij behorende
verplichtingen en uitgaven kan realiseren.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge