De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Aan artikel 1.11.4, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien de verdachte
zich bevindt in een afdeling voor intensief toezicht als bedoeld in artikel 1, onderdeel g,
van de Penitentiaire beginselenwet of in een extra beveiligde inrichting als bedoeld
in artikel 13, eerste lid, onderdeel d, van die wet, wordt gebruik gemaakt van videoconferentie,
tenzij de rechter wegens bijzondere redenen anders beslist.».
Toelichting
Al geruime tijd pleit indiener voor het beperken van vervoersbewegingen van gedetineerden
van wie een hoog of extreem hoog risico uitgaat. Dit zijn gedetineerden die in een
Afdeling Intensief Toezicht of in een Extra Beveiligde Inrichting zitten. De vervoersbewegingen
die gepaard gaan met de verplaatsingen van en naar rechtbanken van dit type gedetineerde,
brengen onaanvaardbare en onwenselijke risico’s en kosten met zich mee. Het vervoersmoment
is immers het meest kwetsbare moment en vraagt enorme inzet van allerlei diensten
zoals het Bijzonder Ondersteuningsteam van de Dienst Vervoer en Ondersteuning en de
Dienst Speciale Interventies. Daarbij dient in ogenschouw te worden genomen dat ook
veel aanvullende beveiligingsmaatregelen noodzakelijk zijn op de locatie waar de zitting
wordt gehouden. Deze maatregelen kosten veel capaciteit en zijn een onevenredige belasting
voor het lokaal gezag alsmede de lokale capaciteit.
Naar aanleiding van de aangenomen motie Ellian/Palland van 16 december 2021, is het
Besluit Videoconferentie in 2023 aangepast. Met deze aanpassing werd het mogelijk
voor de rechter om te beslissen dat een verdachte via videoverbinding aanwezig is
indien de beveiliging dat noodzakelijk maakt. De formulering van die aanpassing is
nu overgenomen in het voorgestelde artikel 1.11.4. Voorgesteld wordt immers om de
beslissing aan de rechter te laten of een verdachte fysiek aanwezig moet zijn op de
zitting. Indiener is van mening dat het wettelijk uitgangspunt moet zijn dat gedetineerden
van wie per definitie een hoog of extreem hoog veiligheidsrisico uitgaat, via videoverbinding
aanwezig is bij het onderzoek ter terechtzitting. In de Extra Beveiligde Inrichting
zijn uitstekende videoruimtes ingericht van hoge kwaliteit en de meeste Penitentiaire
Inrichtingen hebben videoruimtes. Bovendien is in Vught ook een zittingszaal gebouwd
alwaar ook een zitting deels via videoverbinding kan plaatsvinden.
Door het wettelijk uitgangspunt te verankeren worden discussies over de aanwezigheid
van een verdachte voorkomen. Het uitgangspunt wordt alsdan namelijk aanwezigheid via
videoverbinding tenzij sprake is van bijzondere redenen. Daarbij moet gedacht worden
aan redenen die gelegen zijn in de sfeer van onderdelen van het onderzoek ter terechtzitting
waar de verdachte fysiek aanwezig moet zijn, zoals bijvoorbeeld een getuigenverhoor.
Het is de bedoeling dat de rechter deze uitzondering zeer terughoudend toepast.
Indiener hecht eraan te benadrukken dat het voorgestelde amendement in overeenstemming
is met hoger recht en verwijst naar EHRM 5 oktober 2006, appl.nr. 45106/04 (Marcello Viola/Italië) en EHRM 13 november 2014, appl.nr. 43952/09 (Bosti/Italië).
Ellian