Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 februari 2023
Conform de toezegging van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK) bij het interpellatiedebat van 16 februari jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 54, Interpellatie van het lid Leijten over het negeren van een Kamermeerderheid inzake
de Nederlandse positie in het Europees debat over de Europese digitale identiteit
over de Europese Digitale Identiteit), stuur ik u hierbij, mede namens de Minister
van BZK, de appreciatie van de aangehouden motie van het lid Omtzigt c.s.1 In deze aangehouden motie wordt de regering verzocht om in de Europawet met een voorstel
te komen tot een amenderende motie, waarmee de Kamer de regering alleen toestemming
geeft om onder voorwaarden in te stemmen met Europese wetgeving; en wordt de regering
tevens verzocht die de status van wetgeving te geven, zodat zij onder artikel 81 van
de Grondwet valt.
Het kabinet hecht eraan dat het parlement effectief invloed en controle kan uitoefenen
op het EU-besluitvormingsproces. Goede informatievoorziening is zowel in het belang
van het parlement als het kabinet en is essentieel voor het draagvlak van EU-besluitvorming.
Het voorstel voor de Europawet (hierna het wetsvoorstel) beoogt de afspraken over
het delen van EU-informatie met het Nederlandse parlement wettelijk te verankeren.
Het wetsvoorstel laat de bestaande instrumenten die het parlement heeft om zijn zelfstandige
rol en controlerende taak op het terrein van EU-aangelegenheden uit te oefenen onverlet.
Tijdigheid en volledigheid van informatievoorziening vormen belangrijke uitgangspunten
bij de vormgeving van het wetsvoorstel. Het streven van het kabinet is om het wetsvoorstel
in het voorjaar van 2023 in (internet)consultatie te geven.
De aangehouden motie van het lid Omtzigt c.s. verzoekt de regering om in het wetsvoorstel
met een voorstel te komen tot een «amenderende motie» en die de status van wetgeving
in de zin van artikel 81 Grondwet te geven. Artikel 81 Grondwet ziet op het nationale
wetgevingsproces en niet op de totstandkoming van EU-wetgeving. Voor de totstandkoming
van EU-wetgeving gelden andere procedures. De betrokkenheid van de Staten-Generaal
daarbij is op andere wijze vormgegeven.2
Artikel 81 Grondwet bepaalt dat wetten in formele zin worden vastgesteld door regering
en Staten-Generaal gezamenlijk. Een aangenomen motie komt echter niet tot stand met
betrokkenheid van beide Kamers en de regering, maar enkel door een meerderheid van
een van beide Kamers. Het voorgestelde instrument van een amenderende motie, dat we
in Nederland niet kennen, is daarom niet verenigbaar met het Nederlandse constitutionele
stelsel. Dit leidt ertoe dat ik de aangehouden motie Omtzigt ontraad.
De Staatssecretaris van BZK zal u middels een brief aanvullend informeren over het
verdere EU-besluitvormingsproces ten aanzien van het Europese Digitale Identiteit-voorstel.
In die brief zal tevens uitvoering worden gegeven aan de in voornoemd interpellatiedebat
gedane toezegging van de Staatssecretaris van BZK om bij brief in te gaan op de vraag
of de regering met haar handelen in het dossier Europese Digitale Identiteit heeft
voldaan aan artikel 81 Grondwet.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra