Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36301 nr. C |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36301 nr. C |
Vastgesteld 11 juli 2023
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel en de memorie van antwoord en wensen de regering nog enkele vragen hierover te stellen.
De leden van de fractie van de PVV hebben kennisgenomen van het voorstel en de antwoorden van de regering in de memorie van antwoord. Zij hebben enkele vervolgvragen.
In de nota naar aanleiding van het verslag aan de Tweede Kamer lezen de leden van de PVV-fractie het volgende: «Een belangrijk verschil met vluchtelingen die niet tot de groep die tijdelijke bescherming geniet, behoren, is dat ontheemden die tijdelijke bescherming genieten direct rechtmatig verblijf houden in de Europese Unie en in Nederland voor de duur van de tijdelijke bescherming. Deze ontheemden komen hierdoor niet in aanmerking voor opvang door het Centraal Orgaan Asielzoekers en worden in plaats daarvan direct opgevangen door de gemeenten.»2 en «Ontheemden uit andere landen volgen de reguliere asielprocedure en zijn daarbij gebonden aan opvang en huisvesting door het Centraal Orgaan Asielzoekers.»3 Kan de regering duiden wat in dit kader voor het verschil met andere vluchtelingen de relevantie is (of kan zijn) van het feit dat alle Oekraïense ontheemden óók een asielaanvraag hebben ingediend? Dit gelet op wat in het Eerste Kamerdebat over de Voortduringswet Wet verplaatsing bevolking door de Minister van Justitie en Veiligheid is aangegeven: «Alle ontheemden uit Oekraïne, inclusief de derdelanders, hebben een asielaanvraag ingediend toen zij een aanvraag voor tijdelijke bescherming deden.».4
Kan de regering aangeven hoe hard dit onderscheid nog is nu voor alle Oekraïense ontheemden ook een asielaanvraag is ingediend en kan de regering uitsluiten dat andere groepen asielzoekers door middel van precedentwerking óók aanspraak zouden kunnen maken op huurtoeslag, met inachtneming van het gegeven dat in dit wetsvoorstel toegang tot de arbeidsmarkt als grondslag wordt gegeven voor het vinden van zelfstandige huisvesting?5 Kan de regering aangeven in hoeverre bezien is dat andere groepen asielzoekers – die na een rechterlijke uitspraak uitgebreidere mogelijkheden hebben gekregen om deel te nemen op de arbeidsmarkt6 (en er voorstellen in de Tweede Kamer liggen om dit nog verder uit te breiden7) – mogelijk juridische procedures kunnen starten om in dit kader een gelijkwaardige behandeling af te dwingen? Hoe groot acht de regering het risico dat dit bijvoorbeeld tot (kansrijke) procedures door andere groepen asielzoekers zal leiden bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens?
De regering heeft ook aangegeven: «De voorschriften van Richtlijn 2001/55/EG houden onder andere in dat deze ontheemden vanaf dag één dat zij in Nederland (en andere lidstaten) verblijven toegang tot de arbeidsmarkt hebben, recht hebben op sociale bijstand, financiële ondersteuning en medische zorg en recht hebben op een fatsoenlijk onderkomen.» Kan de regering aangeven in hoeverre andere EU-lidstaten het recht op huurtoeslag (of een vergelijkbare voorziening) aanbieden aan Oekraïense ontheemden? Graag ontvangen de leden van de PVV-fractie een volledig overzicht.
In de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer stelt de Minister dat «momenteel onder leiding van het Ministerie van Justitie en Veiligheid een nadere verkenning [wordt] uitgevoerd naar beleidsopties voor de opgave rond verblijfrecht en terugkeer.».8 Kan de regering nader duiden in hoeverre deze verkenning ook ziet op het verstrekken van huurtoeslag, zo vragen de leden van de fractie van de PVV. Kan de Minister daarbij ook aangeven welke relaties tussen verblijfrecht en terugkeer en huurtoeslag onderzocht worden?
Voorts lezen de leden van de PVV-fractie in de memorie van antwoord: «Met betrekking tot de derdelanders heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid medegedeeld dat de derdelanders per 4 september 2023 met een tijdelijke vergunning in Oekraïne niet langer bescherming hebben onder de Richtlijn tijdelijke bescherming. Tot die tijd gelden voor deze groep dezelfde regels als voor de andere ontheemden uit Oekraïne, en hebben zij op grond van het voorgestelde artikel 10 van de Wet op de huurtoeslag recht op huurtoeslag. Na 4 september 2023 is dat niet meer het geval. Gemeld is dat met betrokken partijen zoals onder andere de IND, COA, VNG en DT&V gewerkt wordt aan een plan van aanpak voor derdelanders met een tijdelijke verblijfsvergunning uit Oekraïne die voor 19 juli 2022 in de BRP zijn ingeschreven en na 4 september 2023 niet langer tijdelijke bescherming genieten.».9 Kan de regering uitsluiten dat in dit plan van aanpak voor deze groep derdelanders ná 4 september 2023 nog enige vorm van huurtoeslag mogelijk zal zijn, indien zij Nederland niet direct verlaten?
Ook stelt de regering: «Derdelanders die na 4 september nog wel onder de richtlijn vallen, bijvoorbeeld op humanitaire gronden, kunnen in die hoedanigheid aanspraak blijven maken op huurtoeslag.».10 Kan de regering nader duiden welke «humanitaire gronden» dit betreft, hoe deze worden vastgesteld en hoe dit zich verhoudt tot de eerder voor alle ontheemden uit Oekraïne ingediende asielaanvraag? Kan de regering aangeven hoe die groep derdelanders in dat geval nog aanspraak kan maken op huurtoeslag, als zij in beginsel gezien moeten worden als (reguliere) asielzoeker?
In het voorlopig verslag stelden de leden van de PVV-factie de volgende vraag: «Kan de regering aangeven in hoeverre het bericht correct is dat in Limburg opgevangen Oekraïners zich ook in België en/of Duitsland hebben aangemeld om zo dubbele vergoedingen te kunnen ontvangen en dat hier vanwege de privacy niet op gecontroleerd kan worden?».11 Op deze vraag is de regering in de beantwoording niet nader ingegaan. Kan de regering alsnog aangeven of dit bericht klopt? En kan de regering daarbij tevens aangeven – indien dit aan de orde is – hoeveel van zulke fraudegevallen inmiddels zijn vastgesteld en welke consequenties daaraan verbonden zijn?
In de memorie van antwoord geeft de regering aan: «Uiteindelijk baseert Toeslagen zich bij het definitief toekennen op de gegevens van de inkomstenbelasting waaronder dus het (buitenlands) vermogen.». Kan de regering aangeven hoe dit (buitenlands) vermogen effectief wordt gecontroleerd? Wordt hierbij ook actief gekeken naar buitenlands vastgoed? Kan de regering aangeven of en zo ja welke afspraken hierover zijn gemaakt met de Oekraïense autoriteiten?
Kan de regering daarbij tevens specifiek aangeven hoe deze controle ten aanzien van derdelanders vormgegeven wordt?
In de brief van de Staatssecretaris van J&V van 8 juni 2023 over opvang derdelanders met een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne lezen de leden van de PVV-fractie: «Voortzetting van opvang onder een logeerregeling van het COA kan gevolgen hebben voor gasthuishoudens die toeslagen ontvangen, bijvoorbeeld omdat het inkomen van de derdelander wordt meegeteld bij het bepalen van de hoogte van toeslagen van het gasthuishouden. Dit kan, als daar niet op geanticipeerd wordt leiden tot terugvorderingen wanneer de opvang wordt voortgezet. Zij worden hier nader over geïnformeerd. Wanneer de POO wordt beëindigd, stromen derdelanders door naar de COA-opvang. Betrokken derdelanders, gasthuishoudens en gemeenten alsook andere ketenpartners zullen adequaat worden geïnformeerd over de overgang vanuit de GOO en POO naar COA opvang.».12 Kan de regering aangeven in hoeverre voorliggend wetsvoorstel ook van toepassing is of kan zijn op huurtoeslag voor dergelijke gasthuishoudens?
In de stukken staat dat de kosten van de invoering 1 miljoen euro bedragen en geschat was 4 miljoen euro. Dit komt omdat tot 1 mei 2023 250 mensen huurtoeslag hebben aangevraagd. De leden van de fractie van BBB vinden het opmerkelijk dat het aantal aanvragen 75% lager is dan vooraf geschat. Kan de regering uitleggen hoe het komt dat de werkelijke aanvragen en eerdere schatting zover uiteenlopen? Verwacht de regering dat dit beeld zich doorzet?
In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel stelt de regering: «Er is op dit moment een zeer beperkt aantal Oekraïense ontheemden dat huurtoeslag heeft aangevraagd. Het is lastig in te schatten hoeveel Oekraïense ontheemden uiteindelijk huurtoeslag zullen aanvragen.».13 Kan de regering aangeven in hoeverre de verwachting bestaat dat deze groep alsnog groeit als deze wet wordt aangenomen en/of als de toestroom van ontheemden uit Oekraïne in grote aantallen blijft voortduren, zo vragen de leden van de PVV-fractie.
Ook stelt de regering in de memorie van toelichting: »Oekraïense ontheemden mogen in Nederland arbeid in loondienst verrichten. Desondanks is het aannemelijk dat in ieder geval een deel van de Oekraïense ontheemden over onvoldoende financiële middelen beschikt om zelfstandig in woonruimte te kunnen voorzien. De regering meent daarom dat het wenselijk is dat Oekraïense ontheemden recht krijgen op huurtoeslag, overeenkomstig de voorwaarden voor Nederlandse huurders van woonruimte met een lager inkomen.» en «Als er woonruimte beschikbaar is en de huurlasten van een huurwoning te hoog zijn in relatie tot de inkomsten, vindt het kabinet ondersteuning wenselijk.». Kan de regering aangeven of het toekennen van huurtoeslag niet een extra prikkel is om de toch al (door met name de massale asielinstroom) overbelaste (sociale) huurwoningmarkt nog verder te overbelasten?
In de artikelsgewijze toelichting bij de memorie van toelichting stelt de regering bij artikel II: «Oekraïense ontheemden genieten sinds 4 maart 2022 tijdelijke bescherming. Om die reden wordt voorgesteld het recht op huurtoeslag in te voeren met terugwerkende kracht tot die datum.». Kan de regering aangeven wat de (financiële/juridische) consequenties zijn indien dit wetsvoorstel door de Eerste Kamer verworpen wordt, nu het recht op huurtoeslag al (met terugwerkende kracht) is verstrekt?
Verder stelt de regering in de memorie van toelichting: «De voorgestelde wetswijziging moet (inclusief parlementaire behandeling) uiterlijk in het eerste kwartaal van 2023 afgerond zijn, zodat Toeslagen de in 2022 afgegeven voorschotten definitief kan toekennen. Omdat deze wetswijziging ziet op 2022, moet de wijziging van kracht zijn op het moment dat Toeslagen definitief gaat toekennen. Vanwege het massale, geautomatiseerde proces van het definitief toekennen is het niet mogelijk dit op een later moment te doen.». Deze wetswijziging is pas in april 2023 aan de Eerste Kamer aangeboden, dus ná afloop van het eerste kwartaal van 2023. Kan de regering aangeven wat hiervan de consequenties zijn voor de in voornoemde passage uit de memorie van toelichting genoemde uitvoerbaarheid?
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken ziet met belangstelling uit naar de nadere memorie van antwoord en ontvangt deze graag binnen vier weken na vaststelling van dit nader voorlopig verslag.
De voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Zaken, Lagas
De griffier van de commissie voor Binnenlandse Zaken, Bergman
Samenstelling:
Lagas (BBB) (voorzitter), Kroon (BBB),Van Langen (BBB), Fiers (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Janssen-Van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Rovers (GroenLinks-PvdA), Van den Berg (VVD), Meijer (VVD) (ondervoorzitter), Doornhof (CDA), Van Toorenburg (CDA), Dittrich (D66), Van Meenen (D66), Van Hattem (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (Ja21), Kox (SP), Talsma (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Kamerstukken II 2022/23, 36 301, nr 3, p. 1: «Op grond van de richtlijn moeten Oekraïense ontheemden onder meer in staat worden gesteld om te werken tijdens de duur van de tijdelijke bescherming en moeten lidstaten ervoor zorgen dat zij een fatsoenlijk onderkomen krijgen of middelen om huisvesting te vinden».
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36301-C.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.