36 287 Parlementaire Vergadering van de Benelux Interparlementaire Assemblee

D /Nr. 4 VERSLAG VAN DE DERDE PLENAIRE ZITTING 2023

Vastgesteld 18 januari 2024

1. Inleiding

Twaalf Nederlandse Kamerleden namen op 1 en 2 december 2023 deel aan de derde plenaire zitting van het Benelux Parlement onder Nederlands voorzitterschap in de Abdij te Middelburg1. Dit waren de Eerste Kamerleden Van Ballekom (VVD), Kluit (GroenLinks-PvdA), Belhirch (D66), Janssen (SP), Talsma (delegatieleider, ChristenUnie), Van Hattem (PVV), Bovens (CDA), Ramsodit (Groenlinks-PvdA), Hartog (Volt), Van der Goot (OPNL) en de Tweede Kamerleden Klink (VVD) en Boulakjar (D66).

Naast de Luxemburgse en Belgische parlementariërs woonde ook een delegatie namens de Baltische Assemblee de zitting bij. Twee thema’s werden uitvoerig besproken tijdens de zitting: migratiestromen in de Benelux-landen en (juridische) grensbelemmeringen in de regio Zeeland en Oost-Vlaanderen. De jaarprogramma's met de prioriteiten van de vijf commissies van het parlement werden vastgesteld, evenals de begroting 2024. Verder namen de leden de aanbeveling «Cybercriminaliteit – Geweld tegen vrouwen in de digitale wereld"2 aan en er werd tussentijds verslag gedaan van de werkzaamheden in de commissies.

2. Nederlandse interventies in plenaire debatten

De parlementsleden uit de drie Benelux-landen werden op vrijdag 1 december ontvangen door de heer Polman, commissaris van de Koning te Zeeland. De heer Polman verwees in zijn welkomstwoord naar de rijke historie van de Abdij van Middelburg, nu de vestigingsplaats van het Provinciaal Bestuur van Zeeland, ooit gesticht door Vlaamse monniken en waar in het verleden de Staten-Generaal ook heeft vergaderd. «Voor ons is in deze regio grensoverschrijdende samenwerking een vanzelfsprekendheid,» zei Polman.

Op vrijdag 1 december kwam eerst het thema migratiestromen in de Benelux aan de orde. De Belgische Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Nicole de Moor, liet via een videoboodschap weten dat de migratie in België met een kwart was toegenomen en het land twee jaar op rij met meer migratie is geconfronteerd. Volgens haar gaat het dan ook om een constant aantal en geen piek. «De uitdagingen stoppen niet aan de grens. Doen we niets, en handelt ieder land op zichzelf, dan brengen we de EU in gevaar. We hebben nu de unieke kans om met het Europese migratie- en asielpact de situatie onder controle te krijgen,» stelde De Moor. België is vanaf 1 januari 2024 voorzitter van de Europese Unie en zet migratie hoog op de agenda. Namens Luxemburg sprak Pascal Schumacher, coördinator migratie bij de Permanente Vertegenwoordiging van Luxemburg bij de EU. Hij merkte op dat «Schengen» in gevaar is. «Duitsland heeft opnieuw de binnengrenzen ingevoerd en voert grenscontroles uit aan alle landen grenzend aan Duitsland. Dit brengt gigantische kosten met zich mee en heeft economische en maatschappelijke gevolgen,» zei Schumacher. Volgens hem moet niet in nationale oplossingen worden gedacht maar kan het migratie- en asielpact van de EU gecontroleerde bescherming bieden. Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, Eric van der Burg, stelde in zijn videoboodschap dat we aan de buitengrenzen van de EU beter onderscheid moeten maken wie wel en niet mogen blijven. Hij refereerde aan de gemaakte afspraken op de Benelux Top van 29 november jl. waar de regeringsleiders onder meer het belang erkenden van gelijkwaardige en duurzame partnerschappen van de EU en derde landen, in lijn met internationale mensenrechten. De heer Van Hattem (PVV) constateerde dat de Dublinclaimanten die via een ander Europees land aankwamen in Nederland nauwelijks worden teruggestuurd naar het land van aankomst. Namens Staatssecretaris Van den Burg antwoorde de heer Faber, plaatsvervangend directeur-generaal Internationaal Migratiebeleid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, dat de Benelux-landen wat betreft de Dublinverordening in dezelfde mate te maken hebben met secundaire asielstromen en in gelijke mate belang hebben bij het goed functioneren van de terugkeer. De toegevoegde waarde voor de Benelux is om op gebied van terugkeer gezamenlijk op te trekken en daarvoor een gezamenlijk format te hebben. In de onderhandelingen over de terugkeerovereenkomsten met derde-landen staat men samen sterker. Mevrouw Kluit merkte op dat het thema migratiestromen breder is dan alleen asielmigratie en de grootste problemen in Nederland een gevolg zijn van arbeidsmigratie. Zij wilde weten hoe deze migratiestromen zich met elkaar verhouden en welke problemen er spelen rondom arbeidsmigratie in Luxemburg. Volgens de heer Schumacher bestaat inderdaad de neiging de focus in de migratiediscussie te leggen bij asielmigratie, terwijl in de migratiediscussie in brede zin 80% legale migratie betreft zoals arbeidsmigratie, wat specifiek voor Luxemburg een belangrijke vorm van migratie is en er altijd wordt gezocht naar mogelijkheden voor legale arbeidsmigratie.

Hierna volgde een presentatie van professor Mark Elchardus van de Vrije Universiteit Brussel. Hij benadrukte dat migratiebeleid een cruciaal onderdeel is van ander beleid. Volgens hem gaat hem om dringende vragen zoals wat te doen als de EU uitbreidt met Moldavië, Oekraïne en de zes Balkan-landen. Gaat voor die inwoners gelijk het vrij verkeer van personen gelden, vroeg hij zich af. Eveneens wees hij er op dat migranten werken in sectoren gericht op export. «We importeren mensen om varkensvlees te exporteren, willen we dat behouden? Een moderne samenleving kan niet zonder reguliere migratie,» stelde hij. Professor Ellen de Smet van de universiteit Gent vond dat beleid gebaseerd moet worden op cijfers en inzichten uit de wetenschap en dat rekening moet worden gehouden met een lange termijn perspectief. «Ook moet bij het opstellen van beleid ervaringsdeskundigheid worden meegenomen. We moeten de ervaringen van de Oekraïners erbij betrekken,» zei De Smet. De heer Klink wilde weten hoe het migratiebeleid cijfermatig kritisch te benaderen is. De heer Talsma merkte op dat opvang in de regio aantrekkelijk klinkt, maar dat er bijvoorbeeld in Soedan meer dan 1 miljoen vluchtelingen in de regio worden opgevangen zonder dat daar de benodigde voorzieningen voor zijn. Mevrouw Kluit voegde daar aan toe dat er steeds meer klimaatvluchtelingen zullen komen en dat maakt opvang in de regio per definitie lastig. Is daar beleid op te maken vroeg zij. De heer Van Hattem vroeg, gelet op de constatering dat het merendeel een ander motief heeft dan bescherming, of het faciliteren van asielopvang door de overheid niet meer migratie zou uitlokken.

De heer Elchardus gaf aan dat 80–90% van de opvang in de regio plaatsvindt en er een pleidooi is om Europese middelen in te zetten voor opvang in regio en hervestiging van mensen.

Monika Sie Dhian Ho, directeur van Clingendael en vicevoorzitter van de staatscommissie voor demografische ontwikkelingen 2050, onderstreepte de behoefte om migratie beter te sturen. Volgens haar wordt de migratiedruk onvoldoende voorspeld en zou gewerkt moeten worden met verschillende prognoses van de bevolkingsgroei. «In de beleidsdocumenten van de Europese Unie ontbreekt de urgentie en wordt geen rekening gehouden met demografische ontwikkelingen,» zei Sie Dhian Ho. De staatscommissie zal adviseren op sturing van migratie met directe en indirecte instrumenten. De heer Klink vroeg of de staatscommissie ook rekening houdt met een ondergrens aan de Nederlandse bevolking. De heer Bovens wilde weten welke rol spreiding speelt, met name in gebieden waar weinig bevolking is. Volgens mevrouw Sie laat onderzoek zien dat men matiging en sturing van de migratie belangrijk vindt. Spreiding van migratie maakt daar een belangrijk onderdeel van uit.

«Mensen willen niet dat werkgevers of uitzendbureaus bepalen hoe het land en de samenleving worden ingericht,» sprak zei.

Een scenario voor krimp is ook uitgewerkt door de staatscommissie inclusief de gevolgen voor onder meer de economie, de arbeidsmarkt en de zorg.

Op zaterdag 2 december stonden de grensbelemmeringen in de regio Vlaanderen en Zeeland op de agenda. Commissaris van de Koning Polman lichtte toe dat de bestuurlijke werkgroep Donner-Berx heeft geleid tot een sterkere governance voor grensoverschrijdende samenwerking. Centrale overheden kunnen op basis van een selectie besluiten nemen over het slechten van de grensbelemmeringen. Polman heeft hierbij een coördinerende rol, evenals zijn collega Carina van Cauter, gouverneur van Oost-Vlaanderen. Zij merkte op dat de Vlaamse Top begin dit jaar een inspanningsverplichting heeft bevestigd om belemmeringen op basis van een prioriteringslijst aan te pakken. Een zogenaamd schakelpunt zal het bestuurlijk overleg hierbij ondersteunen en de onderlinge samenwerking versterken. Omdat lang niet alle bestuurders bewust zijn van het benutten van Benelux-instrumentaria om belemmeringen op te heffen, zoals beschikkingen, worden er coördinatie- en informatiepunten opgericht in de grensregio's. Namens de ombudsmannen van de drie landen sprak de heer Prins over de binnengekomen grensoverschrijdende klachten van burgers. De klachten gaan vooral over inkomen, sociale zekerheid, zorg en arbeidsvoorwaarden. Het aantal is beperkt en worden in de regel door overleg met de autoriteiten eenvoudig opgelost. Dat het aantal klachten gering is, is volgens Prins wellicht te verklaren doordat bewoners in de grensstreek gewend zijn te leven met de grens en niet geneigd zijn hierover te klagen. Aangezien de grens wel belemmeringen biedt, gaat de ombudsman de grensregio's bezoeken om meer te horen over de ongemakken en de achterliggende oorzaken. Ook ziet Prins raakvlakken met de prioriteiten voor 2024 van het Benelux Parlement, waaronder het grensoverschrijdend ambulanceverkeer en kunstmatige intelligentie. De heer Van der Goot roemde de ontwikkeling in deze regio en vroeg welke bijdrage het Benelux Parlement hieraan zou kunnen leveren. De heer Van Hattem vroeg naar de betrokkenheid vanuit de rijksoverheid en de provinciale staten. De heer Polman stelde voor met behulp van de jaarprogramma’s te bezien waar men elkaar kan versterken. Bij de regionale samenwerking gaat het om specifieke regionale knelpunten waar op kleine schaal oplossingen voor moeten worden gezocht.

3. Overige

Tijdens deze plenaire zitting namen de leden met algemene stemmen de aanbeveling «Cybercriminaliteit – Geweld tegen vrouwen in de digitale wereld» aan. De aanbeveling roept de drie regeringen op om in relevante wetgeving een overkoepelende definitie van ICT-gerelateerd geweld op te nemen waaronder de verschillende misdrijven die online plaatsvinden kunnen worden geschaard. Ook vraagt het Benelux Parlement de ontwikkeling van preventietools voor online pesterijen te bevorderen en aandacht te schenken aan ICT-gerelateerd geweld in de opleiding van rechters, advocaten en opsporingsdiensten. Ook werden de prioriteiten voor 2024 per commissie vastgesteld evenals de begroting voor het volgende jaar. Vanuit de commissies werd een tussentijds verslag gegeven op de thema’s: deelname van personen met een handicap aan het maatschappelijk leven; het fietsbeleid; en de toekomst van de landbouw. Er werd teruggeblikt op het Benelux Jongerenparlement eind september in Den Haag; deelname van de Voorzitter van het Benelux Parlement aan de gezamenlijke vergadering over natuurlijke hulpbronnen van de commissies milieu en energie van de Baltische Assemblee in Riga in september jl.; deelname van de heer Klink aan de plenaire zitting van de Nordic Council in Oslo in oktober jl.; de vergadering van de Baltische Assemblee in Tallinn in november jl en de Benelux conferentie over klimaatadaptatie, energietransitie en innovatieve projecten in Groningen in november jl. Voorts werd de begroting voor 2024 aangenomen en vanuit de Nederlandse delegatie werd de heer Van Hattem aangesteld als verificateur voor het dienstjaar 2023. De adjunct secretaris-generaal van de Benelux Unie bezorgde de leden van het Benelux Parlement antwoorden op aanbeveling 933–2 inzake goederenvervoer per vrachtwagen.

De voorzitter van de delegatie, Talsma

De griffier van de delegatie, Bakker-de Jong


X Noot
2

De aangenomen aanbeveling is als bijlage toegevoegd.

Naar boven