36 284 Slavernijverleden

F VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 28 december 2023

De vaste commissies voor Binnenlandse Zaken1 en voor Koninkrijksrelaties2 hebben in hun vergadering van dinsdag 26 september 2023 beraadslaagd over de brief van 23 juni 2023 over de verdere invulling van het vervolgtraject naar aanleiding van de excuses voor het slavernijverleden.3 Tevens is beraadslaagd over de brief van 28 juni 2023 met de reactie van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties op de vragen over het rapport van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden.4 Naar aanleiding van beide brieven hebben de fractieleden van de PvdD nog een vragen. De leden van de Volt-fractie sluiten zich aan bij de gestelde vragen.

Naar aanleiding hiervan is op 4 oktober 2023 een brief gestuurd aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.

De Staatssecretaris heeft op 8 november 2023 een uitstelbericht gestuurd en op 18 december 2023 inhoudelijk gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN VOOR KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties

Den Haag, 4 oktober 2023

De vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en voor Koninkrijksrelaties hebben in hun vergadering van dinsdag 26 september 2023 beraadslaagd over de brief over de verdere invulling van het vervolgtraject naar aanleiding van de excuses voor het slavernijverleden van 23 juni 2023.5 Tevens is beraadslaagd over de brief van 28 juni 2023 met uw reactie op de vragen over het rapport van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden.6 Naar aanleiding van beide brieven hebben de fractieleden van de PvdD nog de volgende vragen. De leden van de Volt-fractie sluiten zich aan bij de gestelde vragen.

Vraag 1

In de kabinetsreactie op het rapport van de bevindingen van de Dialooggroep Slavernijverleden «Ketenen van het verleden» heeft het kabinet aangegeven de komende jaren onder meer in te zetten op – zoals het wordt genoemd – «erkennen en herdenken».7 Inmiddels zijn excuses aangeboden en in de brief over het vervolgtraject wordt ingegaan op de inrichting van het vervolgtraject. Kunt u aangeven welke aanbevelingen van de dialooggroep in het vervolgtraject zijn begrepen en welke niet?

Vraag 2

De eerste aanbeveling van de dialooggroep luidt: «Erken bij wet dat de slavenhandel en slavernij die tussen de zeventiende eeuw en 1 juli 1863 direct of indirect onder Nederlands gezag hebben plaats gevonden, misdrijven tegen de menselijkheid waren».8 Wordt overwogen om die aanbeveling uit te voeren? Zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn. Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Aanbeveling 7 van de dialooggroep luidt: «Draag zorg voor voldoende en structurele financiering van herstelmaatregelen waardoor duurzaam geïnvesteerd kan worden in het verminderen van de gevolgen van het slavernijverleden».9 Op welke wijze en op welke termijn zal aan die aanbeveling tegemoet worden gekomen? Vindt er met de landen binnen het Koninkrijk, Curaçao, Aruba en Sint Maarten, en met de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en met Suriname overleg plaats over herstelmaatregelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat zijn de resultaten van dat overleg?

Vraag 4

Deelt u het oordeel van de dialooggroep dat onderzoek naar de slavernij in Oost-Indië wenselijk is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen worden daartoe ondernomen?

De leden van de commissies voor Binnenlandse Zaken en voor Koninkrijksrelaties zien met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, I.M. Lagas MDR

De voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, P. Rosenmöller

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 november 2023

Hierbij deel ik u mede dat de nadere Kamervragen van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties over het vervolgtraject Slavernijverleden naar aanleiding van de excuses, en over de kabinetsreactie op het rapport «Ketenen van het verleden», ingezonden 4 oktober 2023 met kenmerk 170392.03U, niet binnen de gebruikelijke termijn van vier weken kunnen worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat de benodigde interdepartementale afstemming voor het beantwoorden van de vragen meer tijd in beslag neemt.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Digitalisering en Koninkrijksrelaties A.C. van Huffelen

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2023

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Buitenlandse Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen van de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar aanleiding van de brieven van 23 juni en 28 juni jl. over het vervolgtraject slavernijverleden. Met interesse heb ik kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdD, waarbij de leden van de Volt-fractie zich aansluiten. De antwoorden zijn cursief weergegeven.

Vragen en opmerkingen van de fractie van de PvdD en Volt.

In de kabinetsreactie op het rapport van de bevindingen van de Dialooggroep Slavernijverleden «Ketenen van het verleden» heeft het kabinet aangegeven de komende jaren onder meer in te zetten op – zoals het wordt genoemd – «erkennen en herdenken». Inmiddels zijn excuses aangeboden en in de brief over het vervolgtraject wordt ingegaan op de inrichting van het vervolgtraject. Kunt u aangeven welke aanbevelingen van de dialooggroep in het vervolgtraject zijn begrepen en welke niet?

U vraagt welke aanbevelingen van de dialooggroep in het vervolgtraject zijn inbegrepen en welke niet. Hieronder volgt een opsomming van de aanbevelingen en op welke wijze deze zijn overgenomen.

In totaal heeft het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden (hierna: adviescollege) in het rapport elf aanbevelingen gedaan.

Aanbeveling 1: «Erken bij wet dat de slavenhandel en de slavernij die tussen de zeventiende eeuw en 1 juli 1863 direct of indirect onder Nederlands gezag hebben plaatsgevonden, misdrijven tegen de menselijkheid waren. Erken daarbij ook het leed van alle mensen die slachtoffer van deze misdrijven zijn geworden en het leed van hun afstammelingen. Erken ook de strijd, successen en invloed van degenen die zich in de loop der eeuwen tot heden toe hebben verzet tegen slavernij, racisme en discriminatie.»

Deze aanbeveling is overgenomen, met uitzondering van de wettelijke grondslag.

Aanbeveling 2: «De Staat der Nederlanden, mede als rechtsopvolger van eerder Nederlandse gezag, die slavenhandel en slavernij direct of indirect heeft toegestaan, mogelijk gemaakt, bevorderd of bedreven, biedt hiervoor bij wet zijn excuses aan.»

Deze aanbeveling is overgenomen, met uitzondering van de wettelijke grondslag.

Aanbeveling 3: «Spreek bij het aanbieden van excuses de bereidheid uit bij wet om dit historisch onrecht dat tot op heden in velerlei vormen wordt ervaren, zoals discriminatie en institutioneel racisme, zoveel mogelijk te herstellen.»

Deze aanbeveling is overgenomen.

Aanbeveling 4: «Vergroot het bewustzijn over de trans-Atlantische slavernij via onderzoek, onderwijs en kunstzinnige projecten.»

Deze aanbeveling is overgenomen en maakt onderdeel uit van het fonds van € 200 miljoen dat is opgericht.

Aanbeveling 5: «Versterk de kennis over de betekenis van discriminatie in het leven van alledag en tref wettelijke maatregelen ter bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat. Draag zorg voor systematische handhaving.»

Deze aanbeveling is overgenomen en maakt onderdeel uit van het fonds van € 200 miljoen dat is opgericht.

Aanbeveling 6: «Maak het slavernijverleden zichtbaar zodat dit een gedeelde geschiedenis kan worden door het oprichten van een Slavernijmuseum, beleid voor monumenten, de rehabilitatie van Tula en aandacht voor andere verzetshelden.»

Deze aanbeveling is overgenomen. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft € 29 miljoen gereserveerd voor de bouw van het Slavernijmuseum. Op 4 oktober jl. is Tula door Staatssecretaris Van Huffelen, namens het kabinet, gerehabiliteerd. In het overleg met nazaten en andere betrokkenen in het Koninkrijk en Suriname wordt besproken welke andere verzetshelden in ere moeten worden hersteld.

De aanbeveling om van 1 juli een nationale herdenkingsdag, gesteund en bijgewoond door de Koning en de regering (Minister-President), te maken, is niet overgenomen. Het op te richten Koninkrijksbrede Herdenkingscomité zal de opdracht krijgen om, samen met de nazaten en andere betrokkenen in het Koninkrijk te onderzoeken of en op welke wijze deze aanbeveling moet worden overgenomen.

Aanbeveling 7: «Draag zorg voor voldoende en structurele financiering van herstelmaatregelen waardoor er duurzaam geïnvesteerd kan worden in het verminderen van de gevolgen van het slavernijverleden.»

Deze aanbeveling is overgenomen. Het kabinet heeft een fonds van € 200 miljoen ingericht voor maatregelen gericht op erkennen en herdenken, kennis en bewustwording en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden. Ik verwijs ook naar het antwoord op de derde vraag.

Aanbeveling 8: «Motie-Nicolaï: Het adviescollege adviseert, met inachtneming van de hiervoor genoemde overwegingen en aanbevelingen, de voorstellen die in de motie-Nicolaï onderwerp waren van onderzoek, uit te voeren.»

De motie-Nicolaï behelsde het verzoek aan de regering om na te gaan of er reden bestaat om, net zoals in Frankrijk, bij wet de slavernij en de slavenhandel die in het verleden hebben plaatsgevonden als een misdaad tegen de menselijkheid aan te merken. Tevens behelsde de motie het verzoek om na te gaan of er een Nationaal Monument Slavernijverleden, een Kenniscentrum en een Slavernijmuseum kunnen worden opgericht en in stand gehouden. Deze aanbeveling is grotendeels overgenomen. Er is een Nationaal Monument Slavernijverleden en de rijksoverheid ondersteunt de oprichting van een Slavernijmuseum met een kenniscentrum (zie hiervoor ook aanbeveling 6). Het kabinet heeft de slavernij en de slavenhandel die in het verleden hebben plaatsgevonden als een misdaad tegen de menselijkheid aangemerkt. Ik verwijs hiervoor ook naar het antwoord op de tweede vraag.

Aanbeveling 9: «Het adviescollege betreurt het dat de dialoog over het slavernijverleden in Suriname en de doorwerking daarvan in het heden geen onderdeel van de aan het adviescollege verstrekte opdracht was. Deze was immers beperkt tot het huidige Koninkrijk. Gelet op de aanzienlijke rol die de Nederlandse trans-Atlantische slavernij heeft gespeeld in de voormalige kolonie Suriname en de actieve rol die de diaspora in Nederland speelt bij zowel het herdenken als verwerken van het slavernijverleden, wordt geadviseerd om Suriname te betrekken bij de uitvoering van dit advies en de totstandkoming van het beleid daartoe.»

Deze aanbeveling is overgenomen, met de aanstelling van de Speciaal Gezant Slavernijverleden is gewaarborgd dat nazaten en maatschappelijke organisaties in Suriname en de Surinaamse overheid betrokken zijn bij de opvolging van de excuses.

Aanbeveling 10: «Oost-Indië: Het slavernijverleden van Nederland betreft zowel Oost- als West-Indië. De opdracht van het adviescollege beperkte zich tot het trans-Atlantische slavernijverleden. Om een integraal beeld van de Nederlandse betrokkenheid in de slavernij te hebben, is nader onderzoek naar slavernij in Oost-Indië wenselijk. Daarom beveelt het adviescollege aan om dit onderwerp en de doorwerking in het heden nader in onderzoek te nemen, in een daartoe passend proces.»

Deze aanbeveling is overgenomen. Ik verwijs ook naar het antwoord op de vierde vraag.

Aanbeveling 11: «Het adviescollege beveelt aan actief te participeren in een permanent forum ten behoeve van mensen van Afrikaanse afkomst van de VN en de realisatie van het bindend instrument te bevorderen.»

Deze aanbeveling is niet overgenomen. De inzet van het kabinet geeft prioriteit aan de uitwerking van het fonds van € 200 miljoen samen met nazaten en andere betrokkenen.

De eerste aanbeveling van de dialooggroep luidt: «Erken bij wet dat de slavenhandel en slavernij die tussen de zeventiende eeuw en 1 juli 1863 direct of indirect onder Nederlands gezag hebben plaatsgevonden, misdrijven tegen de menselijkheid waren». Wordt overwogen om die aanbeveling uit te voeren? Zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn. Zo nee, waarom niet?

Nee. Het kabinet heeft bewust gekozen voor een moreel ethisch gebaar in plaats van juridische excuses. Het kabinet zet in op een integraal pakket aan maatregelen -waarvoor een fonds van € 200 miljoen is ingericht- die tezamen een duurzame impuls geven aan beleid dat is gericht op kennis en bewustwording, erkennen en herdenken en een beter begrip van de doorwerking van het slavernijverleden en de verwerking ervan. Het bovenliggend doel hierbij is om te werken aan gelijke kansen en het bestrijden van discriminatie en racisme. Dit doen we door bijvoorbeeld Discriminatie.nl, de vereniging van de antidiscriminatievoorzieningen, te versterken in de aanloop naar een herinrichting en versterking van het stelsel van antidiscriminatievoorzieningen, door de gelijke behandelingswetgeving in te voeren in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, inclusief de oprichting van een antidiscriminatievoorziening waar mensen terecht kunnen voor advies en bijstand en door het instellen van een algoritmetoezichthouder die bijdraagt aan het voorkomen van discriminatie.

Aanbeveling 7 van de dialooggroep luidt: «Draag zorg voor voldoende en structurele financiering van herstelmaatregelen waardoor duurzaam geïnvesteerd kan worden in het verminderen van de gevolgen van het slavernijverleden». Op welke wijze en op welke termijn zal aan die aanbeveling tegemoet worden gekomen? Vindt er met de landen binnen het Koninkrijk, Curaçao, Aruba en Sint Maarten, en met de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en met Suriname overleg plaats over herstelmaatregelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat zijn de resultaten van dat overleg?

Het kabinet heeft een fonds van € 200 miljoen ingericht voor maatregelen gericht op erkennen en herdenken, kennis en bewustwording en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden. Daarnaast heeft het Kabinet structureel € 8 miljoen vrijgemaakt voor een Koninkrijksbreed Herdenkingsfonds. Over de besteding van deze middelen vindt overleg plaats met nazaten in heel het Koninkrijk en in Suriname.

In Europees Nederland heeft er op 15 juni jl. een bijeenkomst plaatsgevonden met nazaten en maatschappelijke organisaties over de opvolging van de excuses en hoe we hier met elkaar vorm aan kunnen geven. Op 9 november jl. zijn de dialoogsessies gestart in 8 steden in Nederland waarin geïnteresseerden met ons in gesprek kunnen over de uitwerking van het Koninkrijksbreed Herdenkingscomité en de regeling voor maatschappelijke initiatieven. Op 27 november a.s. zal er een Collegetour worden georganiseerd waarbij ikzelf, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Onderwijs, Cultuur in Wetenschap in gesprek gaan met jongvolwassenen over op welke wijze recht kan worden gedaan aan de excuses. Dit is de tweede editie in een reeks van vier.

Er vindt uitvoerig overleg plaats met zowel de landen als de openbare lichamen. Op 1 en 2 oktober jl. vond de tweede Caribische Catshuissessie plaats. Bij deze bijeenkomst waren maatschappelijke organisaties, nazaten en ambtelijke vertegenwoordigers van alle zes de landen en openbare lichamen aanwezig. Op de agenda stond de opvolging van de excuses en de manier waarop wij hier samen vorm aan geven. Dat ging over een aantal concrete onderwerpen zoals de totstandkoming van de regeling voor maatschappelijke initiatieven en het Herdenkingscomité. Daarnaast is ingegaan op onderwerpen zoals het beschermen, beheren en ontsluiten van (im)materieel erfgoed en archieven en het versterken van museale voorzieningen. De mogelijkheden voor samenwerking tussen de landen, eilanden en Nederland worden hierbij ook verder uitgewerkt. In de komende periode werken Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba ieder aan een eigen agenda voor de opvolging van de excuses. De toezeggingen die hierover op 19 december 2022 zijn gedaan worden opgenomen in die agenda’s. Daarnaast vindt er doorlopend overleg plaats met de (ei)landelijke werkgroepen en comités. Tevens heb ik regulier overleg met de Minister-Presidenten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de Bestuurscolleges van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De opvolging van de excuses staat daarin regelmatig op de agenda.

Om de samenwerking en dialoog met Suriname over de opvolging van de excuses zorgvuldig te coördineren voert de Speciaal Gezant Slavernijverleden, samen met de Nederlandse ambassade in Paramaribo, intensieve gesprekken met diverse belanghebbenden. Zij bracht sinds maart 2023 al vijf bezoeken aan Suriname en zij zal ook de komende tijd nog bezoeken aan Suriname brengen. De gesprekken hebben geresulteerd in een veelheid aan perspectieven, waarbij ook nadrukkelijk aandacht is geweest voor de visies van de Inheemse en Marron gemeenschappen, conform ook hetgeen daarover is gezegd in de Kamerbrief van 23 juni jl. Deze gesprekken dragen alle bij aan een beter beeld van welke stappen er nog gezet moeten worden in de opvolging van de excuses en de manier waarop wij hier samen vorm aan geven. Op 1 juli 2023 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken de herdenking van 150 jaar afschaffing slavernij in Suriname bijgewoond. Deze aanpak verzekert dat de dialoog voortgezet zal worden met respect voor de diverse perspectieven en belangen.

Deelt u het oordeel van de dialooggroep dat onderzoek naar de slavernij in Oost-Indië wenselijk is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen worden daartoe ondernomen?

Ja. In de publicatie Staat en Slavernij (motie Ceder) hebben de betrokken onderzoekers geconstateerd dat er meer onderzoek nodig is naar de slavernij in Oost-Indië. De zogenoemde «regiegroep», bestaande uit Esther Captain (KITLV), Matthias van Rossum (IISG), Rose-Mary Allen (Universiteit van Curaçao) en Urwin Vyent (NiNsee), trad op als redactie voor het onderzoek Staat en Slavernij. Deze regiegroep stelt op dit moment een onderzoeksagenda op waar de onderwerpen, thema’s en gebieden van het vervolgonderzoek in zullen worden opgenomen. De verwachting is dat er ook hier weer aandacht zal zijn voor Oost-Indië. De rijksoverheid faciliteert het onderzoek, maar gaat niet over de inhoud ervan. Dat zal net als bij Staat en Slavernij mede worden vormgegeven door de nazaten en andere betrokkenen. Ook zij geven aan dat meer onderzoek naar de slavernij in Oost-Indië wenselijk is.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Digitalisering en Koninkrijksrelaties A.C. van Huffelen


X Noot
1

Samenstelling:

Lagas (BBB) (voorzitter), Kroon (BBB),Van Langen (BBB), Fiers (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Janssen-Van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Rovers (GroenLinks-PvdA), Van den Berg (VVD), Meijer (VVD) (ondervoorzitter), Doornhof (CDA), Van Toorenburg (CDA), Dittrich (D66), Van Meenen (D66), Van Hattem (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (JA21), Kox (SP), Talsma (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL), Kemperman (BBB)

X Noot
2

Samenstelling:

Marquart Scholtz (BBB), Panman (BBB), Van Gasteren (BBB), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA) (voorzitter), Recourt (GroenLinks-PvdA), Karimi (GroenLinks-PvdA), Vos (GroenLinks-PvdA), Veldhoen (GroenLinks-PvdA), Vogels (VVD), Petersen (VVD), Bovens (CDA), Rietkerk (CDA), Dittrich (D66), Belhirch (D66), Van Hattem (PVV), Nicolaï (PvdD) (ondervoorzitter), Van Bijsterveld (JA21), Van Apeldoorn (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

X Noot
3

Kamerstukken I 2022/23, 36 284, C.

X Noot
4

Kamerstukken I 2022/23, 36 284, D.

X Noot
5

Kamerstukken I 2022/23, 36 284, C.

X Noot
6

Kamerstukken I 2022/23, 36 284, D.

X Noot
7

Kamerstukken I 2022/23, 36 284, A, p. 7.

X Noot
8

Rapport van Bevindingen: Ketenen van het verleden, Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden, 1 juni 2021, p. 43.

X Noot
9

Rapport van Bevindingen: Ketenen van het verleden, Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden, 1 juni 2021, p. 47.

Naar boven