Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36284 nr. 42 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36284 nr. 42 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juni 2024
Inleiding
In zijn toespraak van 19 december 2022 sprak Minister-President Mark Rutte over het gezamenlijk zetten van stappen: «In overleg, luisterend en met als enige intentie: recht doen aan het verleden, heling in het heden. Een komma, geen punt.» Een belangrijk onderdeel van die komma is het oprichten van een onafhankelijk Herdenkingscomité dat toeziet op de invulling en organisatie van een grootse, waardige herdenking van het slavernijverleden. En het opstellen van de regelingen voor maatschappelijke initiatieven. Met deze brief wordt uw Kamer geïnformeerd over de voorzitter en de opdracht aan het Herdenkingscomité Slavernijverleden in oprichting. En de publicatie van de subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven in Europees Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk op 1 juli aanstaande. Bij brief van 22 april jl.1 is uw Kamer eerder geïnformeerd over het vervolgtraject excuses slavernijverleden.
Het Herdenkingscomité Slavernijverleden in oprichting
Voor de oprichting van dit Comité is nauw samengewerkt met nazaten en andere betrokkenen. Zo zijn in zogenoemde Catshuisbijeenkomsten nazaten en andere betrokkenen uit heel het Koninkrijk, waaronder het NiNsee, en Suriname gevraagd hoe een herdenkingscomité ingericht zou kunnen worden en welk profiel de leden en de voorzitter zouden moeten hebben. Ook hebben wij hierover individuele gesprekken gevoerd met nazaten en deskundigen uit heel het Koninkrijk en Suriname. Daarnaast hebben wij in samenwerking met het onderzoeksbureau TrueTalk dialoogsessies in Europees Nederland georganiseerd. Een belangrijke conclusie is dat er niet één manier bestaat om te herdenken. Dat vertaalt zich in verschillende behoeften. Enerzijds is er behoefte aan de mogelijkheid om het herdenken vanuit ieders eigen geschiedenis, gemeenschap en cultuur vorm te geven. Anderzijds is er behoefte aan een herdenking waar iedereen zich in kan herkennen. Gesprekspartners gaven ook aan dat gezamenlijk herdenken de bewustwording over het verleden in de gehele samenleving kan vergroten.
Op basis van deze inbreng zijn een aantal uitgangspunten geformuleerd en opnieuw getoetst bij nazaten en andere betrokkenen. Daaruit bleek groot draagvlak voor de volgende uitgangspunten:
• In het Herdenkingscomité dient gelijkwaardige representatie van de verschillende gemeenschappen in het Koninkrijk geborgd te zijn.
• Voor Suriname is er, indien Suriname dat wenst, ook plek in het Comité.
• In het Koninkrijk zijn er met betrekking tot het slavernijverleden ook andere data dan 1 juli van belang; denk bijvoorbeeld aan het herdenken van de opstand onder leiding van Tula op 17 augustus 1795 op Curaçao en de herdenking op 10 oktober van de Marronvoorouders. Alhoewel wij met elkaar grote waarde hechten aan die andere data, dient 1 juli de datum voor de Nationale Herdenking te zijn, omdat dit feitelijk het moment van de afschaffing van de Nederlandse slavernij wereldwijd is.
• Het Herdenkingscomité heeft ook aandacht voor deze andere data, die samenhangen met ons slavernijverleden en stimuleert alle herinneringsculturen in heel het Koninkrijk.
• Het Herdenkingscomité heeft ook als taak het vergroten van bewustzijn over het slavernijverleden en de doorwerking daarvan in het heden en het laten doen van onderzoek naar dit verleden.
• Leden in het Comité dienen kennis te hebben over het slavernijverleden en herinneringsculturen en draagvlak binnen de verschillende gemeenschappen te hebben.
• Voor de voorzitter is aanvullend bestuurlijke ervaring en het vermogen om te verbinden tussen de verschillende gemeenschappen van groot belang alsook met de samenleving als geheel.
Opdracht
Op basis van deze uitgangspunten richten wij een stichting op met de naam Herdenkingscomité Slavernijverleden. In de ministerraad van 14 juni jl. is ingestemd met de benoeming van Astrid Elburg als voorzitter van dit comité in oprichting. Het Comité krijgt in ieder geval de volgende opdracht mee:
• De verantwoordelijkheid voor de organisatie van de Nationale Herdenking op 1 juli in het gehele Koninkrijk; het gaat dan in eerste instantie om de herdenking van het trans-Atlantisch slavernijverleden met daarbij aandacht voor de zingeving van herdenken, de inclusie van alle gemeenschappen (in ieder geval Afro-Surinaams, Afro-Caribisch, Marron en Inheems) en de verbinding binnen het Koninkrijk en met Suriname, voor zover Suriname dat ook wenst.
• De verantwoordelijkheid voor het vergroten van het maatschappelijke bewustzijn over het slavernijverleden en de doorwerking daarvan in het heden binnen het Koninkrijk.
• Het stimuleren van het doen van onderzoek naar het slavernijverleden.
• Het faciliteren en ondersteunen van de (door)ontwikkeling van andere herdenkingen en vieringen die van belang zijn voor het herdenken van het slavernijverleden binnen het Koninkrijk.
• Het voeren van overleg met Suriname over hun deelname binnen het Herdenkingscomité Slavernijverleden.
• Het samen onderzoeken met de betrokken gemeenschappen of de scope van de herdenking op termijn dient te worden verbreed, dan wel geografisch dan wel thematisch.
• Het samen met maatschappelijke partners verkennen van de mogelijkheid om van 1 juli een vrije dag en Nationale feestdag in het Koninkrijk te maken.
Met het NiNsee heeft overleg plaatsgevonden over het op te richten Herdenkingscomité. Het NiNsee heeft zich jarenlang ingezet voor de erkenning van het slavernijverleden en om de herdenking van het slavernijverleden op 1 juli in het Oosterpark te maken tot wat het nu is. De expertise en ervaring en het netwerk van het NiNsee zijn onontbeerlijk voor het Herdenkingscomité in oprichting. Daarom zal in ieder geval in 2025, 2026 en 2027 het NiNsee de nationale herdenking op 1 juli in Europees Nederland organiseren onder de aansturing en verantwoordelijkheid van het Herdenkingscomité. Het Herdenkingscomité zal in overleg met het NiNsee en de betrokken gemeenschappen bepalen hoe de samenwerking er de jaren erna uit zal zien. Daarnaast wordt het NiNsee in de gelegenheid gesteld de voordracht te doen voor één van de zetels in het Herdenkingscomité Slavernijverleden. Ten slotte wordt met het bestuur van het NiNsee verkend hoe het NiNsee de bestaande kennisfunctie in de bewustwording over het trans-Atlantisch slavernijverleden in Europees Nederland kan vervullen. Deze kennisfunctie moet complementair zijn aan de opdracht aan het Herdenkingscomité Slavernijverleden om het stimuleren van het doen van onderzoek én de nog te ontwikkelen kennisfunctie van het Nationaal Slavernijmuseum in oprichting.
Samenstelling en benoeming
Het Comité bestaat uit maximaal tien personen, waarbij geografische representatie het uitgangspunt is. De leden zijn afkomstig uit de verschillende delen van het Koninkrijk en er is een zetel beschikbaar voor Suriname, indien Suriname dat wenst. Het comité bestaat, inclusief zijn voorzitter, uit:
• Twee leden uit Europees Nederland: bij voorkeur één vanuit de Caribische en één vanuit de Surinaamse diaspora;
• Vanwege hun jarenlange inzet voor de erkenning van het slavernijverleden en hun opgebouwde expertise en netwerk, zal in de statuten worden opgenomen dat één van deze leden door het NiNsee mag worden voorgedragen;
• Een lid uit Aruba;
• Een lid uit Bonaire;
• Een lid uit Curaçao;
• Een lid uit Saba;
• Een lid uit Sint-Eustatius;
• Een lid uit Sint-Maarten;
• Een lid uit Suriname, indien Suriname dat wenst;
• Een lid zonder directe link met het slavernijverleden, die de bredere samenleving in het Koninkrijk vertegenwoordigt en zich wil inzetten voor de doelen van het Comité.
Naast de geografische representatie hebben de leden van het Comité gezamenlijk kennis over slavernijverleden, herinneringscultuur, koloniale geschiedenis, educatie, onderzoek, communicatie, financiën en fondsenwerving, cultuur en zijn in het Comité alle erkende talen binnen het Koninkrijk en Suriname gerepresenteerd. Voor de voorzitter zijn aanvullend bestuurlijke ervaring en verbindend kunnen optreden van belang. Alle leden hebben zitting in het Comité zonder last of ruggenspraak.
Bij oprichting van het Comité zullen de leden worden benoemd door het kabinet, waarbij de leden uit het Caribisch deel van het Koninkrijk zullen worden voorgedragen door de lokale overheden van Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten. Indien Suriname wenst deel te nemen zal het lid benoemd worden door de Surinaamse overheid. Bestuursleden worden benoemd voor een periode van drie jaar. De leden kunnen maximaal één keer worden herbenoemd. In de statuten wordt een Benoemingsadviescommissie opgenomen, die verantwoordelijk zal zijn voor het voordragen van geschikte kandidaten aan het Comité in de toekomst. Het Comité benoemt nieuwe leden op voordracht van deze benoemingsadviescommissie. De voorzitter wordt benoemd door de Minister van Binnenlandse Zaken op voordracht van het Comité.
Het Comité wordt ondersteund door een werkorganisatie die zowel in Europees Nederland als in het Caribisch deel van het Koninkrijk medewerkers heeft, om zo de samenwerking te versterken en de uitwisseling van de verschillende herinneringsculturen te bevorderen.
Proces
Op basis van bovenstaande wordt, conform het stichtingenkader, de akte van oprichting van het Herdenkingscomité Slavernijverleden opgesteld. Het streven is dat het Herdenkingscomité Slavernijverleden in oprichting uiterlijk dit najaar operationeel zal zijn. Voor het Herdenkingscomité Slavernijverleden in oprichting en de bijbehorende werkorganisatie is € 8 miljoen per jaar beschikbaar.
Subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven
Op 1 juli 2024 worden de subsidieregelingen voor maatschappelijke initiatieven voor het Europees Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk in de Staatscourant gepubliceerd met de vermelding dat de inwerkingtreding op een later moment plaatsvindt. De periode tussen de publicatie van de regelingen en het kunnen indienen van aanvragen, wordt benut voor informatiesessies voor aanvragers. Daarnaast zal in deze periode informatie over de adviescommissie, de aanvraagtijdvakken en de inwerkingtreding verder worden gespecificeerd, naar aanleiding van de gesprekken met de mogelijke uitvoerder van de regelingen en nazaten en andere betrokkenen. Voor de uitvoering van beide regelingen is het Ministerie van BZK in gesprek met een mogelijke uitvoerder.
Een verslag van de resultaten van de internetconsultatie is per regeling gepubliceerd op de website van de consultatie en is ook opgenomen in de toelichting van de regelingen.2
Voor Suriname is een subsidiebeleidskader voor maatschappelijke initiatieven in voorbereiding. De dialoog met Suriname over dit subsidiebeleidskader in wording heeft een eigen tempo. Het voornemen van Suriname een platform op te richten waarin nazaten en andere betrokkenen plaatsnemen, stelt Suriname en Nederland in staat om een verdere gerichte dialoog te voeren. De president van Suriname zal dit platform installeren.
Tot slot
In deze laatste maand van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden zetten wij met elkaar belangrijke stappen in het proces van bewustwording over het slavernijverleden. Samen met nazaten en andere betrokken hebben wij belangrijke bouwstenen gelegd voor een gezamenlijke toekomst. Wij zijn allen die zich niet alleen de afgelopen jaren maar ook de afgelopen decennia hebben ingezet voor erkenning en bewustwording van dit verleden zeer erkentelijk voor hun onvermoeibare inzet. Wij vertrouwen erop hiermee een bijdrage te hebben geleverd om de open pagina’s die vóór ons liggen in te vullen met dialoog, erkenning en heling.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36284-42.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.