36 284 Slavernijverleden

Nr. 33 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2023

Uw Kamer brengt de motie van het lid Kuzu (c.s.) van 25 januari 2023 in stemming (Kamerstuk 36 284, nr. 3). Daarop geef ik de volgende appreciatie mee.

Het doel van de motie ondersteun ik van harte. Zowel het curriculum als de methodes omtrent migratiegeschiedenis en het slavernijverleden zijn verouderd, bijstelling is hoogst noodzakelijk. De motie roept echter op tot het instellen van een aparte adviesgroep. Momenteel worden al teams van leraren en vakexperts ingesteld die vlak na de zomer aan de slag gaan met kerndoelen voor de maatschappijvakken. Een extra adviesgroep instellen zou daarbij vertragend kunnen werken waardoor we nog een extra jaar lang met verouderde kerndoelen zijn opgescheept. Dat vind ik onwenselijk.

Daarom wil ik de motie Oordeel Kamer geven, maar wel als ik hem zo mag interpreteren dat dit meeloopt in het huidige curriculumtraject waarin teams al de expliciete opdracht is gegeven om migratiegeschiedenis en het slavernijverleden stevig te verankeren in het curriculum. Deze teams krijgen zogeheten advieskringen, waarin zij expertise kunnen opvragen van relevante organisaties. We zullen zorgen dat de juiste organisaties hierbij op de juiste momenten worden geraadpleegd. Hierbij denk ik in elk geval aan The Black Archives en NiNsee. U kunt hiervoor ook zelf suggesties bij mij aandragen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

Naar boven