Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 februari 2023
Bij het plenair debat over de excuses voor het slavernijverleden en een in te stellen
bewustwordingsfonds van 25 januari jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 44, Debat over de excuses voor het Nederlandse slavernijverleden en een in te stellen
bewustwordingsfonds), waarbij mijn collega de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Robbert Dijkgraaf aanwezig was, is een nader gewijzigde motie ingediend door het lid
Leijten (Kamerstuk 36 284, nr. 27). Deze motie is later gewijzigd. In de gewijzigde motie wordt de regering verzocht
om de Nederlandse verantwoordelijkheid bij het behoud van materieel en immaterieel
erfgoed van de slavernij- en koloniale geschiedenis uit te drukken via langdurige
betrokkenheid, waar mogelijk ook financieel, en hierover overleg te voeren en over
de uitkomst de Kamer te informeren. Met deze brief geef ik u, een appreciatie van
deze motie, zodat uw Kamer dit kan meewegen tijdens de stemmingen.
Zoals toegezegd in de kabinetsreactie op het rapport van het Adviescollege Dialooggroep
Slavernijverleden (Kamerstuk 36 284, nr. 1), zet het kabinet de komende jaren in op het vergroten van kennis en bewustwording
door het behoud en de verdere ontwikkeling van musea, archieven en de bescherming
van cultureel erfgoed, ook in de Caribische delen van het Koninkrijk en andere betrokken
landen. Met Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba zal nader
overlegd worden over hun specifieke wensen op deze gebieden. Daarom kan ik mij goed
vinden in deze motie en laat ik het oordeel hierover aan uw Kamer.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
G. Uslu