36 277 Tijdelijke regels over de instelling van een begrotingsfonds voor het landelijk gebied en de natuur (Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur)

Nr. 56 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 mei 2023

Tijdens het Kamerdebat van 10 mei 2023 over de instelling van een begrotingsfonds voor het landelijk gebied en natuur (Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur) (Handelingen II 2022/23, nr. 79) heb ik de Tweede Kamer aangegeven sympathiek te staan tegenover het gewijzigde amendement van het lid Bromet c.s. dat nu geregistreerd staat als: Kamerstuk 36 277, nr. 51. Het amendement betreft een jaarlijkse verkenning door PBL van de ten behoeve van de transitie van het landelijk gebied en de natuur genomen en voorgenomen uit het fonds gefinancierde maatregelen in het licht van de doelen, genoemd in artikel 2, tweede lid. Ik heb toegezegd dat ik op korte termijn een check wil doen met het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) op het ingediende amendement. Via deze kamerbrief informeer ik de Tweede Kamer over de uitkomsten hiervan voor de stemmingen aanstaande dinsdag.

Het PBL kan de in het amendement bedoelde verkenning niet jaarlijks, maar wel tweejaarlijks aanleveren. Het ontwikkelen van een monitoring en rapportage is een groeimodel en het PBL acht het mogelijk vanaf 2025 een verkenning aan te leveren. Het ritme van de rapportagestructuur van PBL met ontwikkelingen in emissies is tweejaarlijks. In dit stelsel waarmee ook EU rapportages samenhangen en aan verplichtingen uit verschillende wetgeving wordt voldaan, probeert PBL ook werk met werk te maken. Dit heeft te maken met beschikbare capaciteit: PBL heeft in het jaar waarin niet wordt gerapporteerd tijd nodig om de modellen te verbeteren.

Het PBL kan de verkenning niet enkel richten op de uit het fonds gefinancierde maatregelen, maar kan deze wel uitvoeren in het licht van de doelen genoemd in artikel 2, tweede lid, waarbij voor zover mogelijk het effect van het fonds inzichtelijk wordt gemaakt. Het PBL onderzoekt met een aantal kennispartijen op mijn verzoek hoe de bestaande monitoring en rapportages voor natuur, stikstof, water en klimaat en daarvoor gebruikte modellen aangepast kunnen worden om integraal over het doelbereik van de vier kerndoelen van het NPLG te kunnen rapporteren. Maatregelen gefinancierd uit het Transitiefonds zijn hier onderdeel van, maar analytisch is het niet mogelijk om precies het effect van de inzet van het Transitiefonds te bepalen.

Het PBL kan het amendement opvolgen als deze wordt aangepast naar een tweejaarlijkse verkenning. Daarnaast moet het niet gaan om genomen en voorgenomen uit het fonds gefinancierde maatregelen maar om de genomen en voorgenomen maatregelen in het licht van de doelen, genoemd in artikel 2, tweede lid, waarbij voor zover mogelijk het effect van het fonds inzichtelijk wordt gemaakt. In zijn huidige vorm moet ik het amendement ontraden. Als het amendement op bovenstaande wijze wordt aangepast, kan het oordeel Kamer krijgen.

De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink

Naar boven