De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 2, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel d worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
-
da. het verbeteren van het welzijn van dieren in de veehouderij, door middel van het omschakelen
naar veehouderijsystemen waarbij geen pijn of letsel wordt veroorzaakt dan wel de
gezondheid of het welzijn van het dier niet wordt benadeeld om dieren in een bepaald
veehouderijsysteem of een bepaalde wijze van huisvesting te kunnen houden;
-
db. het voorkomen of beperken van volksgezondheidsrisico’s en geurhinder voortkomend uit
de veehouderij;.
2. In onderdeel e wordt «d» vervangen door «db».
II
In artikel 3, onderdeel a, onder 2°, wordt «d» vervangen door «db».
Toelichting
Dit amendement beoogt de transitie van de landbouw en het landelijk gebied integraal
aan te pakken. Door ook de doelen voor dierenwelzijn en de volksgezondheid in het
Transitiefonds landelijk gebied en natuur op te nemen, wordt voorkomen dat het geld
uit het fonds aan maatregelen wordt uitgegeven die weliswaar een positief effect kunnen
hebben op één van de doelen, maar een negatief effect op andere maatschappelijke doelen.
Boeren vragen terecht om helderheid en duidelijkheid van de overheid en indiener wil
het scenario afwenden dat veehouders na het treffen van maatregelen voor bijvoorbeeld
stikstof en klimaat, opnieuw voor grote opgaven en investeringen komen te staan omdat
in de transitie niet óók gestuurd werd op dierenwelzijn en volksgezondheid. Een integrale
aanpak is bovendien noodzakelijk om de uitgave van zoveel belastinggeld te kunnen
rechtvaardigen.
Onder veehouderij wordt het bedrijfsmatig houden van dieren verstaan. Onder volksgezondheidsrisico’s wordt in ieder geval verstaan het risico op uitbraken van (nieuwe) zoönosen en de
gezondheidseffecten van fijnstof en stank uit de veehouderij. Dit amendement heeft
tot doel dat de landbouwmaatregelen die genomen worden met geld uit het Transitiefonds
ook deze risico’s voorkomen of beperken.
Met betrekking tot dierenwelzijn gaat het om de omschakeling naar veehouderijsystemen
waarin het perspectief van het dier en het soorteigen gedrag leidend zijn, zoals in
de gewijzigde Wet dieren is vastgelegd. Dieren worden hierbij niet langer aangepast
aan het systeem, maar het systeem wordt aangepast aan de behoeften van dieren. Dieren
moeten hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen, ze moeten daglicht krijgen en voldoende
ruimte om zich goed te kunnen bewegen.
Voor wat betreft landbouwmaatregelen die volksgezondheidsrisico’s moeten voorkomen
of beperken, gaat het om het verlagen van de dichtheid van veehouderijen op risicovolle
plekken (zoals waterrijke gebieden) en de aantallen dieren op bedrijven, zoals ook
geadviseerd in het rapport van de expertgroep zoönosen (rapport Bekedam). De gezondheidsrisico’s
die specifiek veroorzaakt worden door stank uit de veehouderij kunnen voorkomen of
beperkt worden door het verlagen van de dichtheid van veehouderijen en van dieren,
bovenal in de buurt van woonkernen.
Ouwehand