36 275 Regels aangaande een tijdelijke uitwisseling van persoonsgegevens ter identificering van de ouders die gedupeerd zijn als gevolg van problemen bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag en geconfronteerd zijn met uithuisplaatsing van kinderen (Tijdelijke wet uitwisseling persoonsgegevens UHP KOT)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om regels te stellen over een tijdelijke uitwisseling van persoonsgegevens van de bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag gedupeerde ouders en hun uithuisgeplaatste kinderen en deze regels onder te brengen in één wet;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze wet wordt verstaan onder:

Burgerlijk Wetboek (oud):

het Burgerlijk Wetboek zoals dat gold in de periode tussen 1 januari 2005 en 1 januari 2015;

gecertificeerde instelling:

gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;

gedupeerde aanvrager van een kinderopvangtoeslag:

de aanvrager van een kinderopvangtoeslag die in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel en daarvoor voor 1 januari 2024 een aanvraag heeft ingediend of recht heeft op toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in de Wet van 2 november 2022, houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen) (Stb. 2022, 433);

gerechten:

de rechtbanken en de gerechtshoven;

kind van een gedupeerde aanvrager van een kinderopvangtoeslag:

kind of pleegkind, zoals omschreven in de Wet van 2 november 2022, houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen) (Stb. 2022, 433), van een gedupeerde aanvrager van een kinderopvangtoeslag;

kind waarvoor een verzoek tot uithuisplaatsing is gedaan:

de persoon waarvoor in de periode vanaf 1 januari 2005 een verzoek is gedaan dat strekt tot:

  • a. het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige als bedoeld in artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of als bedoeld in artikel 261 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (oud);

  • b. het beëindigen van het ouderlijk gezag over een minderjarige als bedoeld in artikel 266, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of het ontheffen of ontzetten van een ouder van de ouderlijke macht over dan wel het gezag over een of meer van zijn kinderen als bedoeld in de artikelen 266 en 269 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (oud); of

  • c. het verlenen van een machtiging om de jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven als bedoeld in de artikelen 6.1.2, 6.1.3 of 6.1.4 van de Jeugdwet of het verlenen van een machtiging om een jeugdige in een accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven als bedoeld in de artikelen 29b en 29c van de Wet op de Jeugdzorg.

Onze Minister:

Onze Minister voor Rechtsbescherming;

ouder:

een ouder of stiefouder van een kind of een ander die het kind als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt of heeft verzorgd en opgevoed;

UHP KOT-kind:

het uithuisgeplaatste kind van een UHP KOT-ouder;

UHP KOT-ouder:

een gedupeerde aanvrager van een kinderopvangtoeslag, die tevens ouder is van het uithuisgeplaatste kind;

uithuisgeplaatst kind:

de persoon waarvoor in de periode vanaf 1 januari 2005:

  • a. een machtiging tot uithuisplaatsing als bedoeld in artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of als bedoeld in artikel 261 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (oud), is verleend;

  • b. van zijn ouder het ouderlijk gezag is beëindigd als bedoeld in artikel 266, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of zijn ouder van de ouderlijke macht dan wel het gezag is ontheven of ontzet als bedoeld in de artikelen 266 en 269 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (oud); of

  • c. een machtiging is verleend om de jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven als bedoeld in de artikelen 6.1.2, 6.1.3 of 6.1.4 van de Jeugdwet of een machtiging is verleend om een jeugdige in een accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven als bedoeld in de artikelen 29b en 29c van de Wet op de Jeugdzorg.

Artikel 2 Taak en doel verstrekken en verwerken van persoonsgegevens

  • 1. Onze Minister heeft, ten behoeve van de in het tweede lid bedoelde doelen, tot taak:

    • a. het verkrijgen van inzicht in de groep van UHP KOT-ouders en de UHP KOT-kinderen, en

    • b. het doen van een ondersteuningsaanbod aan de UHP KOT-ouders.

  • 2. Deze wet strekt ertoe de volgende doelen voor verwerking en verstrekking van persoonsgegevens vast te stellen:

    • a. het verkrijgen van inzicht in de groep van UHP KOT-ouders en de UHP KOT-kinderen;

    • b. het doen van een ondersteuningsaanbod aan de UHP KOT-ouders, en

    • c. het reflecteren op het eigen handelen door de raad voor de kinderbescherming, gecertificeerde instellingen en de gerechten inzake de dossiers van de UHP KOT-kinderen.

Artikel 3 Verstrekken persoonsgegevens door de Belastingdienst/Toeslagen aan Onze Minister

De Belastingdienst/Toeslagen verstrekt aan Onze Minister de burgerservicenummers, namen, geboortedata, geslacht en adresgegevens van de gedupeerde aanvragers van een kinderopvangtoeslag en hun kinderen, ten behoeve van de in artikel 2, tweede lid, genoemde doelen.

Artikel 4 Verstrekken persoonsgegevens door de raad voor de kinderbescherming, de Raad voor de rechtspraak en de gerechten aan Onze Minister

  • 1. De raad voor de kinderbescherming verstrekt aan Onze Minister de burgerservicenummers, namen, geboortedata, geslacht en adresgegevens van de kinderen waarvoor een verzoek tot uithuisplaatsing is gedaan en de uithuisgeplaatste kinderen, ten behoeve van de in artikel 2, tweede lid, genoemde doelen.

  • 2. De Raad voor de rechtspraak en de gerechten verstrekken aan Onze Minister de burgerservicenummers, namen, geboortedata, geslacht en adresgegevens van de kinderen waarvoor een verzoek tot uithuisplaatsing is gedaan en de uithuisgeplaatste kinderen, en de door de gerechten ten behoeve van die kinderen aangemaakte zaaknummers, ten behoeve van de in artikel 2, tweede lid, genoemde doelen.

Artikel 5 Totstandkoming lijsten van UHP KOT-kinderen en UHP KOT-ouders door Onze Minister

  • 1. Onze Minister draagt zorg voor een lijst van UHP KOT-kinderen en een lijst van UHP KOT-ouders, door de op grond van artikel 3 van de Belastingdienst/Toeslagen ontvangen persoonsgegevens te koppelen aan de op grond van artikel 4 van de raad voor de kinderbescherming en de Raad voor de rechtspraak en de gerechten ontvangen persoonsgegevens, ten behoeve van de in artikel 2, tweede lid, genoemde doelen.

  • 2. De lijst van UHP KOT-ouders bestaat uit de burgerservicenummers, namen, geslacht en adresgegevens van de UHP KOT-ouders.

  • 3. De lijst van UHP KOT-kinderen bestaat uit de burgerservicenummers en geboortedata van de UHP KOT-kinderen.

Artikel 6 Verstrekken lijsten van UHP KOT-kinderen en UHP KOT-ouders door Onze Minister aan de organisaties

  • 1. Onze Minister verstrekt aan de gecertificeerde instellingen de lijst van UHP KOT-kinderen, ten behoeve van de in artikel 2, tweede lid, onderdelen a en c, genoemde doelen.

  • 2. Onze Minister verstrekt aan de raad voor de kinderbescherming, de Raad voor de rechtspraak en de gerechten de lijst van UHP KOT-kinderen, ten behoeve van het in artikel 2, tweede lid, onderdeel c, genoemde doel.

Artikel 7 Vernietiging persoonsgegevens UHP KOT-ouders en UHP KOT-kinderen

  • 1. Onmiddellijk na ontvangst van de op grond van artikel 6, eerste lid, verstrekte lijst van UHP KOT-kinderen, vernietigt de gecertificeerde instelling de persoonsgegevens van de UHP KOT-kinderen waarbij de gecertificeerde instelling niet betrokken is of is geweest.

  • 2. Onze Minister verwijdert de persoonsgegevens van de UHP KOT-ouder of het UHP KOT-kind van de lijst van UHP KOT-ouders of de lijst van UHP KOT-kinderen, op een daartoe strekkend verzoek van een UHP KOT-ouder. Op verzoek van Onze Minister vernietigen de in deze wet genoemde organisaties de op grond van deze wet verstrekte persoonsgegevens van die UHP KOT-ouder of dat UHP KOT-kind.

Artikel 8 Vernietiging persoonsgegevens vóór het vervallen van de wet

Onze Minister en de in deze wet genoemde organisaties vernietigen vóór het vervallen van de wet de op grond van deze wet verstrekte persoonsgegevens, de lijst van UHP KOT-kinderen en de lijst van UHP KOT-ouders.

Artikel 9 Inwerkingtreding en verval

  • 1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 januari 2025.

  • 2. Het tijdstip waarop deze wet vervalt kan bij koninklijk besluit telkens met een jaar worden verlengd indien daarvoor dringende redenen zijn die samenhangen met de uitoefening van de taak, bedoeld in artikel 2, eerste lid, of het bereiken van de doelen, bedoeld in artikel 2, tweede lid. Een verlenging kan ten hoogste twee maal plaatsvinden.

  • 3. De voordracht voor het koninklijk besluit wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers van de Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 10 Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke wet uitwisseling persoonsgegevens UHP KOT.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven,

De Minister voor Rechtsbescherming,

Naar boven