Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36269 nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36269 nr. B |
Ontvangen 6 juni 2023
De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben daarover de volgende vragen. Deze leden lezen dat, met het schrappen van hoofdstuk IIA van de Wegenverkeerswet 1994, de goedkeuringsprocedure uit hoofdstuk III van deze wet van toepassing zal worden op Lichte Elektrische Voertuigen (LEV’s).
Kan de regering voor deze leden duiden welke waarborgen omtrent de verkeersveiligheid van de goed te keuren LEV’s er zijn in deze procedure, of welke waarborgen nog nader uitgewerkt gaan worden in het LEV-kader in lagere regelgeving?
Het wetsvoorstel beoogt primair de verschuiving van de bevoegdheid tot het goedkeuren van bijzondere bromfietsen, en in de toekomst Lichte Elektrische Voertuigen (LEVs). Op dit moment beslist de Minister op een aanvraag tot aanwijzing als bijzondere bromfiets, nadat de Minister de daartoe gedane aanvraag heeft doorgeleid aan de Dienst Wegverkeer (hierna: de RDW) voor een beoordeling. Deze beoordeling bestaat uit een technische keuring van het voertuig, rijtesten en een beoordeling van het kwaliteitssysteem van de fabrikant, zodat toezicht op de productie door de RDW is geborgd. Op dit moment stelt de RDW hierover een advies op waarna de Minister beslist op de aanvraag om een aanwijzing als bijzondere bromfiets. Na aanvaarding van het wetsvoorstel en inwerkingtreding is de RDW verantwoordelijk voor het goedkeuren van deze voertuigen en beslist de RDW zelfstandig op een aanvraag om een nationale typegoedkeuring als bijzondere bromfiets (en in de toekomst als LEV). De procesmatige en inhoudelijke stappen die de RDW hiertoe uitvoert, komen in grote lijnen overeen met de huidige situatie. Zo kan de RDW de Stichting wetenschappelijk onderzoek verkeersveiligheid (hierna: de SWOV) vragen om advies, dan wel het uitvoeren van een risico-inventarisatie naar een nieuw concept voertuig waarvoor nog niet eerder een risico-inventarisatie is uitgevoerd. Een eventueel bezwaar of beroep op een besluit naar aanleiding van een aanvraag om een aanwijzing loopt in de huidige situatie via de Minister. Na aanvaarding van het wetsvoorstel en inwerkingtreding beslist de RDW op eventuele bezwaren die worden ingediend naar aanleiding van beslissingen op aanvragen om een nationale typegoedkeuring.
De technische- en goedkeuringseisen die, onder andere in het kader van verkeersveiligheid, gesteld worden aan deze voertuigen zullen worden opgenomen in de daartoe gewijzigde Regeling voertuigen. Deze regeling treedt op dezelfde dag in werking als de wet.
De technische- en goedkeuringseisen in de Regeling voertuigen zijn in lijn met de technische eisen die op dit moment in de Beleidsregel aanwijzing bijzondere bromfietsen zijn opgenomen. Deze eisen zijn gebaseerd op de Europese Verordening voor lichte voertuigen (Verordening EU 168/2013). Dat geldt ook voor de eisen die worden gesteld aan de fabrikant en het toezicht op de productie van de voertuigen.
Daarnaast wordt de verkeersveiligheid van LEVs geborgd door het stellen van eisen aan de bestuurder zoals een rijbewijs en een minimumleeftijd en kentekening van de LEV. Deze eisen worden op een later moment neergelegd in verschillende algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen.
Op welke manier wordt ervoor gezorgd dat deze waarborgen voldoende toegesneden zijn om de verkeersveiligheid voor alle verkeersdeelnemers te blijven waarborgen bij de goedkeuring van nieuwe, innovatieve soorten voertuigen?
In de huidige situatie vindt in het kader van de beoordeling van de aanvraag om een aanwijzing als bijzondere bromfiets een «startoverleg» plaats tussen de RDW, de SWOV en de aanvrager van de beoordeling. Na inwerkingtreding van de wet zal dit startoverleg blijven bestaan. In dat overleg wordt dan de aanvraag om een nationale typegoedkeuring van het voertuig besproken, waarna de RDW, in overleg met de SWOV, bepaalt in hoeverre een specifieke risico-inventarisatie voor dit type voertuig nodig is. Dit laatste kan aan de orde zijn wanneer sprake is van een nieuw voertuigconcept waarvoor nog niet eerder een risico-inventarisatie op conceptniveau is uitgevoerd. Onderdeel van deze risico-inventarisatie is onder andere de verkeersveiligheid voor alle verkeersdeelnemers, dus ook de impact van het voertuig op medeweggebruikers. Een dergelijke risico-inventarisatie, opgesteld door de SWOV, bestaat overigens reeds op conceptniveau voor de BSO-bus en de (categorie) elektrische step.
Op basis van het startoverleg beslist de RDW in hoeverre het voertuig waar de aanvraag op ziet, lijkt op een concept waar al een risico-inventarisatie voor bestaat of dat er reeds voldoende informatie over dit concept voorhanden is om af te zien van een specifieke inventarisatie van de risico’s voor die aanvraag.
Door de RDW kan op basis van het startoverleg ook worden geconcludeerd dat sprake is van een nieuw concept waar nog onvoldoende kennis over voorhanden is. In dat geval zal de RDW de SWOV vragen om een risico-inventarisatie om de risico’s van dat nieuwe voertuigconcept te inventariseren. De risico-inventarisatie van de SWOV biedt op conceptniveau handvatten om te bepalen of een dergelijk voertuigconcept veilig in het verkeer te gebruiken is en of de verkeersveiligheid en de voertuigveiligheid voldoende geborgd kunnen worden.
De verantwoordelijkheid voor het besluiten op aanvragen om een nationale typegoedkeuring ligt na inwerkingtreding van de wet bij de RDW. Bij de beoordeling van deze aanvragen wordt de verkeersveiligheid meegewogen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36269-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.