Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 december 2022
Met deze brief start ik de voorhangprocedure van 30 dagen voor het voorgenomen besluit
tot oprichting van de Stichting Kennis- en Innovatiecentrum WOII. Dit is conform artikel
4.7, eerste lid, onder a, van de comptabiliteitswet en het Kader voor stichtingen
(Beleidskader voor betrokkenheid van de Rijksoverheid bij het oprichten van stichtingen,
2006).
De aanleiding voor het doen oprichten van genoemde stichting is de opgave voor de
(professionele) veldpartijen om «het verhaal» van de Tweede Wereldoorlog ook voor
de komende generaties op een bij hen passende manier levend en relevant te houden.
De Tweede Wereldoorlog was een allesomvattende oorlog die nog altijd van grote invloed
is op onze huidige maatschappij en die het belang van vrede, democratie, onze rechtsstaat
en vrijheid indringend benadrukt.
Om deze opgave succesvol uit te voeren is met name tussen de onderdelen van kennisverspreiding
(informele educatie), digitalisering en museaal aanbod meer samenhang nodig. Dit vraagt
om structurele samenwerking en afstemming tussen de verschillende professionele sectorpartijen
die actief zijn in het overbrengen van «het verhaal» van de Tweede Wereldoorlog. Gebleken
is dat deze samenwerking en afstemming beperkt van de grond komen door het ontbreken
van gezamenlijke slagkracht1. De betrokken sectorpartijen2 erkennen de opgave waar zij voor staan3. Daarom hebben ze er voor gekozen de stichting Kennis- en Innovatiecentrum WOII op
te richten, zodat daar waar samenwerking en afstemming noodzakelijk is op digitalisering,
kennisverspreiding en museaal aanbod, er mensen en middelen beschikbaar zijn om hierin
gezamenlijk voortgang te boeken en daarmee het «verhaal» van de Tweede Wereldoorlog
levend te houden, ook voor volgende generaties.
In bijgevoegde onderbouwing voor de Toetsingscommissie Financiën ga ik hier nader
op in (bijlage 1). Verder zijn bijgevoegd de concept-statuten van de stichting (bijlage
2), het advies van de Toetsingscommissie Verzelfstandiging van het Ministerie van
Financiën (bijlage 3) en het advies van de Algemene Rekenkamer (bijlage 4).
Een gelijkluidende brief heb ik heden gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen